ECLI:NL:OGHACMB:2024:242

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
SXM2024H00144
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van tenuitvoerlegging in hoger beroep wegens misbruik van executiebevoegdheid

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Caribbean Architectural Technology N.V. (hierna: CAT) hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin CAT werd veroordeeld tot doorbetaling van loon aan [de man]. CAT verzocht het Gemeenschappelijk Hof van Justitie om de tenuitvoerlegging van deze beschikking te schorsen. De procedure begon met een beroepschrift van CAT op 29 oktober 2024, gevolgd door een verzoekschrift op 6 november 2024 waarin CAT om schorsing vroeg. [De man] heeft hierop gereageerd met een verweerschrift op 15 november 2024, waarin hij de afwijzing van het verzoek vroeg.

De zaak draait om de vraag of er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Het Hof heeft vastgesteld dat [de man] in 2012 getrouwd is met [de vrouw], die de enig bestuurster en grootaandeelhoudster van CAT is. Er zijn verschillende documenten overgelegd, waaronder een verklaring aan de immigratiedienst en een loonbelastingkaart, die de werkrelatie tussen [de man] en CAT zouden bevestigen. Echter, CAT betwist dat [de man] daadwerkelijk voor hen heeft gewerkt en stelt dat de documenten enkel voor immigratiedoeleinden zijn opgesteld.

Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de tenuitvoerlegging van de beschikking misbruik van executiebevoegdheid zou opleveren. Daarom heeft het Hof besloten om de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking te schorsen voor de duur van het hoger beroep. Tevens is [de man] veroordeeld in de kosten van de schorsingsprocedure, die tot op heden zijn begroot op NAf 2.000,- aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Zaaknummers: SMX202401035 – SXM2024H00144
Uitspraak: 6 december 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
op het verzoek om schorsing op de voet van art. 429p lid 2 Rv van:
de naamloze vennootschap
CARIBBEAN ARCHITECTURAL TECHNOLOGY N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg verweerster, thans appellante,
verzoekster om schorsing,
gemachtigde: mr. S.R. Bommel,
tegen
[DE MAN],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg verzoeker, thans geïntimeerde,
verweerder tegen het verzoek om schorsing,
gemachtigde: mr. F.K. Kutluer.
Partijen worden hierna CAT en [de man] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 29 oktober 2024 gedateerd beroepschrift is CAT in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 11 oktober 2024 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij op 6 november 2024 ingekomen verzoekschrift, met producties, heeft CAT verzocht, verkort weergegeven, dat het Hof de tenuitvoerlegging van de beschikking zal schorsen, met veroordeling van [de man], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de schorsingsprocedure.
1.3
Bij op 15 november 2024 ingekomen verweerschrift, met een productie (en onderproducties), heeft [de man] geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van CAT, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de schorsingsprocedure.
1.4
Op 22 november 2024 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. Zijdens CAT zijn vooraf, op 18 november 2024, producties ingediend.
1.5
Op 25 november 2024 is zijdens Speigth een productie ingediend. Het Hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich over die productie uit te laten. Zijdens beide partijen is dat gebeurd op 3 december 2024.
1.6
Beschikking is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Tussen partijen staat voorshands het volgende vast.
2.1.1
In 2012 is [de man] getrouwd met [de vrouw] (hierna: [de vrouw]). [de vrouw] is enig bestuurster en grootaandeelhoudster van CAT. Zij is ook werkneemster van CAT. Zij werkt als consultant.
2.1.2 [
[de man] heeft de Canadese nationaliteit. In 2023 heeft [de vrouw] schriftelijk aan de immigratiedienst van Sint Maarten verklaard dat [de man] in loondienst is bij CAT. Ook op een loonbelastingkaart 2022 staat dat [de man] in loondienst is bij CAT.
2.1.3 [
[de man] en [de vrouw] hebben samengewoond in een woning aan de [adres] in Sint Maarten. In het handelsregister staat dat woonadres geregistreerd als vestigingsadres van CAT. [de man] en [de vrouw] wonen geen van beiden meer op dat adres.
2.1.4
Tussen [de man] en [de vrouw] is de scheiding van tafel en bed uitgesproken.
2.2
Bij het verzoekschrift dat tot de bestreden beschikking heeft geleid, heeft de gemachtigde van [de man] een uittreksel uit het handelsregister betreffende CAT gevoegd, met daarop het geregistreerde vestigingsadres. CAT is op basis daarvan opgeroepen op dat adres. In de bestreden beschikking heeft het Gerecht overwogen dat CAT behoorlijk is opgeroepen, maar niet is verschenen en dat de verzoeken niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Het Gerecht heeft CAT onder meer veroordeeld tot doorbetaling van het sinds 1 januari 2023 aan [de man] verschuldigde loon van NAf 2.700, althans USD 1.500, per maand, met de wettelijke verhoging van 20%, vermeerderd met wettelijke rente.
2.3
Bij de beoordeling van het verzoek om schorsing gelden de maatstaven als vermeld in HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026 (Strandhotel). Tot die maatstaven behoort dat het verzoek wordt toegewezen, indien sprake is van misbruik van executiebevoegdheid overeenkomstig de in art. 3:13 BW genoemde maatstaf. Zoals in rov. 5.7.2 van dat arrest is overwogen, kunnen zich naast de situaties van, kort gezegd, een klaarblijkelijke misslag en een klaarblijkelijke noodtoestand, ook andere situaties voordoen waarin in verband met na de uitspraak (voorgevallen of) aan het licht gekomen feiten sprake is van misbruik van executiebevoegdheid.
2.4
CAT heeft onder meer het volgende aangevoerd. Zoals [de man] zelf heeft verklaard, werkt hij niet op Sint Maarten. Hij heeft nooit voor CAT gewerkt. De verklaring aan de immigratiedienst en de loonbelastingkaart zijn slechts opgesteld voor immigratie- en verzekeringsdoeleinden. [de man] weet dat. [de man] weet ook dat CAT niet meer op het geregistreerde adres gevestigd is. [de man] heeft opzettelijk [de vrouw] niet op de hoogte gesteld van het verzoek om loondoorbetaling. Hij heeft ook nagelaten dat via de gemachtigden van [de man] en [de vrouw] te doen. Gelet op dit alles zal sprake zijn van een ongerechtvaardigde en onredelijke toestand waardoor tenuitvoerlegging van de beschikking niet kan worden gerechtvaardigd.
2.5
Het Hof leest in het voorgaande betoog een voldoende duidelijk beroep op misbruik van executiebevoegdheid. Dit moet ook voldoende duidelijk voor [de man] worden geacht, die met een advocaat als gemachtigde procedeert.
2.6 [
[de man] heeft betwist dat sprake is van opzet. Blijkens een productie heeft zijn gemachtigde in de procedure tussen [de man] en [de vrouw] wel “[toegegeven] dat dit onhandig is verlopen en niet goed is toegelicht tijdens de zitting”. Voor het overige heeft hij het betoog van CAT irrelevant genoemd, zonder de feitelijke stellingen te betwisten waarop het betoog berust.
2.7
Het Hof acht gelet op het voorgaande voorshands voldoende aannemelijk dat tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking misbruik van executiebevoegdheid zou opleveren. Dat rechtvaardigt schorsing van de tenuitvoerlegging voor de duur van het hoger beroep.
2.8
Partijen hebben gedebatteerd over de vraag of [de man] in financiële nood verkeert, over de vraag of CAT door tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking in financiële nood zou komen te verkeren en over het restitutierisico. Wat hiervan zij, dit is geen reden voor een ander oordeel dan hiervoor onder 2.7 is gegeven. Ook de omstandigheid dat het Gerecht bij de vaststelling van de hoogte van de partneralimentatie acht heeft geslagen op de loonbelastingkaart (zie rov. 2.11 en 2.13 van de beschikking van 25 november 2025) is geen reden voor een ander oordeel.
2.9
Ter vermijding van misverstanden: in het hoger beroep is het Hof niet gebonden aan het thans voorshands gegeven oordeel dat sprake is van misbruik van executiebevoegdheid.
2.1
Het verzoek wordt toegewezen. Gelet op deze uitkomst zal [de man] worden veroordeeld in de kosten van deze schorsingsprocedure.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking voor de duur van het hoger beroep;
veroordeelt [de man] in de kosten van deze schorsingsprocedure, aan de zijde van de CAT gevallen en tot op heden begroot op NAf 2.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, C.J.H.G. Bronzwaer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 6 december 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.