ECLI:NL:OGHACMB:2024:140

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
CUR2022H00185
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over scheidingsmuur en geluidsoverlast te Coral Cliff, Curaçao

In deze zaak gaat het om een burengeschil tussen de besloten vennootschap De Blokkendoos Holding B.V. en haar buurman, beiden wonende te Coral Cliff, Curaçao. De Blokkendoos is erfpachtster van een perceel met een vakantiewoning, terwijl de buurman op zijn perceel een woning en een zwembad heeft. De partijen hebben over en weer vorderingen ingesteld met betrekking tot een scheidingsmuur en geluidsoverlast. De Blokkendoos heeft in hoger beroep het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bestreden, waarin de buurman was veroordeeld tot afbraak van de scheidingsmuur tot anderhalve meter hoogte. Het Hof heeft na descente geoordeeld dat de buurman geen hogere muur mag bouwen dan 1,5 meter en dat de vorderingen van De Blokkendoos met betrekking tot het zwembad en geluidsoverlast zijn afgewezen. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd en de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummers: CUR202004882 – CUR2022H00185 en CUR2022H00202
Uitspraak: 30 juli 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak (CUR2022H00185) van:
de besloten vennootschap
DE BLOKKENDOOS HOLDING B.V.,
gevestigd in Groningen, Nederland,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. O.E. Kostrzewski,
tegen
[BUURMAN],
wonende in Curaçao,
in eerste aanleg eiser in conventie, verweerder in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. R.L. Mogen en M.R.B. Gorsira,
en in de zaak (CUR2022H00202) van:
[BUURMAN],
wonende in Curaçao,
in eerste aanleg eiser in conventie, verweerder in reconventie,
thans appellant,
gemachtigden: mrs. R.L. Mogen en M.R.B. Gorsira,
tegen
de besloten vennootschap
DE BLOKKENDOOS HOLDING B.V.,
gevestigd in Groningen, Nederland,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. O.E. Kostrzewski.
Partijen worden hierna De Blokkendoos en [buurman] genoemd.

1.De zaak in het kort

Dit is een geschil tussen rechthebbenden op aangrenzende percelen te Coral Cliff, Curaçao. Partijen hebben over en weer vorderingen ingesteld, onder meer over een scheidingsmuur en over geluidsoverlast. Beide partijen zijn in hoger beroep gekomen van het vonnis van het Gerecht. In dit hoger beroep wijst het Hof een vonnis na descente.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 19 juli 2022 ingekomen akte van appel is De Blokkendoos in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 20 juni 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht).
2.2
Bij op 29 juli 2022 ingekomen akte van appel is ook [buurman] in (zelfstandig) hoger beroep gekomen van dat vonnis.
2.3
Bij op 26 augustus 2022 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft De Blokkendoos haar eis gewijzigd en zes (niet correct doorgenummerde) grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, haar gewijzigde vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [buurman] in de proceskosten in beide instanties, met rente.
2.4
Bij op 31 augustus 2022 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft [buurman] zijn eis gewijzigd en twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen, de vorderingen van De Blokkendoos (deels alsnog) zal afwijzen en zijn gewijzigde vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van De Blokkendoos, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in beide instanties, met nakosten en rente.
2.5
Bij op 17 oktober 2022 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft De Blokkendoos bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [buurman] en de grieven van [buurman] bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de eiswijziging van [buurman] niet zal toestaan en de vorderingen van [buurman] zal afwijzen, met veroordeling van [buurman] in de proceskosten in beide instanties.
2.6
Bij op 19 oktober 2022 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft [buurman] de grieven van De Blokkendoos bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof De Blokkendoos niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep, althans dat zal verwerpen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van De Blokkendoos in de proceskosten in beide instanties, met nakosten en rente.
2.7
Op 6 juni 2023 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
2.8
Vonnis is gevraagd. Het Hof heeft bepaald dat eerst een descente wordt gehouden.
2.9
Op 11 april 2024 heeft de descente plaatsgehad. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
2.1
Op 18 juni 2024 hebben beide partijen een conclusie na descente ingediend.
2.11
Vonnis gevraagd en bij vervroeging bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Sinds 12 augustus 2016 is De Blokkendoos erfpachtster van het perceel met woonhuis te Coral Cliff, Curaçao, plaatselijk bekend als kavel [nummer].
3.1.2
Sinds 16 maart 2018 is [buurman] erfpachter van het perceel met woonhuis te Coral Cliff, plaatselijk bekend als kavel [nummer]. Het perceel van [buurman] grenst aan dat van De Blokkendoos.
3.1.3 [
[buurman] woont in de woning op zijn perceel. De Blokkendoos verhuurt de woning op haar perceel in elk geval een deel van het jaar als vakantiewoning. Volgens De Blokkendoos wonen de bestuurster van De Blokkendoos en haar partner ook zelf gedurende een deel van het jaar in die woning.
3.1.4
De terrassen
(porches)van de percelen grenzen aan elkaar aan de achterzijde (dat is de zeezijde). Tussen die terrassen stonden in 2016 plantenbakken. Voordat [buurman] zijn perceel kocht, heeft De Blokkendoos op enig moment daar een korte muur gebouwd. Nadat [buurman] zijn perceel had gekocht, heeft De Blokkendoos de muur verbreed en verhoogd. Daarna heeft [buurman] de muur verder verbreed en verhoogd. Ten tijde van het vonnis van het Gerecht besloeg de muur ongeveer de gehele breedte en hoogte tussen de percelen (in elk geval aan de achterzijde).
3.1.5
In september 2019 heeft [buurman] op zijn perceel een zwembad laten bouwen. Ten tijde van de bouw van het zwembad beschikte [buurman] niet over een bouwvergunning.
3.1.6
In januari 2020 heeft [buurman] de erfgrens laten uitzetten door het Kadaster. Daaruit bleek dat de toen aanwezige scheidsmuur volledig op het perceel van [buurman] stond.
3.1.7
Bij vonnis in kort geding van 1 juli 2020, zaaknummer CUR202001312, heeft het Gerecht vorderingen van beide partijen over en weer afgewezen.
3.1.8
Nadat op 20 juni 2022 het thans bestreden vonnis was uitgesproken, heeft [buurman] de gehele scheidsmuur afgebroken. Vervolgens heeft De Blokkendoos een nieuwe scheidsmuur laten bouwen op haar eigen perceel. Daarna heeft [buurman] aan zijn zijde van de erfgrens afdekzeilen, borden, gaas en planken geplaatst.
Vorderingen
3.2
In deze rechtszaak heeft [buurman] in eerste aanleg gevorderd, verkort weergegeven:
a. gedeeltelijke afbraak van de scheidsmuur;
b. verwijdering van camera’s die inbreuk maken op de privacy van [buurman].
3.3
De Blokkendoos heeft in eerste aanleg uiteindelijk gevorderd, verkort weergegeven:
c. afbraak van het zwembad;
d. gedeeltelijke afbraak van de scheidsmuur;
e. verbod om muziek te maken boven een bepaald geluidsniveau;
f. verwijdering van camera’s die inbreuk maken op de privacy van De Blokkendoos.
Beslissingen van het Gerecht
3.4
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht, verkort weergegeven, [buurman] veroordeeld tot afbraak van de scheidsmuur tussen de percelen van partijen tot een hoogte van anderhalve meter, en de overige vorderingen afgewezen.
Eiswijzigingen in hoger beroep
3.5
De Blokkendoos heeft in hoger beroep haar eis met betrekking tot de scheidsmuur gewijzigd. Zij heeft een verbod gevorderd, verkort weergegeven, om voorwerpen tegen de erfgrens te plaatsen en om binnen een afstand van minder dan twee meter van de erfgrens voorwerpen te plaatsen die hoger zijn dan 1,50 meter.
3.6
Verder heeft De Blokkendoos haar eis met betrekking tot de gestelde geluidsoverlast uitgebreid.
3.7
Ook [buurman] heeft in hoger beroep zijn eis met betrekking tot de scheidsmuur gewijzigd. Hij wil dat hem wordt toegestaan op de erfgrens een scheidsmuur te bouwen van twee meter hoog, onder de voorwaarde dat daarvoor een bouwvergunning zal worden verleend.
3.8
Verder heeft [buurman] in hoger beroep afbraak van een gedeelte van het dak en de goot van De Blokkendoos gevorderd.
Beoordeling door het Hof
3.9
De Blokkendoos heeft bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van [buurman] in hoger beroep. Dit bezwaar wordt verworpen. De eiswijziging is niet in strijd met de eisen van een goede procesorde.
3.1
In het midden kan blijven of het Gerecht een descente had moeten bevelen. In hoger beroep is een descente gehouden en dat is voldoende. In het midden kan ook blijven of het Gerecht getuigen had moeten horen. Het Hof zal hierna nog beoordelen of het getuigen moet horen.
De scheidsmuur
3.11
In art. 5:49 BW is geregeld dat ieder van de eigenaars van aangrenzende percelen medewerking kan vorderen aan de oprichting van een scheidsmuur van anderhalve meter op de erfgrens. Tegen die achtergrond is het Hof van oordeel dat partijen zich er niet met succes tegen kunnen verzetten dat de andere partij een muur van die hoogte op het eigen erf langs de erfgrens heeft. Tegen een hogere muur kunnen zij zich echter in dit geval over en weer wel verzetten. Hierbij moet het belang van privacy en veiligheid van degene die een hoge muur wil, worden afgewogen tegen het belang van licht en lucht van degene die een lage muur wil. Ten gunste van een lage muur weegt mee dat beide percelen een bijzonder mooi uitzicht op de Santa Martha-baai en/of de Caribische Zee hebben, zodat beide percelen zeer gebaat zijn bij een zo weids mogelijk vrij zicht aan de achterkant. De omstandigheid dat de bestuurders van De Blokkendoos hun woning niet (of weinig) zelf bewonen, maar verhuren aan toeristen, legt geen gewicht in de schaal. Dat staat hun vrij en tast het gewicht van hun belangen niet aan. Het Hof acht ook niet van doorslaggevend gewicht dat een hogere muur enigszins veiliger is dan een muur van anderhalve meter hoogte, zeker niet in dit geval nu de scheidsmuren moeilijk toegankelijk zijn buiten de woningen om.
3.12
Het voorgaande betekent dat [buurman] geen hogere muur mag bouwen dan 1,5 meter hoog. Voor zover hij dat inmiddels al gedaan heeft (zie de foto’s in het proces-verbaal van descente en de conclusie na descente zijdens De Blokkendoos, onder 3), moet hij dat weer afbreken, ook als dat met een bouwvergunning is gebeurd. Het Hof zal dat echter niet in het dictum van dit vonnis opnemen, omdat De Blokkendoos dat niet voldoende duidelijk heeft gevorderd in haar memorie van grieven. [buurman] mag wel hogere voorwerpen tegen de erfgrens plaatsen en ook binnen een afstand van twee meter tot de erfgrens, met dien verstande dat die het uitzicht vanuit het terras van De Blokkendoos niet zodanig mogen bederven dat dit misbruik van recht zou opleveren. Dit is moeilijk te handhaven door middel van een algemeen verbod met dwangsommen. Daarom zal het Hof dat achterwege zal laten.
Het zwembad
3.13
Inmiddels heeft [buurman] een vergunning voor het zwembad. Dat is overigens niet doorslaggevend voor de vraag of het zwembad onrechtmatige hinder op het buurperceel oplevert, al kan het wel meewegen.
3.14
Een belangenafweging brengt mee dat De Blokkendoos geen recht heeft op afbraak van het zwembad. Het Hof wil wel geloven dat het gebruik van een zwembad tegen de erfgrens enige hinder voor het buurperceel oplevert, maar van structurele hinder van dien aard dat onrechtmatigheid moet worden aangenomen is niet gebleken. Zwembadgebruik in een toeristische omgeving als Coral Cliff moet in beginsel geaccepteerd worden. De grootte en de ligging van de percelen zijn ook zodanig dat enige hinder van de buren niet is te voorkomen en daarom geaccepteerd moet worden.
De camera’s
3.15
Ten tijde van de descente leverden de camera’s over en weer geen problemen meer op. Ze waren ook verwijderd. Het Hof zal daar niets over bevelen.
De geluidsoverlast
3.16
Het Hof heeft waargenomen dat de geluidsinstallatie van [buurman] een begrenzer heeft. In het licht daarvan heeft De Blokkendoos onvoldoende gesteld om aan te nemen dat het geluid dat van het perceel van [buurman] afkomt, structureel van zodanige aard is dat dit onrechtmatige hinder oplevert. Ook van andere vormen van geluidsoverlast is onvoldoende gebleken. Alle vorderingen die hierover gaan worden daarom afgewezen.
Afbraak van een deel van het dak en de goot
3.17
Van daadwerkelijk hinder doordat het dak en de goot een klein beetje over de erfgrens hangen is niet gebleken. Voor zover [buurman] dat weg wil hebben om zijn muur te kunnen verhogen, weegt dat belang niet mee, nu een hogere muur dan 1,50 meter niet wordt toegestaan. Incidentele wateroverlast, indien daarvan sprake is, zal [buurman] moeten dulden.
Verdere geschilpunten
3.18
Voor zover partijen bij de descente nog andere klachten over elkaar hebben geuit, hebben die niet geresulteerd in concrete vorderingen. Het Hof zal daarover dus niets beslissen.
Slotsom
3.19
Er zijn geen voldoende specifieke bewijsaanbiedingen gedaan die tot een ander oordeel aanleiding zouden geven. Na de descente zijn er in het geheel geen bewijsaanbiedingen meer gedaan. Het Hof zal daarom geen gelegenheid bieden tot getuigenverhoor. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. Hetgeen in hoger beroep meer of anders is gevorderd, dient te worden afgewezen. Nu beide partijen tevergeefs hoger beroep hebben ingesteld, zullen de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
wijst af het in hoger beroep over en weer meer of anders gevorderde;
compenseert de proceskosten in het hoger beroep van beide partijen zo dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.A. Saleh, en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.