Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
Beslissingen van het Gerecht
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Deze zaak betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na een echtscheiding tussen de vrouw en de man, die in 2014 is aangevraagd en in 2015 is uitgesproken. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat in 2021 is uitgesproken. In dit hoger beroep staat de vraag centraal hoe de huwelijksgoederengemeenschap moet worden verdeeld. De vrouw heeft zes grieven ingediend tegen het vonnis en verzoekt het Hof om het vonnis te vernietigen en haar vorderingen toe te wijzen, terwijl de man ook een incidenteel appel heeft ingesteld en zijn eigen grieven heeft aangevoerd.
De procedure omvat diverse stukken, waaronder een memorie van grieven van de vrouw en een memorie van antwoord van de man. Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken en heeft instructies gegeven voor de verdere procedure. De peildatum voor de omvang van de gemeenschap is de datum van het echtscheidingsverzoek in 2014, en de waardering van de bestanddelen van de gemeenschap vindt plaats op de datum van de uitspraak van het Hof.
Het Hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor gelijktijdige akten aan beide zijden, waarna gelegenheid zal worden geboden voor antwoordakten. Het oordeel over de zaak is aangehouden tot de volgende zitting.