ECLI:NL:OGHACMB:2024:33

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
SXM2024H00025
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond wrakingsverzoek tegen rechter in getuigenverhoor

Op 18 maart 2024 heeft de wrakingskamer van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekers tegen de rechter, mr. [naam D]. Verzoekers stelden dat de rechter vooringenomen was tijdens de getuigenverhoren in de hoofdzaak SXM2019H00088, waarin zij als getuigen waren gehoord. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de bewering dat de rechter hen niet in vrijheid had laten verklaren en hen op een agressieve manier had onderbroken. De rechter heeft echter gemotiveerd dat de verhoren chaotisch verliepen en dat zij de orde moest bewaken. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele betrokkenheid van de rechter bij een eerdere zaak niet voldoende was om vooringenomenheid aan te nemen. De wrakingskamer concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door verzoekers waren aangevoerd, niet voldoende waren om het verzoek tot wraking te onderbouwen. Het verzoek werd dan ook ongegrond verklaard, en het proces in de hoofdzaak kan worden voortgezet.

Uitspraak

Zaaknummer: SXM2024H00025
Datum uitspraak: 18 maart 2024

Wrakingskamer

gegeven op het verzoek van:

1. [naam A],

2. [naam B],

3. [naam C],

hierna: verzoekers
,
gemachtigde: mr. E.E.S. Moenir-Alam
tot wraking van:
mr. [naam D],
lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten
en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba,
hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 20 februari 2024 hebben verzoekers de wraking verzocht van de rechter in de zaak met nummer SXM2019H00088 (hoofdzaak).
1.2.
Bij e-mailbericht van 23 februari 2024 heeft de rechter de wrakingskamer bericht dat zij niet in de wraking berust en dat zij gebruik zal maken van de gelegenheid om haar standpunt tijdens een mondelinge behandeling toe te lichten.
1.3.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft op 7 maart 2024 in het openbaar plaatsgevonden via een directe beeld- en geluidsverbinding tussen het gerechtsgebouw in Curaçao en het gerechtsgebouw in Sint Maarten. De leden van de wrakingskamer en de griffier waren aanwezig in Curaçao. Verzoekers en hun gemachtigde waren aanwezig in Sint Maarten. Mr. J.G. Snow (Snow) en mr. V.C. Choennie (Choennie), advocaten van de wederpartij van verzoekers in de hoofdzaak, waren ook aanwezig in Sint Maarten. De rechter is in persoon in Sint Maarten verschenen en heeft mondeling op het wrakingsverzoek gereageerd.

2.Het wrakingsverzoek en de reactie daarop

2.1.
Uit het wrakingsverzoek en de daarop ter zitting gegeven toelichting volgt dat het verzoek tot wraking – samengevat weergegeven – is gebaseerd op de volgende gronden. Verzoekers hebben bezwaren tegen de wijze waarop de rechter hen op 22, 24 en 25 januari 2024 en op 19 februari 2024 als getuigen in de hoofdzaak heeft gehoord. De rechter heeft verzoekers niet in de gelegenheid gesteld in vrijheid te verklaren. De verklaringen van verzoekers, waarvan processen-verbaal zijn opgemaakt, zijn dan ook niet in vrijheid afgelegd. De rechter heeft verzoekers steeds onderbroken in hun verklaringen op een zo agressieve wijze dat verzoekers zich geïntimideerd, vernederd, beledigd, bedreigd en angstig voelden. Als voorbeeld noemen verzoekers dat de rechter [A] op bedreigende wijze de wettekst heeft voorgehouden op grond waarvan zij uit de zittingszaal verwijderd zou kunnen worden bij onbehoorlijk gedrag. Verder hadden verzoekers de frasering van hun verklaring door de rechter te accepteren en voor correctie op de verklaringen was geen plaats. Tot slot voeren verzoekers aan dat de rechter vooringenomen is, omdat zij als lid van het Hof betrokken is geweest bij een eerdere zaak tussen partijen, met nummer [nummer]. Deze zaak zag op dezelfde materie als de hoofdzaak, waarin verzoekers nu als getuige zijn gehoord.
2.2.
Verzoekers wensen met hun wraking te bereiken dat hun verklaringen niet worden gebruikt in de hoofdzaak en dat een andere rechter de getuigen opnieuw hoort.
2.3.
De rechter heeft het betoog van verzoekers over haar houding en gedrag tijdens de verhoren gemotiveerd bestreden. De rechter heeft toegelicht dat de verhoren chaotisch verliepen. Dit kwam vooral omdat verzoekers de voorgehouden vragen niet kernachtig beantwoordden en de neiging hadden om telkens uit te weiden over niet relevante aspecten. Bovendien moest elke zin door de tolk vertaald worden, onderbrak de gemachtigde van verzoekers de verhoren regelmatig en praatten ook de andere advocaten door elkaar heen. De rechter was constant bezig de orde tijdens de verhoren te bewaken. De rechter erkent het verhoor van [A] te hebben geschorst en haar bij terugkeer op grond van de toepasselijke wettelijke tekst gewezen te hebben op de gevolgen van ontoelaatbaar gedrag in de zittingszaal. De gemachtigde van verzoekers is tijdens een van de verhoren uit de zittingszaal gelopen omdat zij het niet eens was met de gang van zaken op de zitting. Over de zaak [nummer] waarbij de rechter destijds betrokken was, heeft zij naar voren gebracht dat, anders dan verzoekers stellen, deze zaak niet op dezelfde materie ziet. Het ging in die zaak om het vaststellen van een huurachterstand van verzoekers. In de hoofdzaak waarin verzoekers nu als getuige zijn gehoord, gaat het om de beoordeling van een door verzoekers gestelde onrechtmatige handeling van de wederpartij, in de vorm van samenspanning van de wederpartij met betrekking tot de huurachterstand. De rechter ziet dan ook niet in waarom zij verzoekers niet onbevooroordeeld heeft kunnen horen als getuigen.
2.4.
Mrs. Snow en Choennie hebben in navolging van de rechter naar voren gebracht dat de verhoren chaotisch verliepen en dat de rechter alle zeilen moest bijzetten om de orde in de zittingszaal te bewaken. De rechter heeft verzoekers meerdere keren moeten onderbreken in hun verklaring, omdat zij telkens uitweidden en zich niet richtten op de voorgelegde vragen. Zij herkennen niet het door verzoekers beschreven gedrag van de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is wraking mogelijk ingeval er ten aanzien van een rechter feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid ernstig schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling hiervan moet het uitgangspunt zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens één partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van verzoekers daarover is belangrijk, maar niet doorslaggevend; de vrees voor partijdigheid moet objectief gerechtvaardigd zijn.
3.2.
De wrakingskamer overweegt als volgt.
3.2.1.
Het meest verstrekkende verwijt van verzoekers is dat de rechter door haar gedrag en houding bij de verhoren van verzoekers blijk heeft gegeven van vooringenomenheid tegen verzoekers. De wrakingskamer volgt verzoekers daarin niet. De wrakingskamer stelt voorop dat de rechter de orde en de gang van zaken tijdens het verhoor van getuigen bepaalt. Alle betrokkenen hebben verklaard dat het getuigenverhoor rommelig en bij vlagen chaotisch is verlopen. De wrakingskamer gaat er op grond van hetgeen op de zitting naar voren is gebracht van uit dat de rechter verzoekers meerdere keren heeft onderbroken in hun verklaringen en noodgedwongen kort heeft gehouden. De wrakingskamer sluit niet uit dat de rechter met ferme taal verzoekers en hun gemachtigde tot de orde heeft geroepen om regie te houden en de orde te bewaren. In deze context ziet de wrakingskamer ook het voorlezen van de wetsartikelen aan [A] door de rechter in relatie tot haar gedrag tijdens de verhoren. De wrakingskamer wil wel aannemen dat deze bejegening van de getuigen tijdens de verhoren confronterend is geweest en verzoekers wellicht het gevoel heeft gegeven dat zij niet de gelegenheid hebben gekregen in vrijheid te verklaren op een wijze zoals zij dat wilden, maar een objectieve rechtvaardiging voor de bij verzoekers ontstane vrees van vooringenomenheid van de rechter jegens verzoekers kan hieraan naar het oordeel van de wrakingskamer niet worden ontleend. Daartoe acht de wrakingskamer mede van belang dat uit de processen-verbaal van verhoor volgt dat de rechter zeer uitgebreide verklaringen heeft afgenomen en heeft opgetekend, alle betrokken advocaten in de gelegenheid zijn gesteld vragen aan de getuigen te stellen en de verklaringen zijn voorgelezen en daar, na voorlezing, op punten ook wijzigingen zijn aangebracht. Gesteld noch gebleken is op welke onderdelen van de verklaringen de getuigen ter zake niet in vrijheid, onvolledig of onjuist zouden hebben verklaard vanwege de bejegening door de rechter. Het had op de weg van verzoekers gelegen om in hun wrakingsverzoek niet te volstaan met het noemen van allerlei kwalificaties over het gedrag van de rechter, maar het door hen gekwalificeerde gedrag met concrete voorbeelden van gedrag te onderbouwen. Dat hebben verzoekers niet gedaan. De gestelde agressieve houding, intimidatie, belediging en bedreiging van de rechter is, ook gelet op de betwisting daarvan door de rechter, voor de wrakingskamer dan ook niet aannemelijk geworden.
3.2.2.
De omstandigheid dat de rechter betrokken is geweest bij de eerdere procedure tussen partijen in de zaak met nummer [nummer], levert op zichzelf geen grond op voor de gestelde vooringenomenheid van de rechter. De rechter heeft gemotiveerd aangegeven dat de zaak [nummer] en de zaak die nu speelt over twee verschillende rechtsvragen gaat. Dat, zoals verzoekers stellen, aan beide rechtsvragen dezelfde rechtsbetrekking en deels ook dezelfde feiten ten grondslag liggen levert, zonder nadere toelichting die ontbreekt, geen objectieve rechtvaardiging op voor de bij verzoekers ontstane vrees van vooringenomenheid van de rechter jegens verzoekers. Het had op de weg van verzoekers gelegen hun stelling ter zake nader toe te lichten en te onderbouwen. De enkele betrokkenheid van de rechter bij de zaak in 2018, is onvoldoende om de vooringenomenheid van de rechter in hoedanigheid van rechter-commissaris tijdens de getuigenverhoren aan te nemen.
3.2.3.
De conclusie is dat door verzoekers aangevoerde feiten en omstandigheden, zowel op zichzelf als in onderling verband beschouwd, niet een grond voor wraking opleveren. Daarom zal als volgt worden beslist.

4.Beslissing

De wrakingskamer:
verklaart het verzoek ongegrond;
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan
verzoekers, belanghebbenden en aan de gewraakte rechter, alsmede aan de
vicepresident van de vestiging Sint Maarten;
beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het
zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S.M. van Lieshout, S. Christiaan en
S. Lanshage, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, in
tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in
Curaçao uitgesproken op 18 maart 2024.