3.1Verzoekt de deskundige R. Nicholson (r.nicholson@occumedcn.com/ 005997965559) een aanvullend schriftelijk rapport in te dienen waarin hij aan Fudecu de gelegenheid geeft om opmerkingen te maken op het rapport dan wel vragen daarover te stellen en waarin hij vervolgens op die opmerkingen/vragen reageert en verzoekt de deskundige kenbaar te maken in de aanvullende rapportage op welke wijze hij dat heeft gedaan;
en waarin de volgende vragen worden beantwoord:
klopt het dat de klachten abnormale vermoeidheid, geluidsovergevoeligheid, snel vermoeid raken, snel emotioneel raken, trager reactievermogen en prikkelbaarheid niet verklaard kunnen worden door de bij [geïntimeerde] geconstateerde afwijkingen en zo ja, wordt hulponderzoek nodig geacht;
kunt u een reactie geven op de stelling van Fudecu dat met betrekking tot de mate van arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschiktheid voor eigen beroep en geschiktheid voor ander passend werk aanvullend neuropsychologisch onderzoek nodig is;
is [geïntimeerde] als gevolg van de eventuele beperkingen bij het verrichten van loonvormende arbeid geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt te achten voor het eigen beroep en zo ja, voor welk percentage (zie rov 3.22 en 3.23 tussenvonnis Hof);
kunt u aangeven welk opleidingsniveau van [geïntimeerde] u voor ogen heeft gehad bij de beantwoording van de vraag of [geïntimeerde] geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is te achten voor ander passend werk, rekening houdende met haar beperkingen, het opleidings- en arbeidsverleden (zie rov 3.24 tussenvonnis Hof);
kunt u zich uitlaten over de vraag hoe de door u geconstateerde beperkingen bij het verrichten van loonvormende arbeid zich verhouden tot een baan als marktkoopvrouw zoals door Fudecu gesteld (zie rov. 3.25 tussenvonnis Hof);
is het nodig om bij de beantwoording van de vraag of [geïntimeerde] bij het verrichten van loonvormende arbeid beperkingen ondervindt een revalidatiearts en neuroloog te betrekken;
kunt u aangeven of er verband bestaat tussen een [geïntimeerde] jaren eerder overkomen ongeval met een scooter en de huidige klachten (zie rov 3.26 en 3.27 tussenvonnis Hof).
heeft u naar aanleiding van uw nadere bevindingen uit het aanvullend onderzoek nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?