Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
Strandhotel)) heeft overwogen:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een kortgedingvonnis. De vrouw, verzoekster tot schorsing, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin zij was veroordeeld tot betaling van een voorschot op een winstuitkering aan de man, haar ex-partner. De vrouw verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van dit vonnis, omdat zij vreesde voor ernstige gevolgen voor haar en haar kinderen als de executie zou doorgaan. De man, verweerder, voerde verweer en stelde dat hij afhankelijk was van de inkomsten uit de veroordeling voor zijn levensonderhoud.
Het Hof heeft de procedure en de ingediende stukken zorgvuldig beoordeeld. Het Hof heeft vastgesteld dat de vrouw en de man ex-partners zijn en samen twee kinderen hebben. De vrouw heeft aangevoerd dat de executie van het vonnis haar in een onhoudbare situatie zou brengen, terwijl de man stelde dat hij recht had op de veroordeling om zijn levensonderhoud te waarborgen. Het Hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de tenuitvoerlegging van het vonnis voor een deel geschorst moet worden. De schorsing geldt voor bedragen boven de USD 4.000 per maand, te rekenen vanaf 1 maart 2024, en voor bedragen boven de USD 48.000 in totaal na een jaar.
De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het Hof heeft het verzoek van de vrouw voor het overige afgewezen en de beslissing is genomen in het belang van de kinderen en de vrouw, die in een kwetsbare positie verkeert.