ECLI:NL:OGHACMB:2024:126

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
CUR2021H00222
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar verkoopprijzen tussen KIT en Penha Image Duty Free Ltd.

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 30 juli 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil tussen de vennootschap Penha Image Duty Free Ltd., gevestigd in Georgetown, Kaaimaneilanden, en mr. E.R. van Arkel, curator in het faillissement van KORSOU INTERNATIONAL TRADING B.V. (KIT). De procedure is een vervolg op een eerder tussenvonnis van 6 december 2022, waarin het Hof oordeelde dat er een vergelijkend deskundigenonderzoek nodig was om vast te stellen of er structureel te lage verkoopprijzen aan Penha werden doorgegeven door KIT.

Tijdens de zittingen hebben partijen deskundigen voorgesteld en is er gediscussieerd over de vragen die aan de deskundige voorgelegd moeten worden. Het Hof heeft besloten om een deskundige te benoemen die de administratie van zowel KIT als Penha zal onderzoeken over de periode van maart 2017 tot en met mei 2018. De deskundige moet vaststellen of er bij de transacties tussen KIT en Penha sprake was van te lage verkoopprijzen en of deze mogelijk zijn verhuld door vervalste facturen.

Het Hof heeft ook instructies gegeven over de samenwerking van partijen met de deskundige en benadrukt dat alle partijen authentieke stukken moeten aanleveren. De kosten van de deskundige komen ten laste van Penha. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de deskundige moet zijn rapport vóór 29 oktober 2024 indienen. De volgende rolzitting is gepland op 26 november 2024 voor het nemen van conclusies na deskundigenbericht.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2024
UITSPRAAK: 30 juli 2024
ZAAKNRS: CUR201900175 – CUR2021H00222
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Vonnis in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van de Kaaimaneilanden
PENHA IMAGE DUTY FREE LTD.,
gevestigd in Georgetown, Kaaimaneilanden,
in eerste aanleg eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans appellante,
gemachtigden: mrs. M.W.J.H. Welten en D.D. Douwes,
- tegen -
1.
mr. E.R. VAN ARKEL, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van KORSOU INTERNATIONAL TRADING B.V. (hierna: KIT),
kantoorhoudend in Curaçao,
in eerste aanleg, vanaf de overname van de procedure, eiser in reconventie,
thans geïntimeerde,
procederend zonder gemachtigde,
2.
[GEÏNTIMEERDE 2],
wonend in Oisterwijk, Nederland,
in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiser in reconventie,
gemachtigden: mrs. M.R. Hammoud, J.W. de Groot en B.A.R. Zeelte.
Partijen worden hierna (ook) Penha, de curator en [geïntimeerde 2] genoemd.

1.Verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het procesverloop tot 6 december 2022 verwijst het Hof naar zijn tussenvonnis van die datum. Op de rol van 6 juni 2023 hebben de drie partijen elk een akte genomen, waarna zij vervolgens op een nadere rolzitting elk een antwoordakte hebben genomen.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.Verdere beoordeling

In conventie
2.1
Bij het bovengenoemde tussenvonnis, waarbij het Hof volhardt, heeft het Hof vergelijkend deskundigenonderzoek in de administraties van KIT en Penha nodig geoordeeld, ter beantwoording van de vraag of structureel te lage verkoopprijzen aan Penha werden doorgegeven dan wel of dit in een substantieel aantal gevallen – naast de vier in het tussenvonnis genoemde – aan de orde was.
2.2
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de deskundigheid en de persoon van de te benoemen deskundige, en suggesties te doen over de aan deze – naast de vragen van het Hof – voor te leggen vragen.
2.3
Penha en de curator hebben elk één in Curaçao gevestigde deskundige genoemd en [geïntimeerde 2] heeft drie in Nederland gevestigde deskundigen genoemd, allen registeraccountants. Het Hof zal hieronder uit de genoemde personen een keuze maken.
2.4
Verder hebben partijen elk suggesties gedaan voor aanvullende vragen en/of precisering van door het Hof voorgenomen vragen. Naar aanleiding van de suggesties van de curator en [geïntimeerde 2] over aanpassing van de onderzoeksperiode, heeft het Hof de onderzoeksperiode gelijkgetrokken met de looptijd van de overeenkomst. Naar aanleiding van een suggestie van Penha is de vraag toegevoegd of, bij constatering van het doorgeven van te lage verkoopprijzen, sprake was van verhulling daarvan door vervalste facturen.
2.5
De gewenste vraag van de curator, over het “leegtrekken” van KIT door [geïntimeerde 2], en die van [geïntimeerde 2] over de afrekening onder de overeenkomst met het oog op de reconventionele vorderingen van KIT op Penha uit de overeenkomst, zullen niet aan de deskundige worden voorgelegd. De vraag van de curator speelt (momenteel nog) geen rol in deze procedure (zie ook rov. 4.10 van het tussenvonnis). De vraag van [geïntimeerde 2] is in hoger beroep niet relevant meer nu de curator, die de reconventionele vorderingen van KIT heeft overgenomen, niet in hoger beroep is gegaan tegen de afwijzing van de betreffende vorderingen door het Gerecht. Penha wordt daardoor, als de enige die heeft geappelleerd, beschermd door het zogenoemde verbod op
reformatio in peius, waardoor de afwijzing van de betreffende vorderingen door het Gerecht in kracht van gewijsde is gegaan
.Die vorderingen spelen in hoger beroep dus geen rol meer (zie ook rov. 4.2.2 van het tussenvonnis).
2.6
Naar aanleiding van de door Penha gewenste (procedurele) vragen in verband met haar stelling dat [geïntimeerde 2] reeds vervalste stukken in het geding heeft gebracht, merkt het Hof op dat van alle partijen wordt verwacht dat zij uitsluitend authentieke dan wel originele stukken en juiste inlichtingen aan de deskundige zullen verschaffen. [geïntimeerde 2] heeft in zijn antwoordakte met zoveel woorden toegezegd dat hij volledig zal meewerken aan het onderzoek en uitsluitend authentieke stukken beschikbaar zal stellen. Het Hof zal een algemene, op alle partijen betrekking hebbende, instructie betreffende de verslaglegging door de deskundige op dit punt opnemen.
2.7
Tenslotte ziet het Hof er van af om het begrip “te lage verkoopprijzen” nader te preciseren, zoals gewenst door [geïntimeerde 2]. De deskundige dient op dit punt niet beperkt te zijn in zijn onderzoek, waarbij het Hof ervan uitgaat dat van “te lage verkoopprijzen” pas sprake kan zijn bij discrepanties op dit punt tussen de administraties van Penha en KIT. Verder gaat het Hof er van uit dat wanneer de deskundige constateert dat sprake was van het doorgeven aan Penha van te lage verkoopprijzen, hij daarbij uiteraard specificeert wat de verschillen in de gehanteerde verkoopprijzen waren.
2.8
Het bovenstaande leidt tot het volgende.
2.9
Van de door partijen gesuggereerde personen zal het Hof als deskundige benoemen: [naam deskundige]. De deskundige heeft zich bereid verklaard en rekent een voorschot van NAf 52,500,-, excl. 6% OB.
2.1
Het Hof zal de volgende vragen aan de deskundige voorleggen:
  • Kunt u door vergelijking van de administratie van Penha met die van KIT over de periode maart 2017 tot en met mei 2018 vaststellen of, en zo ja, in hoeveel van het totaal aantal transacties tussen KIT en Penha die doorgang hebben gevonden, bij de uitvoering van art. 4 van de overeenkomst door KIT aan Penha te lage verkooprijzen werden doorgegeven en door welke persoon/personen dit gebeurde?
  • Kunt u van de transacties waarbij dit het geval is vaststellen of dit valt terug te voeren op – vooruitlopend op de uitvoering van art. 5 overeenkomst – bij voorbaat verrekenen van kosten en zo ja, wat voor kosten dit betreft?
  • Kunt u van de transacties waarbij dit het geval is vaststellen of facturen werden vervalst om het doorgeven van te lage verkoopprijzen te verhullen?
  • Kunt u bij de transacties bedoeld in producties 5 en 6 inleidend verzoekschrift – althans de twee waarvan de transacties zijn uitgevoerd – vaststellen of de door Penha misgelopen marge US$ 126.476,- beloopt, of dient nog rekening gehouden te worden met aftrek van kosten, en zo ja, hoeveel bedraagt de door Penha misgelopen marge dan wel?
  • Wilt u verder nog iets opmerken dat voor de beoordeling van de zaak door het Hof relevant kan zijn?
2.11
Zoals reeds overwogen in het tussenvonnis, zullen de kosten van de deskundige ten laste van Penha komen. Ook gaat het Hof er nog steeds van uit dat indien de medewerking van de curator aan het onderzoek in de administratie van KIT kosten meebrengt, deze kosten als deel van de onderzoekskosten door Penha zullen worden voorgeschoten.
2.12
Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING:
Het Hof:
- benoemt tot deskundige:
[naam deskundige], [contactgegevens deskundige];
- draagt de deskundige op schriftelijk rapport uit te brengen aan het Hof omtrent de vragen die hiervóór onder 2.10 zijn geformuleerd;
- bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden niet behoeft aan te vangen alvorens hij van Penha het door hem daarvoor verlangde voorschot op zijn declaratie heeft ontvangen;
- wijst de deskundige op het
Informatieblad voor deskundigente vinden op http://www.gemhofvanjustitie.org/nieuws/publicaties (mutatis mutandis van toepassing op deskundigen benoemd door het Hof);
- bepaalt dat partijen aan de deskundige inzage in de administratie van KIT respectievelijk de administratie van Penha dienen te geven en afschriften van alle gewenste stukken daaruit dienen te verschaffen;
- bepaalt dat partijen onverwijld de deskundige alle andere door hem relevant geachte stukken zullen doen toekomen en alle door hen verlangde inlichtingen zullen verschaffen;
- verzoekt de deskundige in zijn rapport verslag te doen van eventuele niet-medewerking aan het verschaffen van stukken en/of inlichtingen en eventuele andere onregelmatigheden op dit punt, zoals bijvoorbeeld vermoedens van het aanleveren van niet-authentieke stukken en het verschaffen van onjuiste inlichtingen.
- verstaat dat de deskundige bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, dat uit het schriftelijk bericht moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, dat van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken in het schriftelijk bericht melding wordt gemaakt en dat, indien een partij schriftelijk opmerkingen of verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, zij daarvan terstond afschrift verstrekken aan de wederpartij;
- verzoekt aan de deskundige bij zijn schriftelijk rapport een gespecificeerde declaratie voor zijn honorarium en verschotten te voegen;
- verzoekt de deskundige zijn schriftelijk en door hem ondertekend rapport ter griffie van het Hof, onder vermelding van het nummer van dit vonnis (CUR2021H00222), in te dienen - zo mogelijk - vóór 29 oktober 2024;
- verwijst de zaak naar de rolzitting van 26 november 2024 voor het door partijen gelijktijdig nemen van een conclusie na deskundigenbericht;
- houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, E.A. Saleh en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 30 juli 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.