ECLI:NL:OGHACMB:2024:179

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
2 oktober 2024
Zaaknummer
AUA2023H00032
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzegging van brand- en inbraakverzekering tussen Boogaard Assurantiën N.V. en Lito Center N.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Boogaard Assurantiën N.V. tegen Lito Center N.V. over de opzegging van een brandverzekering en een inbraakverzekering. Het Gerecht in eerste aanleg had geoordeeld dat de verzekeringen door Lito telefonisch waren opgezegd, wat Boogaard betwistte. De zaak begon met een akte van appel op 17 maart 2023, gevolgd door een memorie van grieven op 2 mei 2023, waarin Boogaard drie grieven aanvoerde en vroeg om vernietiging van het eerdere vonnis. Lito heeft geen memorie van antwoord ingediend. Het Hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder dat de verzekeringen in 2015 zijn afgesloten en herhaaldelijk zijn verlengd. Lito heeft in april/mei 2019 gesteld de verzekeringen te hebben opgezegd, maar het Hof oordeelde dat deze stelling niet voldoende was onderbouwd. Het Hof concludeerde dat Boogaard als assurantietussenpersoon bevoegd was tot premie-incasso en dat de risicodragende verzekeraar New India Assurance Co. Ltd. was. Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het Gerecht vernietigd en Lito veroordeeld tot betaling van Afl. 3.717,72 aan Boogaard, met wettelijke rente vanaf 1 april 2022, en veroordeelde Lito in de proceskosten van beide instanties.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: AUA202200857 –AUA2023H00032
Uitspraak: 1 oktober 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. S. Paesch,
tegen
de naamloze vennootschap
LITO CENTER N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: A.J.M. Solagnier.
Partijen worden hierna Boogaard en Lito genoemd.

1.De zaak in het kort

In geschil is onder meer of de verzekeringnemer van een brandverzekering en een inbraakverzekering de verzekeringen heeft opgezegd.
Het Gerecht heeft aangenomen dat de verzekeringen zijn opgezegd en heeft de vordering tot premiebetaling op die grond afgewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vordering opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 17 maart 2023 ingekomen akte van appel is Boogaard in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 15 februari 2023 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 2 mei 2023 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Boogaard drie grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en alsnog, uitvoerbaar bij voorraad, haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van Lito in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Een memorie van antwoord is niet ingekomen.
2.4
Op 3 oktober 2023 heeft de gemachtigde van Boogaard een pleitnota ingediend. Op 31 oktober 2023 heeft de gemachtigde van Lito een pleitnota met producties ingediend. Bij akte van 5 december 2023 heeft Boogaard zich uitgelaten over de pleitnota van Lito.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
In 2015 heeft Lito via Boogaard een brandverzekering en een inbraakverzekering gesloten voor de duur van een jaar. De beide verzekeringen zijn herhaaldelijk verlengd voor de duur van een jaar. De premies voor de jaren 2015/2016 tot en met 2018/2019 heeft Lito steeds betaald.
3.1.2
Bij nota van 24 april 2019 heeft Boogaard premie in rekening gebracht voor het jaar 2019/2020. Ondanks herhaalde herinneringen en sommaties heeft Lito die nota niet betaald.
3.1.3
De toenmalige eigenaren van het door Lito verzekerde pand hebben een brandverzekering met ingangsdatum 17 mei 2019 afgesloten bij Nagico Insurance (Aruba) N.V. (hierna: Nagico).
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft Boogaard, verkort weergegeven, betaling gevorderd van Afl. 3.717,73, met rente, buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 602,66 en proceskosten.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vordering afgewezen. Hiertoe heeft het Gerecht, verkort weergegeven, als volgt overwogen. Lito heeft gesteld dat zij in april/mei 2019 de verzekeringen telefonisch heeft opgezegd. Deze stelling heeft zij uitvoerig onderbouwd. Boogaard heeft de stelling onvoldoende gemotiveerd bestreden. Daarom slaagt het verweer van Lito.
Beoordeling door het Hof
3.4
Lito heeft gesteld dat zij in april/mei 2019 de verzekeringen telefonisch heeft opgezegd. Boogaard heeft deze stelling betwist. Er is geen reden om deze betwisting als onvoldoende gemotiveerd aan te merken. De bewijslast van de stelling rust op Lito, omdat haar verweer erop is gebaseerd. Het hiervoor onder 3.1.3 bedoelde feit met betrekking tot de nieuw afgesloten brandverzekering bij Nagico maakt niet dat voorshands bewezen kan worden beschouwd dat de bestuurder van Lito de verzekeringen bij Boogaard (voldoende duidelijk voor Boogaard) telefonisch heeft opgezegd. Lito heeft niet aangeboden haar stelling te bewijzen. Het Hof ziet geen aanleiding haar ambtshalve tot bewijslevering toe te laten. Het verweer van Lito wordt daarom gepasseerd.
3.5
De devolutieve werking van het hoger beroep brengt mee dat het Hof de andere verweren van Lito dient te bespreken.
3.6
Mede gelet op het partijdebat bij de comparitie in eerste aanleg, neemt het Hof aan dat Boogaard een assurantietussenpersoon is die bevoegd is tot premie-incasso, dat de risicodragende verzekeraar bij beide polissen The New India Assurance Co. Ltd. (hierna: New India) is en dat deze verzekeraar bevoegd is om in Aruba dit soort polissen af te sluiten.
3.7
Nu niet kan worden aangenomen dat Lito in april/mei 2019 de verzekeringen telefonisch heeft opgezegd, kan in het midden blijven of Boogaard bij dat gestelde telefonische contact uit hoofde van haar zorgplicht als assurantietussenpersoon had moeten mededelen dat de opzegging schriftelijk diende te geschieden. Ook kan in het midden blijven of de opzegging inderdaad schriftelijk diende te geschieden en of er voor Lito een opzegtermijn gold en zo ja, welke.
3.8
De verhoging van de bruto-premie voor het jaar 2019/2020 wordt geheel verklaard door de toevoeging van een bedrag voor belasting. In het midden kan blijven of Boogaard deze verhoging terecht bij Lito in rekening heeft gebracht.
3.9
Boogaard heeft in haar memorie van grieven onder 22 gesteld dat zij de verzekering in november 2019 heeft opgezegd (bij New India). Hierop heeft Lito een beroep gedaan in haar pleitnota in hoger beroep onder 19. Kennelijk heeft Boogaard bij haar vordering reeds met deze opzegging in november 2019 rekening gehouden, want haar vordering in hoofdsom is lager dan het bedrag van de nota van 24 april 2019. Dit beroep van Lito leidt daarom niet tot (gedeeltelijke) afwijzing van de gevorderde hoofdsom.
3.1
De gevorderde hoofdsom zal alsnog worden toegewezen. De buitengerechtelijke activiteiten hebben zich beperkt tot twee sommatiebrieven (4 september 2020 en 14 september 2021), die noch duiden op onderhandelingen, noch ingaan op eventueel verweer. Voor die werkzaamheden wordt geen kostenvergoeding toegekend.
3.11
Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De vordering moet alsnog grotendeels worden toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 1 april 2022, de datum van het inleidende verzoekschrift. Lito zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van beide instanties.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Lito om tegen behoorlijk bewijs van kwijting Afl. 3.717,72 aan Boogaard te betalen, met de wettelijke rente vanaf 1 april 2022 tot aan de dag van de volledige betaling;
veroordeelt Lito in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Boogaard gevallen en begroot op Afl. 297,45 aan verschotten en Afl. 500,00 aan salaris voor de gemachtigde;
veroordeelt Lito in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Boogaard gevallen en tot op heden begroot op Afl. 1.097 aan verschotten en Afl. 500,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de nakosten van Afl. 250,00 zonder betekening en Afl. 400,00 in geval van betekening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 1 oktober 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.