3.1Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1Wijlen [erflaatster] (hierna: [erflaatster]) is in 1931 geboren in Aruba. Zij is getrouwd geweest. Uit dat huwelijk zijn drie kinderen geboren. [oom], geboren in 1955 in Curaçao, is de oudste zoon van [erflaatster]. [nicht], geboren in 1982 in Aruba, is een dochter van de jongste zoon van [erflaatster].
3.1.2Op 22 september 2009 is de echtgenoot van [erflaatster] overleden.
3.1.3Op 22 oktober 2009 heeft [huisarts], huisarts in Curaçao (hierna: de huisarts) schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Bovengenoemde patiënte lijdt aan dementie. Gaarne uw begrip hiervoor.
3.1.4Op 22 december 2009 heeft de huisarts schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Bovengenoemde patiënte lijdt aan dementie. Doch dit is niet van dien aard dat zij geen belangrijke beslissingen kan nemen.
3.1.5 [[erflaatster] heeft een geschrift ondertekend, getiteld ‘volmacht’ (hierna: de volmacht). In de volmacht staat dat [erflaatster] ‘alle nodige volmachten’ verleent aan [nicht]. De volmacht vervolgt met een lijst van (rechts)handelingen waarvoor de volmacht in het bijzonder verleend wordt. Op 8 februari 2010 heeft [notaris 1] de handtekening van [erflaatster] op de volmacht gezien voor legalisatie.
3.1.6Bij notariële akte van 12 augustus 2010, gepasseerd ten overstaan van [notaris 2], heeft [erflaatster] verklaard een perceel grond in Curaçao met het daarop gebouwde (hierna: de woning) aan [nicht] te schenken, onder voorbehoud van vruchtgebruik. Op 13 augustus 2010 is deze akte ingeschreven in het kadaster.
3.1.7Bij notariële akte van eveneens 12 augustus 2010, eveneens gepasseerd ten overstaan van [notaris 2], is het testament van [erflaatster] gewijzigd. Bepaald is dat [nicht] de waarde van het haar geschonkene, NAf 39.600, moet inbrengen in de nalatenschap van [erflaatster].
3.1.8Bij een brief van oktober 2010 (abusievelijk gedateerd 4 augustus 2010), gericht aan de toenmalige advocaat van [oom], heeft [psychiater 1], psychiater in Aruba (hierna: [psychiater 1]) verslag gedaan van psychiatrisch onderzoek naar [erflaatster]. De brief besluit met de volgende conclusie:
Niet meer wilsbekwaam. Al langer dan een jaar lijkt ze dit niet meer te zijn.
3.1.9Bij brief van 21 oktober 2010, eveneens gericht aan de toenmalige advocaat van [oom], heeft ook [psychiater 2], psychiater in Aruba (hierna: [psychiater 2]) verslag gedaan van psychiatrisch onderzoek naar [erflaatster]. De brief besluit met de volgende conclusie:
Onderzochte is niet wilsbekwaam en dit lijkt al 1 à 2 jaar zo te zijn.
3.1.10Bij beschikking van 26 november 2010, zaaknummer EJ 45343, heeft het Gerecht [erflaatster] op verzoek van haar drie kinderen onder curatele gesteld, met benoeming van [oom] tot curator.
3.1.11Bij brief van 19 mei 2011 heeft de huidige advocaat van [oom] [nicht] gesommeerd ervoor te zorgen dat de schenkingsakte vernietigd wordt en dat de inschrijving daarvan in het kadaster wordt doorgehaald. Aan deze sommatie heeft [nicht] geen gehoor gegeven.
3.1.12Op 21 juni 2011 hebben [psychologe], psychologe en cognitief gedragstherapeut in opleiding, en [testassistente], testassistente, beiden verbonden aan polikliniek Klinika Capriles in Curaçao, een rapport van neuropsychologisch onderzoek over [erflaatster] uitgebracht, na een verwijzing van [psychiater 3] (hierna: [psychiater 3]), eveneens verbonden aan die kliniek. Het rapport vermeldt als onderzoeksdata 17 mei 2011 en 27 mei 2011. Als reden van onderzoek is vermeld ‘screening voor dementie’. Het rapport vermeldt onder ‘heteroanamnese’ dat [nicht] met [erflaatster] naar de kliniek is gekomen om te kunnen bewijzen dat [erflaatster] nog in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen. Het rapport eindigt als volgt:
Resultaten en conclusie
Testresultaten geven weer dat mevrouws kortetermijngeheugen ernstig stoornis heeft. Ze kan nieuwe informatie wel opnemen maar ze worden niet opgeslagen in haar geheugen. Oude informatie kan ze wel zich herinneren. Het initiëren en perseveren (steeds herhalen van ’t zelfde) heeft ze duidelijk moeilijkheden mee. Het geeft aanduiding weer voor taalstoornis. Er zijn geen aanwijzingen voor apraxie (niet handelen) en agnosie (niet herkennen) gedurende het testen. Verder is haar vermogen om abstract te denken matig gestoord. Bij haar uitvoerende functies zijn er ook stoornissen die van mild naar matig lopen. De stoornissen bij geheugenfuncties, taalstoornis, desoriëntatie en uitvoerende functies geven de sterke indicatie dat er sprake is van een
dementie van het Alzheimer type.
Ondanks de verschillende beperkingen op cognitieve functies kan mevrouw wel de taken uitvoeren met de hulp van anderen in een vertrouwde omgeving. Ze kan ook aangeven wat de dingen zijn die voor haar belangrijk zijn. Een hiervan is dat ze liever in haar vertrouwde omgeving wil zijn. Thuis is ze vertrouwd en ze weet wel haar weg hierin te vinden.
Mocht ze in een nieuwe omgeving geplaatst worden dan zal de cognitieve beperkingen sterker naar voren komen. Gezien er familiaire onenigheden zijn betreffend het verdelen van erfenis, is het belangrijk dat er gehouden wordt met haar.
Op 1 juli 2011 heeft [psychiater 3] schriftelijk over [erflaatster] verklaard:
Betr. is gediastognosticeerd met de ziekte van Alzheimer, met een laat begin en ongecompliceerd.
Ondanks de geheugenstoornissen is betr. goed in staat om over haar eigen zaken te beslissen.
3.1.13Op 25 augustus 2011 heeft het Gerecht [oom] op zijn verzoek toegestaan om namens [erflaatster] tegen [nicht] te procederen met het doel de schenking ongedaan te maken.
3.1.14Op 21 november 2011 is [erflaatster] opgenomen in een verzorgingstehuis in Curaçao.
3.1.15Op 23 november 2011 heeft het Gerecht [oom] verlof verleend om ten laste van [nicht] conservatoir beslag te doen leggen op de woning.
3.1.16Na 14 december 2011 is [erflaatster] overleden.
3.1.17Op 11 december 2012 heeft [oom] een klacht tegen [notaris 2] ingediend bij de Kamer van Toezicht Notariaat (hierna: de kamer). Bij beslissing van 26 januari 2016, zaaknummer KvTN59700/2012, heeft de kamer de klacht gegrond verklaard. De kamer heeft onder meer als volgt overwogen: