Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.De beoordeling
payment schedule(hierna: betaalschema) opgesteld ter ondertekening door [vertegenwoordiger] en [opdrachtgever]. Het betaalschema voorziet in vijf betalingen:
construction agreement(hierna: aanneemovereenkomst) ondertekend. De aanneemovereenkomst vermeldt een aanneemsom van USD 473.029,00 en vermeldt verder onder meer dat de bouwwerkzaamheden op 1 maart 2020 zullen beginnen en zes maanden zullen duren, behoudens vertragingen.
payment agreement(hierna: betalingsovereenkomst) van 2 oktober 2020 hebben partijen nadere afspraken gemaakt over betaling. Hierbij was de advocaat R.E. Duncan (hierna: Duncan, thans de gemachtigde van [aannemer]) betrokken. In de betalingsovereenkomst staat onder meer:
immediate terminationen maakt hij aanspraak op betaling van USD 147.600, uiterlijk op 21 december 2020. Op 28 december 2020 heeft de advocaat mr. R. Wouters namens [opdrachtgever] een e-mail gestuurd naar Duncan. Mr. Wouters schrijft daarin onder meer, samengevat weergegeven:
stopverlangd;
“to cure its defaults, repair the leakage or to provide any openness or guarantees”,bij gebreke waarvan [opdrachtgever] een andere aannemer zal inschakelen en zal aannemen dat [aannemer] de overeenkomst heeft opgezegd.
down paymentgenoemd en is voor verschillende werkzaamheden waaronder als eerste
preparation work. De betalingen a en b zijn samen USD 110.000, dat is vergelijkbaar met de in het betaalschema genoemde down payment van USD 113.907. Het verschil tussen USD 473.029 (de aanneemsom in de aanneemovereenkomst) en USD 379.691 (het totaal van het betaalschema) is USD 93.338, dat is aanmerkelijk minder dan USD 100.000.
attitude(houding) van [vertegenwoordiger] en naar de
great pricevoor het project, maakt dat niet anders. Geïsoleerd beschouwd kan de stop-mail weliswaar als een opzegging worden opgevat, maar redelijkerwijs ook als een verklaring tot gehele of gedeeltelijke ontbinding. [aannemer] kan zich dus jegens [opdrachtgever] redelijkerwijs niet op het standpunt stellen dat zij ervan mocht uitgaan dat het een opzegging was en niets anders. Dit geldt temeer nu [opdrachtgever] ten tijde van de stop-mail niet werd bijgestaan door een advocaat. Verder is een tussentijdse opzegging van een aannemingsovereenkomst doorgaans veel minder gunstig voor een opdrachtgever dan een gedeeltelijke ontbinding. Daarom mocht [aannemer] niet zonder meer ervan uitgaan dat [opdrachtgever] zou kiezen voor opzegging in plaats van ontbinding.