ECLI:NL:OGHACMB:2024:161

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
CUR2022H00108
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wilsbekwaamheid bij schenking van woning aan kleindochter

In deze zaak gaat het om een schenking van een woning door wijlen [erflaatster] aan haar kleindochter, [nicht]. Na het overlijden van [erflaatster] heeft haar zoon, [oom], vorderingen ingesteld op basis van de stelling dat zijn moeder ten tijde van de schenking niet wilsbekwaam was vanwege dementie. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de vorderingen van [oom] toegewezen, waarna [nicht] in hoger beroep is gegaan. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de feiten in kaart gebracht, waaronder medische verklaringen van huisartsen en psychiaters over de wilsbekwaamheid van [erflaatster]. Het Hof concludeert dat er aanwijzingen zijn voor zowel wilsbekwaamheid als wilsonbekwaamheid, maar dat de bewijslast voor de stelling van wilsonbekwaamheid bij [oom] ligt. Het Hof heeft besloten om de zaak naar de rol te verwijzen voor verdere behandeling en mogelijk deskundigenonderzoek.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: CUR201200131 – CUR2022H00108
Uitspraak: 27 augustus 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[NICHT],
wonende in Nederland,
in eerste aanleg gedaagde/opposante,
thans appellante,
gemachtigden: mrs. L.G. Da Costa Gomez en A.M.P. Perigault Monte,
tegen
[OOM],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg eiser/geopposeerde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. C.S.F. Marshall.
Partijen worden hierna [nicht] en [oom] genoemd.

1.De zaak in het kort

Appellante heeft een woning van haar grootmoeder geschonken gekregen. Inmiddels is de grootmoeder overleden.
In dit geding heeft een zoon van de grootmoeder vorderingen ingesteld op grond van zijn standpunt dat de grootmoeder ten tijde van de schenking leed aan dementie en niet in staat was haar wil te bepalen. Het Gerecht heeft de vorderingen toegewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vorderingen opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 10 mei 2022 ingekomen akte van appel is [nicht] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 4 april 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 21 juni 2022 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [nicht] twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [oom] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [oom] in de proceskosten.
2.3
Bij op 13 maart 2023 ingekomen memorie van antwoord heeft [oom] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [nicht], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in hoger beroep.
2.4
Op 19 september 2023 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Wijlen [erflaatster] (hierna: [erflaatster]) is in 1931 geboren in Aruba. Zij is getrouwd geweest. Uit dat huwelijk zijn drie kinderen geboren. [oom], geboren in 1955 in Curaçao, is de oudste zoon van [erflaatster]. [nicht], geboren in 1982 in Aruba, is een dochter van de jongste zoon van [erflaatster].
3.1.2
Op 22 september 2009 is de echtgenoot van [erflaatster] overleden.
3.1.3
Op 22 oktober 2009 heeft [huisarts], huisarts in Curaçao (hierna: de huisarts) schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Bovengenoemde patiënte lijdt aan dementie. Gaarne uw begrip hiervoor.
3.1.4
Op 22 december 2009 heeft de huisarts schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Bovengenoemde patiënte lijdt aan dementie. Doch dit is niet van dien aard dat zij geen belangrijke beslissingen kan nemen.
3.1.5 [
[erflaatster] heeft een geschrift ondertekend, getiteld ‘volmacht’ (hierna: de volmacht). In de volmacht staat dat [erflaatster] ‘alle nodige volmachten’ verleent aan [nicht]. De volmacht vervolgt met een lijst van (rechts)handelingen waarvoor de volmacht in het bijzonder verleend wordt. Op 8 februari 2010 heeft [notaris 1] de handtekening van [erflaatster] op de volmacht gezien voor legalisatie.
3.1.6
Bij notariële akte van 12 augustus 2010, gepasseerd ten overstaan van [notaris 2], heeft [erflaatster] verklaard een perceel grond in Curaçao met het daarop gebouwde (hierna: de woning) aan [nicht] te schenken, onder voorbehoud van vruchtgebruik. Op 13 augustus 2010 is deze akte ingeschreven in het kadaster.
3.1.7
Bij notariële akte van eveneens 12 augustus 2010, eveneens gepasseerd ten overstaan van [notaris 2], is het testament van [erflaatster] gewijzigd. Bepaald is dat [nicht] de waarde van het haar geschonkene, NAf 39.600, moet inbrengen in de nalatenschap van [erflaatster].
3.1.8
Bij een brief van oktober 2010 (abusievelijk gedateerd 4 augustus 2010), gericht aan de toenmalige advocaat van [oom], heeft [psychiater 1], psychiater in Aruba (hierna: [psychiater 1]) verslag gedaan van psychiatrisch onderzoek naar [erflaatster]. De brief besluit met de volgende conclusie:
Niet meer wilsbekwaam. Al langer dan een jaar lijkt ze dit niet meer te zijn.
3.1.9
Bij brief van 21 oktober 2010, eveneens gericht aan de toenmalige advocaat van [oom], heeft ook [psychiater 2], psychiater in Aruba (hierna: [psychiater 2]) verslag gedaan van psychiatrisch onderzoek naar [erflaatster]. De brief besluit met de volgende conclusie:
Onderzochte is niet wilsbekwaam en dit lijkt al 1 à 2 jaar zo te zijn.
3.1.10
Bij beschikking van 26 november 2010, zaaknummer EJ 45343, heeft het Gerecht [erflaatster] op verzoek van haar drie kinderen onder curatele gesteld, met benoeming van [oom] tot curator.
3.1.11
Bij brief van 19 mei 2011 heeft de huidige advocaat van [oom] [nicht] gesommeerd ervoor te zorgen dat de schenkingsakte vernietigd wordt en dat de inschrijving daarvan in het kadaster wordt doorgehaald. Aan deze sommatie heeft [nicht] geen gehoor gegeven.
3.1.12
Op 21 juni 2011 hebben [psychologe], psychologe en cognitief gedragstherapeut in opleiding, en [testassistente], testassistente, beiden verbonden aan polikliniek Klinika Capriles in Curaçao, een rapport van neuropsychologisch onderzoek over [erflaatster] uitgebracht, na een verwijzing van [psychiater 3] (hierna: [psychiater 3]), eveneens verbonden aan die kliniek. Het rapport vermeldt als onderzoeksdata 17 mei 2011 en 27 mei 2011. Als reden van onderzoek is vermeld ‘screening voor dementie’. Het rapport vermeldt onder ‘heteroanamnese’ dat [nicht] met [erflaatster] naar de kliniek is gekomen om te kunnen bewijzen dat [erflaatster] nog in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen. Het rapport eindigt als volgt:
Resultaten en conclusie
Testresultaten geven weer dat mevrouws kortetermijngeheugen ernstig stoornis heeft. Ze kan nieuwe informatie wel opnemen maar ze worden niet opgeslagen in haar geheugen. Oude informatie kan ze wel zich herinneren. Het initiëren en perseveren (steeds herhalen van ’t zelfde) heeft ze duidelijk moeilijkheden mee. Het geeft aanduiding weer voor taalstoornis. Er zijn geen aanwijzingen voor apraxie (niet handelen) en agnosie (niet herkennen) gedurende het testen. Verder is haar vermogen om abstract te denken matig gestoord. Bij haar uitvoerende functies zijn er ook stoornissen die van mild naar matig lopen. De stoornissen bij geheugenfuncties, taalstoornis, desoriëntatie en uitvoerende functies geven de sterke indicatie dat er sprake is van een
dementie van het Alzheimer type.
Ondanks de verschillende beperkingen op cognitieve functies kan mevrouw wel de taken uitvoeren met de hulp van anderen in een vertrouwde omgeving. Ze kan ook aangeven wat de dingen zijn die voor haar belangrijk zijn. Een hiervan is dat ze liever in haar vertrouwde omgeving wil zijn. Thuis is ze vertrouwd en ze weet wel haar weg hierin te vinden.
Mocht ze in een nieuwe omgeving geplaatst worden dan zal de cognitieve beperkingen sterker naar voren komen. Gezien er familiaire onenigheden zijn betreffend het verdelen van erfenis, is het belangrijk dat er gehouden wordt met haar.
Op 1 juli 2011 heeft [psychiater 3] schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Betr. is gediastognosticeerd met de ziekte van Alzheimer, met een laat begin en ongecompliceerd.
Ondanks de geheugenstoornissen is betr. goed in staat om over haar eigen zaken te beslissen.
3.1.13
Op 25 augustus 2011 heeft het Gerecht [oom] op zijn verzoek toegestaan om namens [erflaatster] tegen [nicht] te procederen met het doel de schenking ongedaan te maken.
3.1.14
Op 21 november 2011 is [erflaatster] opgenomen in een verzorgingstehuis in Curaçao.
3.1.15
Op 23 november 2011 heeft het Gerecht [oom] verlof verleend om ten laste van [nicht] conservatoir beslag te doen leggen op de woning.
3.1.16
Na 14 december 2011 is [erflaatster] overleden.
3.1.17
Op 11 december 2012 heeft [oom] een klacht tegen [notaris 2] ingediend bij de Kamer van Toezicht Notariaat (hierna: de kamer). Bij beslissing van 26 januari 2016, zaaknummer KvTN59700/2012, heeft de kamer de klacht gegrond verklaard. De kamer heeft onder meer als volgt overwogen:
3.4
Gelet echter op het feit dat er blijkens de verklaring van de huisarts op 22 oktober 2009 en 22 december 2009 aanwijzing was van dementie bij [erflaatster], is de Kamer van oordeel dat de notaris gerede twijfel zou moeten hebben gehad omtrent de geestesgesteldheid van [erflaatster] en te lichtvaardig heeft aangenomen dat zij overeenkomstig haar wil handelde. Daardoor heeft de notaris in strijd gehandeld met de in acht te nemen zorgvuldigheid.
Mede gelet op het tijdsverloop sinds de indiening van de klacht heeft de kamer geen maatregel aan [notaris 2] opgelegd.
Vorderingen en beslissingen van het Gerecht
3.2
In deze rechtszaak heeft [oom] bij inleidend verzoekschrift van 15 december 2011 gevorderd, verkort weergegeven:
- vernietiging van de schenkingsovereenkomst;
- bevel tot medewerking aan doorhaling van de inschrijving in het kadaster;
- vernietiging van de volmacht;
- veroordeling tot terugbetaling van hetgeen [nicht] van de bankrekeningen van [erflaatster] heeft gehaald (volgens nr. 11 van het inleidend verzoekschrift nagenoeg NAf 105.000).
3.3
Bij verstekvonnis van 23 april 2012, registratienummer AR 53117/2011, heeft het Gerecht de vorderingen van [oom] toegewezen, waarbij de veroordeling tot terugbetaling is gesteld op NAf 105.000.
3.4
Op 17 december 2012 is [nicht] in verzet gekomen van het verstekvonnis.
3.5
In de loop van de verzetprocedure heeft [oom] bij akte van 17 januari 2022 zijn eis vermeerderd.
3.6
Bij het bestreden verzetvonnis van 4 april 2022 heeft het Gerecht de eisvermeerdering buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de eisen van een goede procesorde. Het Gerecht heeft het verzet ongegrond verklaard en het verstekvonnis bevestigd.
Beoordeling door het Hof
De eisvermeerdering blijft buiten beschouwing
3.7
Het Gerecht heeft de eisvermeerdering van [oom] buiten beschouwing gelaten. [oom] heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld en in hoger beroep zijn eis niet gewijzigd. De in eerste aanleg door [oom] ingestelde eisvermeerdering is in hoger beroep dus niet aan de orde.
De rol van de notaris, de medici en de burgerlijke rechter
3.8
Indien er feiten of omstandigheden bestaan op grond waarvan een notaris gerede twijfel behoort te hebben aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dient de notaris uit hoofde van zijn maatschappelijke functie nader onderzoek daarnaar te doen. Deze regel brengt echter niet mee dat de notaris bindend kan vaststellen of iemand wel of niet wilsbekwaam is. Wel kan de omstandigheid dat een notaris heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een akte waarin een rechtshandeling van iemand staat gerelateerd, bijdragen aan het bewijs van de stelling dat die persoon ten tijde van de totstandkoming van de akte wilsbekwaam was, omdat de notaris geacht wordt daar onderzoek naar te doen als daar aanleiding toe bestaat.
3.9
De vraag of iemand wilsbekwaam is, is een juridische vraag. Medici kunnen die vraag niet bindend beantwoorden. Wel kunnen het resultaat van medisch onderzoek en de beoordeling daarvan door een medicus een grote rol spelen bij de rechterlijke beoordeling van de vraag of bewezen is dat iemand op een bepaald moment wilsbekwaam was.
3.1
In een rechtszaak kan de burgerlijke rechter bindend tussen de procespartijen vaststellen of iemand geacht wordt op een bepaald moment wilsbekwaam te zijn geweest. Dit gebeurt op basis van regels van bewijslastverdeling en bewijswaardering.
Was [erflaatster] wilsbekwaam ten tijde van de volmacht en tijde van de schenking?
3.11
De bewijslast van de stelling dat [erflaatster] ten tijde van de volmacht en ten tijde van de schenking niet wilsbekwaam was, rust bij [oom], omdat de stelling ten grondslag ligt aan zijn vorderingen.
3.12
Het Hof is ambtshalve ermee bekend dat iemand met de ziekte van Alzheimer niet per definitie wilsonbekwaam is. Wilsonbekwaamheid kan ontstaan als de ziekte zich verder ontwikkelt. Dit komt overeen met hetgeen het Team Alzheimer Centrum Erasmus bij e-mail van 5 mei 2022 heeft bericht.
3.13
Het Hof heeft niet de expertise om te kunnen vaststellen of en zo ja, in hoeverre [psychiater 1] en [psychiater 2] mogelijkerwijs een vertekend beeld van [erflaatster] hebben gekregen doordat [erflaatster] (om welke reden dan ook en met welke intentie dan ook) naar Aruba is gebracht voor deze onderzoeken, hoewel zij in Curaçao woonde. Ook kan het Hof niet zonder meer inschatten in hoeverre het van belang is dat de onderzoeken van [psychiater 1] en [psychiater 2] kort na elkaar zijn verricht, wat de invloed is geweest van de vraagstelling van de advocaat en welke mate van zekerheid hun conclusies uitdrukken met het woord ‘lijkt’.
3.14
De huisarts heeft op 22 oktober 2009 en 22 december 2009 schriftelijke verklaringen over [erflaatster] afgelegd. Hoewel een huisarts niet de expertise van een psychiater heeft, leggen deze verklaringen wel enig gewicht in de schaal ten nadele van [oom]. Mogelijk had de huisarts een tamelijk goed beeld door herhaalde contacten met [erflaatster] over een langere periode. Mogelijk heeft de huisarts met de tweede verklaring de eerste verklaring willen verduidelijken, wellicht op verzoek van de notaris.
3.15
De legalisatie van de handtekening van [erflaatster] legt geen gewicht in de schaal. Bij het zien van een handtekening ter legalisatie doet een notaris in het algemeen geen onderzoek naar eventuele wilsonbekwaamheid. Er zijn geen aanwijzingen dat dit in dit geval wel is gebeurd.
3.16
De akte waarbij een woning is geschonken, is ten overstaan van een notaris gepasseerd. Op zichzelf kan die omstandigheid een aanwijzing opleveren dat de schenker ten tijde van de akte wilsbekwaam was, omdat de notaris bij gerede twijfel onderzoek behoort te doen naar wilsbekwaamheid, indien iemand een woning schenkt. In dit geval heeft de kamer geoordeeld dat de notaris gerede twijfel had moeten hebben en te lichtvaardig heeft aangenomen dat [erflaatster] overeenkomstig haar wil handelde. Dat vermindert het gewicht van de mogelijke aanwijzing dat [erflaatster] ten tijde van de schenkingsakte van 12 augustus 2010 wilsbekwaam was, maar niet tot nihil.
3.17
De wijziging van het testament in 2010 is ook ten overstaan van een notaris gepasseerd, en in aanwezigheid van getuigen. Dit is op dezelfde dag gebeurd als het passeren van de schenkingsakte, bij dezelfde notaris. Daarom legt dit geen gewicht in de schaal.
3.18
Het onderzoek in Klinika Capriles heeft enerzijds geresulteerd in de conclusie dat er verschillende beperkingen op cognitieve functies waren, maar anderzijds in de conclusie dat [erflaatster] wel kon aangeven wat de dingen waren die voor haar belangrijk waren. [psychiater 3] heeft verklaard dat [erflaatster] ondanks de geheugenstoornissen goed in staat was om over haar eigen zaken te beslissen.
3.19
Al met al acht het Hof voorshands niet bewezen dat [erflaatster] ten tijde van de volmacht en ten tijde van de schenking wilsonbekwaam was. Daar zijn wel aanwijzingen voor, maar die zijn tegenover aanwijzingen voor het tegendeel voorshands niet sterk genoeg.
3.20 [
[erflaatster] is inmiddels overleden. Wellicht is het mogelijk dat het Hof een psychiater als deskundige benoemt om het dossier te bestuderen en vragen te beantwoorden die een nader licht kunnen werpen op de vraag of [erflaatster] ten tijde van de volmacht en ten tijde van de schenking wilsonbekwaam was. Het Hof zal de zaak naar de rol verwijzen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij gelijktijdige akte uit te laten over de vraag of zij dit wensen, en over de persoon van de eventueel te benoemen deskundige en de te stellen vragen. Indien [oom] in de gelegenheid wenst te worden gesteld (ook) op andere wijze bewijs te leveren, dient hij dit in de akte kenbaar te maken en de gewenste wijze van bewijslevering zo veel mogelijk te specificeren. Het Hof zal ook gelegenheid bieden voor antwoordakten.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rolzitting van 8 oktober 2024 voor gelijktijdige akten na tussenvonnis aan beide zijden, waarna gelegenheid zal worden geboden voor gelijktijdige antwoordakten;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 27 augustus 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.