In deze zaak heeft de werkgever, Deliwo Administrative Services B.V. (DAS), verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die in eerste aanleg als verweerder optrad. De werknemer heeft tegenverzoeken ingediend met betrekking tot de financiële afwikkeling na het beëindigen van het dienstverband. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in hoger beroep de tegenverzoeken beoordeeld, voor zover deze door het Gerecht in eerste aanleg zijn toegewezen. De zaak is gerelateerd aan een eerdere uitspraak van het Hof van 13 maart 2024 (ECLI:NL:OGHACMB:2024:26).
De procedure begon met een beroepschrift van DAS op 22 januari 2024, waarin vijf grieven werden aangevoerd tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 13 december 2023. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 mei 2024, waarbij zowel de gemachtigde van DAS als de werknemer in persoon aanwezig waren.
Het Hof heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst tussen DAS en de werknemer niet was beëindigd door de ontbindingsbeschikking van 31 mei 2023, en dat DAS loon verschuldigd was over de periode van 1 juni 2023 tot 14 december 2023. Het Hof heeft ook geoordeeld dat DAS onterecht een hogere loonkorting had toegepast tijdens de coronaperiode en dat de werknemer recht had op betaling van de loonwaarde van niet-genoten vakantiedagen.
De beslissing van het Gerecht is bevestigd, en DAS is veroordeeld tot betaling van achterstallig loon, wettelijke verhogingen, en buitengerechtelijke kosten. Het hoger beroep van DAS is afgewezen, en de kosten van het hoger beroep zijn aan DAS opgelegd.