ECLI:NL:OGHACMB:2023:96
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om openbaarmaking van verzendadministratie en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 7 maart 2022, waarin het beroep van [appellant] tegen een fictieve afwijzing van zijn verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob) niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek om openbaarmaking werd ingediend op 7 januari 2020, maar de minister van Justitie en Sociale Zaken heeft op 24 februari 2021 het verzoek afgewezen omdat de gemachtigde van [appellant], M.L. Hassell, niet bevoegd was om het verzoek in te dienen. Hierop heeft [appellant] bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar niet-ontvankelijk was, omdat de beschikking van 24 februari 2021 een beslissing op bezwaar was waartegen alleen beroep openstond bij het Gerecht.
Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 heeft het Hof de zaak behandeld, waarbij zowel [appellant] als de minister vertegenwoordigd waren. Het Hof heeft overwogen dat de minister terecht had geoordeeld dat de afwijzing van het Lob-verzoek een beslissing op bezwaar betrof. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond. Tevens is [appellant] in de gelegenheid gesteld om een nieuwe machtiging in te dienen, zodat hij alsnog een inhoudelijke beslissing kan krijgen op zijn Lob-verzoek. De minister heeft op 5 mei 2023 een nieuwe beschikking gegeven, waartegen een bezwaarschrift kan worden ingediend. De beslissing van het Hof houdt in dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd en dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.