Uitspraak
Op 24 januari 2023 heeft [appellant] de staatssecretaris verzocht zijn vvbt te verlengen. Dit verzoek heeft de staatssecretaris – gehandhaafd na bezwaar – op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet toelating en uitzetting BES afgewezen omdat [appellant] niet heeft aangetoond zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan (hierna: het middelenvereiste) te beschikken. [appellant] moet maandelijks minimaal bruto USD 1.235,87 uit zijn onderneming halen, terwijl uit de inkomensgegevens blijkt dat hij in 2021 een brutojaarinkomen had van USD 1.900,- en in 2022 van USD 4.225,-. Weliswaar kampt [appellant] met medische problemen, maar niet aannemelijk is dat hij daardoor niet kan werken. Vanaf 2021 heeft hij zich namelijk beziggehouden met activiteiten voor een nieuw bedrijf [naam bedrijf 2] en heeft daar forse bedragen in geïnvesteerd. Indien [appellant] werkzaamheden wil verrichten voor het nieuwe bedrijf moet hij een daartoe strekkende aanvraag indienen, aldus de bestreden beschikking.
Wet toelating en uitzetting BES
1. De verblijfsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd kan door Onze Minister worden geweigerd:
[…]
c. indien niet kan worden aangetoond dat degene voor wie toelating wordt verzocht over voldoende middelen van bestaan zal beschikken.
Besluit toelating en uitzetting BES
1. De in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wet bedoelde middelen van bestaan zijn in ieder geval zelfstandig, indien verworven uit:
[…]
b. wettelijk toegestane arbeid als zelfstandige, voorzover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen, of
c. eigen vermogen, voorzover de bron van de inkomsten niet wordt aangetast en de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen."
Artikel 5.33
De in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wet bedoelde middelen van bestaan zijn in ieder geval voldoende, indien het bruto-inkomen ten minste gelijk is aan door Onze Minister vast te stellen bedragen."
1. De in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wet bedoelde middelen van bestaan zijn duurzaam, indien zij nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven.
2. Middelen van bestaan verkregen uit eigen vermogen zijn duurzaam, indien zij gedurende een aaneengesloten periode van een jaar beschikbaar zijn geweest en nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven.
[…]