ECLI:NL:OGHACMB:2024:188
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- G.C.C. Lewin
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over overschrijding van de appeltermijn in een civiele zaak
In deze zaak staat de vraag centraal of de appellant de appeltermijn heeft overschreden. De appellant is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, uitgesproken op 10 mei 2021. De akte van appel is op 13 juli 2021 ingekomen, wat betekent dat deze mogelijk te laat is, aangezien de beroepstermijn zes weken bedraagt. De appellant heeft in zijn memorie van grieven drie grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis, terwijl de geïntimeerde het vonnis bevestigd wil zien.
Tijdens de procedure heeft het Hof ambtshalve onderzoek gedaan naar de datum waarop het vonnis aan de partijen is medegedeeld. Het Hof heeft vastgesteld dat het vonnis op 10 mei 2021 per e-mail aan de advocaat van de geïntimeerde is verzonden. De appellant heeft echter niet aangetoond dat hij of zijn gemachtigde niet aanwezig was bij de uitspraak van het vonnis. Het Hof oordeelt dat de datum van de uitspraak als aanvang van de beroepstermijn moet worden beschouwd, wat zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van de appellant in het hoger beroep.
Het Hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over deze bevindingen, waarbij de appellant als eerste een akte moet indienen, gevolgd door een antwoordakte van de geïntimeerde. Tevens is opgemerkt dat de memorie van antwoord van de geïntimeerde te laat is ingediend en dus niet in aanmerking kan worden genomen. De zaak is verwezen naar de rol van 12 november 2024 voor verdere behandeling.