Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
oorspronkelijk gedaagde, thans appellante,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
Strandhotel)) heeft overwogen:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een schorsingsverzoek dat door [appellante] is ingediend tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de vordering van [geïntimeerde] tot ontruiming van een woning is toegewezen. De woning behoort tot de nalatenschap van de erflaatster, die op [datum overlijden] 2023 is overleden. [appellante], de enige in leven zijnde dochter van de erflaatster, bewoont de woning samen met haar twee minderjarige kinderen en haar echtgenoot. [geïntimeerde], de zus van de erflaatster en executeur testamentair, heeft de woning gelegateerd gekregen volgens een testament van de erflaatster. Het Hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd na de akte van hoger beroep van [appellante] op 15 maart 2024 en het verzoekschrift van 26 maart 2024 waarin zij vroeg om schorsing van de executiemaatregelen. Het Gerecht heeft op 8 maart 2024 een vonnis uitgesproken dat de ontruiming van de woning toestaat, wat [appellante] nu aanvecht. Het Hof heeft de belangen van [appellante] zwaarder laten wegen dan die van [geïntimeerde] en heeft besloten de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindvonnis in hoger beroep.