ECLI:NL:OGHACMB:2024:59

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
CUR2023H00232
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek om ontheffing voor het vervoeren van personen met een fysieke beperking

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Nèftali Special Tours B.V. (NST) tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 5 juli 2023. NST had een verzoek ingediend om ontheffing voor het verzorgen van rondritten voor personen met een fysieke beperking, welke aanvraag door de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning op 23 november 2021 was afgewezen. NST heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de minister op 11 en 24 maart 2022 alsnog ontheffingen verleende. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de afwijzing, maar wees het verzoek om schadevergoeding af.

NST heeft in hoger beroep gesteld dat zij schade heeft geleden door het niet kunnen verzorgen van rondritten in de periode dat zij geen ontheffing had. De schade werd geconcretiseerd in twee periodes, waarbij NST stelde dat zij voor een aanzienlijk aantal cruiseschepen rondritten had kunnen verzorgen. Het Hof oordeelde echter dat NST de gestelde schade niet aannemelijk had gemaakt, omdat er geen bewijsstukken waren over de verwachte omzet en het aantal rondritten. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan op 29 mei 2024 door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met als rechters W.H. Bel, T.G.M. Simons en G.T.J.M. Jurgens.

Uitspraak

CUR2023H00232
Datum uitspraak: 29 mei 2024
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Nèftali Special Tours B.V., gevestigd in Curaçao (hierna: NST),
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 5 juli 2023 in zaak nr. CUR202104174, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij beschikking van 23 november 2021 heeft de minister de aanvraag van NST om haar ontheffing te verlenen voor het verzorgen van rondritten ten behoeve van personen met een duidelijk zichtbare fysieke beperking, afgewezen (hierna: de afwijzende beschikking).
NST heeft daartegen beroep ingesteld.
Bij beschikkingen van 11 en 24 maart 2022 heeft de minister de ontheffing alsnog verleend.
Bij uitspraak van 5 juli 2023 heeft het Gerecht het tegen de afwijzende beschikking ingestelde beroep gegrond verklaard, die beschikking vernietigd en het verzoek om vergoeding van schade afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft NST hoger beroep ingesteld voor zover daarbij het verzoek om vergoeding van schade is afgewezen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak op een zitting behandeld op 15 april 2024. NST, vertegenwoordigd door mr. E. Kleist, advocaat, en vergezeld door [directeur], directeur van NST, en de minister, vertegenwoordigd door mr. E. van den Berg en [medewerker], beiden werkzaam bij het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning, zijn verschenen.

Overwegingen

1. NST is een op 13 januari 2017 opgericht transportbedrijf dat zich richt op het aanbieden van rondritten voor personen met een fysieke beperking, in het bijzonder cruisepassagiers. Zij beschikte tot 3 december 2020 over een ontheffing als bedoeld in de Landsverordening personenvervoer voor het verzorgen van rondritten ten behoeve van personen met een duidelijk zichtbare fysieke beperking.
1.1.
Op 7 oktober 2020 en 10 juni 2021 heeft NST opnieuw om ontheffing verzocht. De minister heeft deze aanvragen afgewezen omdat het huidige aanbod van vervoerders al in voldoende mate voorziet in de behoefte aan rondritten voor personen met een fysieke beperking. Nadat NST daartegen beroep had ingesteld heeft de minister zich op grond van nieuw verkregen informatie op het standpunt gesteld dat er wel genoeg vraag is naar de ritten die NST aanbiedt. De minister heeft daarom bij de beschikking van 11 maart 2022 de verzochte ontheffing alsnog verleend voor de duur van een jaar per 3 december 2020. Bij de beschikking van 24 maart 2022 heeft de minister de afwijzende beschikking ingetrokken en ontheffing verleend voor de duur van een jaar per 3 december 2021.
2. Het Gerecht heeft de afwijzende beschikking als onrechtmatig beoordeeld omdat de minister daarbij niet alle relevante belangen zorgvuldig heeft betrokken. De minister had namelijk eerder informatie kunnen inwinnen over de behoefte aan rondritten en vervoer van personen met een fysieke beperking. NST had de ontheffing dan ook eerder kunnen krijgen. Dat NST als gevolg daarvan schade heeft geleden, acht het Gerecht echter niet aannemelijk. NST heeft alleen gesteld dat zij schade heeft geleden, maar dat is niet geconcretiseerd en ook niet met stukken onderbouwd. Daarnaast is de gestelde schade niet aannemelijk omdat er gedurende de periode dat NST niet over een ontheffing beschikte, maatregelen golden in verband met de COVID-19 pandemie.
3. NST stelt in hoger beroep opnieuw dat zij in de periode van 3 december 2020 tot en met 23 maart 2022 niet over een ontheffing beschikte en in die periode dus geen rondritten kon verzorgen en daardoor schade heeft geleden. NST heeft de gestelde schade opgeknipt in twee periodes: 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021, en 1 januari 2022 tot en met 23 maart 2022. In de eerste periode golden er weliswaar lockdownmaatregelen, maar desondanks zijn er in dat jaar 130 cruiseschepen aangemeerd. NST stelt dat zij voor 110 van die cruiseschepen een rondrit had kunnen verzorgen. Aan een rondrit kunnen maximaal vijf personen deelnemen en de kosten zijn 30 USD persoon. De schade in de eerste periode bedraagt dus 16.500,- USD. In de tweede periode waren de lockdownmaatregelen versoepeld en meerden 116 cruiseschepen aan. Voor 110 cruiseschepen had zij een rondrit kunnen verzorgen. De schade in die periode bedraagt dus 15.000,- USD. NST verzoek het Hof alsnog een schadebedrag van NA
f56.700,- toe te kennen.
3.1.
Het Hof is evenals het Gerecht van oordeel dat NST de schade, zijnde inkomstenderving, die zij stelt te hebben geleden niet aannemelijk heeft gemaakt. Weliswaar heeft NST in hoger beroep de gestelde schade geconcretiseerd, maar er zijn geen stukken ingebracht, zoals bedrijfsadministratie uit eerdere jaren, waaruit kan worden opgemaakt dat NST voor 110 dan wel 116 van de cruiseschepen rondritten had kunnen verzorgen en dat NST daarmee dan een omzet zou hebben behaald van 16.500,- USD en 15.000,- USD. Op de zitting heeft NST desgevraagd verklaard dat zij dergelijke stukken niet heeft en dus ook niet kan overleggen. In die omstandigheden kan het Hof geen schadebedrag vaststellen.
4. Dit leidt tot de conclusie dat het hoger beroep ongegrond is en dat de aangevallen uitspraak, voor zover in hoger beroep aangevochten, moet worden bevestigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten van het hoger beroep te vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover in hoger beroep aangevochten.

Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 mei 2024.