ECLI:NL:OGHACMB:2024:11
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S. Verheijen
- W. Foppen
- M.L.A. Angela
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ontnemingsvordering wegens ambtelijke corruptie met schending van redelijke termijn in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 16 november 2021. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, ex artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht, tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor ambtelijke corruptie. Het Gerecht had vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen ter hoogte van NAf 192.690,- en had hem verplicht dit bedrag aan het land Sint Maarten te betalen, met vervangende hechtenis voor 540 dagen bij gebreke van betaling.
De procureur-generaal, mr. R.J. Boswijk, heeft in hoger beroep gevorderd dat de beslissing van het Gerecht wordt bevestigd. Het hof heeft de argumenten van de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.G. Bloem, overwogen, maar heeft geconcludeerd dat de beslissing van het Gerecht moet worden bevestigd. Het hof heeft vastgesteld dat er geen reden is voor matiging van de betalingsverplichting, aangezien de verdediging geen onderbouwde argumenten heeft gepresenteerd.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, maar dat dit niet leidt tot matiging van de betalingsverplichting. Het hof heeft de beslissing van het Gerecht bevestigd, met inachtneming van de schending van de redelijke termijn, maar zonder dat dit gevolgen heeft voor de ontnemingsvordering. De uitspraak is gedaan door de rechters S. Verheijen, W. Foppen en M.L.A. Angela, met mr. F. Kruiswijk als griffier.