In deze zaak gaat het om een hoger beroep van JMA INTERNATIONAL ATTORNEYS & CONSULTANTS (ARUBA) N.V. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. JMA heeft een vordering ingesteld tegen [geïntimeerde] op basis van een schuldbekentenis die door [geïntimeerde] is ondertekend. De vordering betreft een openstaande schuld van Afl. 30.000,- die niet is voldaan door [geïntimeerde] of [persoon 1]. JMA vordert in hoger beroep de vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van haar vorderingen, inclusief proceskosten. Het Gerecht had de vordering afgewezen omdat het de schuldbekentenis als een borgstelling beschouwde en [geïntimeerde] zich had beroepen op wilsontbreken, wat door JMA onvoldoende was betwist. In hoger beroep heeft JMA de argumenten van [geïntimeerde] bestreden en gesteld dat hij volledig geïnformeerd was over zijn verplichtingen. Het Hof heeft geoordeeld dat er voldoende aannemelijk is dat een borgstelling tot stand is gekomen en heeft de vordering van JMA toegewezen, met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van Afl. 30.900,- vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 1 oktober 2024.