ECLI:NL:OGHACMB:2023:9

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
SXM2022H00022
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en cao-interpretatie tussen werkgever en werknemer

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de besloten vennootschap Menzies Aviation St. Maarten B.V. en een werknemer, aangeduid als [werknemer]. De werknemer had in eerste aanleg een verzoek ingediend met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid en de verplichtingen van Menzies onder de collectieve arbeidsovereenkomst (cao). De werknemer was sinds 2017 ziek en had aanspraak gemaakt op een uitkering op basis van de cao, die een bedrag van NAf 80.000,- voor blijvende arbeidsongeschiktheid voorschrijft.

Menzies had de werknemer ontslagen en een ontslagvergoeding aangeboden, maar de werknemer betwistte de afwijzing van zijn claim op basis van de verzekering bij Nagico, die zijn aanvraag voor uitkering had geweigerd. Het Hof heeft de grieven van Menzies tegen de eerdere beschikking van het Gerecht in eerste aanleg beoordeeld. Het Hof oordeelde dat de cao zo moet worden uitgelegd dat Menzies weliswaar verplicht is om een verzekering af te sluiten voor blijvende algehele arbeidsongeschiktheid, maar niet voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Het Hof vernietigde de eerdere beschikking en wees de zaak terug naar het Gerecht voor verdere behandeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige interpretatie van cao-bepalingen en de verantwoordelijkheden van werkgevers met betrekking tot arbeidsongeschiktheid. Het Hof heeft de werknemer veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, wat aangeeft dat de werknemer in deze fase van de procedure in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: SXM202101262 – SXM2022H00022
Uitspraak: 18 januari 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de besloten vennootschap
MENZIES AVIATION ST. MAARTEN B.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg verweerster, thans appellante,
gemachtigde: mr. C.J. Koster,
tegen
[WERKNEMER],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg verzoeker, thans geïntimeerde,
gemachtigde: E.I. Maduro.
Partijen worden hierna Menzies en [werknemer] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij beschikking van 8 juli 2022 heeft het Hof Menzies vergunning verleend om tussentijds hoger beroep in te stellen tegen de tussen partijen gegeven en op 2 februari 2022 uitgesproken tussenbeschikking (hierna: de beschikking) van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij beroepschrift van 18 augustus 2022, met producties, is Menzies in hoger beroep gekomen van de beschikking. Hierbij heeft Menzies vijf grieven tegen de beschikking aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en de verzoeken van [werknemer] alsnog zal afwijzen, althans de zaak zal terugwijzen, met veroordeling van [werknemer] – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in beide instanties, met rente.
1.3
Bij verweerschrift van 28 september 2022, met producties, heeft [werknemer] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de bestreden beschikking zal bevestigen, met veroordeling van Menzies – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 22 november 2022. Namens Menzies is statutair bestuurder [bestuurder] verschenen, met de gemachtigde van Menzies. [werknemer] is verschenen met zijn gemachtigde. De gemachtigden hebben het woord gevoerd overeenkomstig spreekaantekeningen, waarvan exemplaren zijn overgelegd.
1.5
Beschikking is aangezegd en bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.1.1 [
[werknemer] is geboren in 1953. In 1995 is hij in dienst getreden van Menzies. Menzies houdt zich bezig met de afhandeling van bagage op
Princess Juliana International Airportin Sint Maarten. Laatstelijk vervulde [werknemer] bij Menzies de functie van
ramp supervisortegen een maandloon van NAf 5.849,91 bruto.
2.1.2
Met ingang van 1 december 1997 heeft Menzies een
Comprehensive Major Medical Group Health Policybij Nagico Insurances N.V. (hierna: Nagico) afgesloten met polisnummer GLHI090/97. De verzekering had de duur van een jaar en is telkens met een jaar verlengd. De verzekering bevat als appendix F een
“total permanent disability rider”, waarin als verzekerd evenement wordt genoemd dat:
“an Employee becomes totally and permanently disabled from bodily injury or disease so as to be wholly prevented from performing any occupation for remuneration or profit”
en waarin als uitkering wordt genoemd:
“the amount of the insurance applicable to this provision in sixty (60) equal monthly installments”.
2.1.3
Op 3 oktober 2013 is een
Collective Labor Agreement between United Federation of Windward Antilles and Menzies Aviation St. Maarten B.V.(hierna: de cao) ondertekend. In appendix D van de cao is onder c bepaald:
“The Company will acquire the following insurances for each Employee:
iv. Life Insurance Benefit of ANG 60,000.00
v. Accident Insurance Benefit of ANG 60,000.00
vi. Permanent Disability Insurance Benefit of ANG 80,000.00.”
2.1.4
Op 10 oktober 2017 heeft [werknemer] zich ziek gemeld. Daarna heeft hij feitelijk niet meer voor Menzies gewerkt.
2.1.5
Op 6 juni 2018 heeft [arts] schriftelijk verklaard dat [werknemer]:
“is permanently disabled from doing any job involving pushing/pulling/lifting heavy goods.”
2.1.6
Op 5 september 2018 heeft [arts] een formulier van Nagico ingevuld. Op 20 september 2018 heeft [werknemer] Nagico verzocht om uitkering onder de polis. Bij brief van 5 november 2018 heeft Nagico uitkering geweigerd. De brief vermeldt onder meer:
“We are in receipt of your disability claim dated September 20, 2018 for which we thank you.
The Group Policy GLHI090/97 issued to Menzies Aviation St. Maarten B.V. under which you were covered, includes a Total Permanent Disability (TPD) Rider benefit which is activated when an employee
“becomes totally and permanently disabled from bodily injury or disease so as to be wholly prevented from performingany occupationfor renumeration or profit”.
Based on your claim statements received, we hereby make reference to the Attending Physician’s Statement issued by [arts] dated September 5, 2018. In the medical report [arts] states that you “could do office job or a job without using the shoulders”.
Since the TPD benefits is only activated when the member cannot perform
any occupation, we regret to inform you that based on the medical report provided your condition does not meet the criteria to substantiate a TPD claim as described in the policy conditions of GLHI090/97 for the employees of Menzies Aviation St. Maarten B.V.
The disability claim is hereby declined.”
2.1.7
Bij brief van 15 februari 2019 (hierna: de ontslagbrief) heeft Menzies de arbeidsovereenkomst met [werknemer] opgezegd per 31 maart 2019. Hiervoor had Menzies op 30 januari 2019 een ontslagvergunning ontvangen. Menzies heeft bij de brief een ontslagvergoeding toegekend van NAf 52.803,58 bruto. Van dat bedrag maakt een bedrag van NAf 10.000,- deel uit. Daarover vermeldt de brief onder meer:
“However, given the reason for termination and the possibility that your injury could be (partially) work related, Menzies has decided to increase the severance pay with NAfl. 10,000, to a total amount of NAfl. 52,803,58 gross. This increase is therefore also intended as a compensation for the disability insurance that you will not be able to collect from Nagico as this claim was already denied by Nagico given their assessment that you are not disabled for any occupation.”
2.2
In deze rechtszaak heeft [werknemer] betaling verzocht van NAf. 70.000,-, met nevenverzoeken. Het bedrag van NAf 70.000,- is het verschil tussen het in de cao genoemde bedrag van NAf 80.000,- als
“benefit”voor
“Permanent Disability Insurance”en het in de ontslagbrief genoemde bedrag van NAf 10.000,-.
2.3
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht overwogen dat het een arbeidskundige als deskundige zal benoemen. Als deze tot de bevinding komt dat [werknemer] op 5 september 2018 arbeidsongeschikt was voor alle loonvormende functies, heeft [werknemer] recht op de in de cao voorziene uitkering waarvoor de polis bij Nagico is ondergebracht, maar als de arbeidskundige tot de bevinding komt dat [werknemer] op 5 september 2018 gedeeltelijk arbeidsgeschikt was, zullen de vorderingen van [werknemer] worden afgewezen, aldus het Gerecht (samengevat weergegeven).
2.4
Alle grieven van Menzies zijn gericht tegen het oordeel van het Gerecht dat [werknemer] recht heeft op betaling (kennelijk in de bedoeling van het Gerecht: door Menzies), indien zou blijken dat hij volledig arbeidsongeschikt was, en tegen de overwegingen die aan dat oordeel ten grondslag liggen. De grieven lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
2.5
Zoals het Gerecht heeft overwogen, moet de cao worden uitgelegd aan de hand van de cao-norm. Deze houdt in dat aan een bepaling van een cao een uitleg naar objectieve maatstaven moet worden gegeven, waarbij in beginsel de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao, van doorslaggevende betekenis zijn. Bij deze uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden.
2.6
Appendix D bevat de woorden
“Permanent Disability Insurance”.Vrij vertaald betekent dit: verzekering tegen blijvende invaliditeit, of: verzekering tegen blijvende arbeidsongeschiktheid. Op zichzelf staat tegenover blijvende arbeidsongeschiktheid: tijdelijke arbeidsongeschiktheid, en is naast blijvende algehele arbeidsongeschiktheid ook blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid mogelijk. In appendix D wordt slechts één bedrag als
“benefit”in geval van
“Permanent Disability Insurance”genoemd: NAf 80.000,-. Dit is een sterke aanwijzing dat slechts bedoeld is een verzekeringsplicht in de cao op te nemen tegen het risico van (blijvende) algehele arbeidsongeschiktheid. Indien het de bedoeling was ook een verzekeringsplicht in de cao op te nemen tegen het risico van (blijvende) gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, zou men een specificatie verwachten met verschillende bedragen en verschillende categorieën van (blijvende) gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, bijvoorbeeld categorieën met verschillende minimum- en maximumpercentages (arbeidsongeschiktheidsklassen). Nu er geen aanwijzingen zijn voor het tegendeel, moet appendix D van de cao zo worden uitgelegd dat daarin weliswaar een plicht voor Menzies is opgenomen om een verzekering af te sluiten tegen het risico van blijvende algehele arbeidsongeschiktheid, maar geen plicht om een verzekering af te sluiten tegen het risico van blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
2.7
Verder moet appendix D van de cao zo worden uitgelegd dat de cao weliswaar voorschrijft dat de totale uitkering bij blijvende algehele arbeidsongeschiktheid NAf 80.000,- dient te bedragen, maar niet dat dit als een eenmalig bedrag dient te worden uitgekeerd. De bewoordingen van de cao bevatten geen aanwijzing dat de cao verbiedt dat de uitkering in termijnen wordt gedaan. Daarover vermeldt de cao niets. Ook voor het overige bestaan daar geen aanwijzingen voor.
2.8
Niet is betwist dat Menzies een verzekering heeft afgesloten tegen het risico van blijvende algehele arbeidsongeschiktheid. Ook is niet betwist dat volgens de polis de totale uitkering bij blijvende algehele arbeidsongeschiktheid NAf 80.000,- bedraagt. Menzies heeft dus voldaan aan haar plicht als bedoeld in appendix D van de cao onder (vi).
2.9
Indien [werknemer] blijvend algeheel arbeidsongeschikt is, dient Nagico uit te keren (daarvan dient althans te worden uitgegaan in dit geding tussen [werknemer] en Menzies). Indien Nagico niet aan die verplichting voldoet, kan dat niet aan Menzies worden tegengeworpen. Indien [werknemer] niet blijvend algeheel arbeidsongeschikt is, behoeft Nagico niet uit te keren. Ook in dat geval kan niet aan Menzies worden tegengeworpen dat [werknemer] geen verzekeringsuitkering wegens arbeidsongeschiktheid ontvangt. Menzies behoeft er niet voor in te staan dat [werknemer] een verzekeringsuitkering wegens arbeidsongeschiktheid ontvangt, noch in het geval dat [werknemer] algeheel arbeidsongeschikt is, noch in het geval dat hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is.
2.1
De grieven van Menzies bevatten hierop gerichte klachten. De grieven slagen in zoverre. Voor het overige behoeven zij geen behandeling. Het Hof zal de bestreden beschikking vernietigen en de zaak terugwijzen naar het Gerecht ter verdere behandeling en beslissing. [werknemer] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
wijst de zaak terug naar het Gerecht voor verdere behandeling en beslissing;
veroordeelt [werknemer] in de kosten van het hoger beroep (inclusief het verzoek om vergunning tussentijds hoger beroep), aan de zijde van Menzies gevallen en tot op heden begroot op NAf 900,00 aan verschotten en NAf 5.000,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van veertien dagen na heden tot aan de dag van de betaling;
verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, S. Verheijen en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 18 januari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.