ECLI:NL:OGHACMB:2024:8
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- C.J.H.G. Bronzwaer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de afdracht van reserves door de stichting die taken van het kadasterwezen uitvoert aan het land Curaçao
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van het Land Curaçao tegen de Stichting Kadaster en Openbare Registers Curaçao. De Stichting, opgericht in 2002, heeft een cumulatief saldo van meer dan NAf 21 miljoen aan baten en lasten aan het einde van 2018. Het Land vorderde betaling van dit bedrag, met rente, en een verplichting voor de Stichting om jaarlijks opgave te doen van het saldo van baten en lasten, en bij een positief saldo dit bedrag aan het Land te betalen. Het Gerecht in eerste aanleg heeft deze vorderingen afgewezen.
In hoger beroep heeft het Hof een mondelinge behandeling bevolen, die op 23 november 2023 plaatsvond. Tijdens deze behandeling zijn verschillende partijen gehoord, waaronder vertegenwoordigers van het Land en de Stichting, alsook externe deskundigen. Het Hof heeft in zijn eindvonnis geoordeeld dat het Land onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn vorderingen, die ook niet konden worden gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking of redelijkheid en billijkheid. Het Hof heeft de argumenten van het Land verworpen, waarbij het benadrukt dat de rechtsvoorgangers van het Land verantwoordelijk zijn voor de oprichting en de statuten van de Stichting.
Het Hof heeft geconcludeerd dat de vorderingen van het Land terecht zijn afgewezen en heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd. Het Land is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op NAf 549,50 aan verschotten en NAf 27.000,00 aan salaris voor de gemachtigde, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na de uitspraak.