Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
Inter-Assure Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.,
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
te Curaçao, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk[geïntimeerde 1]
van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte bestuurde auto (met hoge snelheid) tegen[geïntimeerde 1]
is aangereden en over het lichaam van die[geïntimeerde 1]
heeft gereden, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem verdachte voorgenomen misdrijf niet voltooid.
moet worden gekeken naar de concrete gedragingen van de verdachte, waarbij het in beginsel niet van belang is of die gedragingen hun grondslag vinden in een onjuiste realiteitstoetsing of in een stoornis van andere aard.
“Geen roekeloosheid is aan de orde in de situatie waarin een verzekerde zich wel bewust is van de schadelijke gevolgen van zijn handelen, maar dit handelen hem op grond van een geestesstoornis niet verweten kan worden. Dit bijvoorbeeld omdat de verzekerde door deze stoornis ieder inzicht mist in het geoorloofde of ongeoorloofde van zijn handelen of door deze stoornis buiten staat was om anders te handelen dan hij heeft gedaan.” (Nadere MvA,
Kamerstukken I 2004/05, 19 529, nr. E (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19529-E.html), p 13-15). Op basis van daartoe strekkende multidisciplinaire rapportage over de geestestoestand van [verdachte] ten tijde van het voorval heeft het Hof in de strafzaak, in navolg van het Gerecht, [verdachte] volledig ontoerekeningsvatbaar geacht. Terecht heeft in deze civiele zaak het Gerecht daaraan de conclusie verbonden dat [verdachte] door zijn geestelijke stoornis het vermogen miste om te kiezen tussen wel handelen en niet handelen en in zoverre niet in staat was zijn wil te bepalen en van de handelingen af te zien, zodat Inter-Assure geen beroep toekomt op de opzetclausule. Het Hof sluit zich aan bij dat oordeel en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen van het Gerecht en maakt die tot de zijne.