ECLI:NL:OGHACMB:2023:59

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
3 mei 2023
Zaaknummer
AUA2022H00102
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie na echtscheiding tussen ouders

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de kinderalimentatie voor de kinderen is vastgesteld op Afl. 300 per kind per maand. De vader, die in eerste aanleg als verweerder optrad, heeft in zijn beroepschrift verzocht om de kinderalimentatie te verlagen naar Afl. 200 per kind per maand, omdat hij stelt dat zijn financiële situatie dit niet toelaat. De moeder, die als verzoekster in de eerste aanleg optrad, heeft geen verweerschrift ingediend in het hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het Hof heeft vastgesteld dat de vader in hoger beroep kosteloos kan procederen, net als de moeder, die in eerste aanleg ook kosteloos heeft kunnen procederen.

Het Hof heeft de feiten van de zaak vastgesteld, waaronder het huwelijk van partijen op 17 juli 2015 en de geboorte van hun kinderen. De vader heeft zijn financiële situatie uiteengezet, waarbij hij zijn netto-loon en vaste lasten heeft vermeld. Het Hof heeft de draagkracht van de vader berekend en geconcludeerd dat hij in staat is om Afl. 300 per kind per maand te betalen, ondanks dat de totale behoefte aan kinderalimentatie op Afl. 450 per kind per maand is vastgesteld. De moeder heeft geen hoger beroep ingesteld tegen de eerdere beschikking van het Gerecht, waardoor het Hof niet in staat is om een hogere alimentatie vast te stellen. Uiteindelijk heeft het Hof de beschikking van het Gerecht bevestigd.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: AUA202101814 – AUA2022H00102
Uitspraak: 25 april 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
[de vader],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg verweerder, thans appellant,
gemachtigde: mr. R.L.F. Dijkhoff,
tegen
[de moeder],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg verzoekster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.G. Croes.
Partijen worden hierna de vader en de moeder genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 6 mei 2022 ingekomen beroepschrift is de vader in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gegeven en op 28 maart 2022 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). Hierbij heeft de vader het hoger beroep toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en de kinderalimentatie alsnog zal bepalen op Afl. 200 per kind per maand, althans op een door het Hof te bepalen bedrag.
1.2
De moeder heeft geen verweerschrift in hoger beroep ingediend.
1.3
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 28 maart 2023. Partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. Zij hebben hun standpunten toegelicht en vragen van het Hof beantwoord. De advocaat van de moeder heeft gebruikgemaakt van pleitaantekeningen, waarvan exemplaren zijn overgelegd. Aan de pleitaantekeningen zijn producties gehecht. Het Hof heeft bepaald dat het acht zal slaan op die producties. De advocaat van de vader heeft te kennen gegeven daartegen geen bezwaar te hebben.
1.4
Beschikking is aangezegd en bij vervroeging bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal het Hof de vader toelating verlenen om in hoger beroep kosteloos te procederen. Nu de moeder is toegelaten in eerste aanleg kosteloos te procederen en zij in hoger beroep als geïntimeerde optreedt, kan ook zij in hoger beroep kosteloos procederen, maar zij heeft daarvoor geen toelating van het Hof nodig.
2.2
Het Hof gaat uit van de volgende feiten. Partijen zijn op 17 juli 2015 in Aruba in gemeenschap van goederen met elkaar getrouwd. Zij zijn de ouders van:
- [ kind 1], geboren op [datum] 2013 in [plaats], en
- [ kind 2], geboren op [datum] 2017 in [plaats],
hierna te noemen: de kinderen.
2.3
In deze rechtszaak heeft de moeder echtscheiding verzocht, met als verzochte nevenvoorziening onder meer de bepaling dat de vader Afl. 450 per kind per maand aan kinderalimentatie betaalt. Bij beschikking van 1 november 2021 heeft het Gerecht de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, enige nevenvoorzieningen getroffen en over het verzoek om kinderalimentatie iedere beslissing aangehouden. Bij de bestreden beschikking van 28 maart 2022 heeft het Gerecht de door de vader te betalen kinderalimentatie bepaald op Afl. 300 per kind per maand vanaf 1 april 2022. Hiertegen komt de vader in hoger beroep op. Hij betoogt dat zijn draagkracht niet meer toelaat dan kinderalimentatie van Afl. 200 per kind per maand.
Kosten van verzorging en opvoeding
2.4
Het Gerecht heeft de kosten van verzorging en opvoeding gesteld op Afl. 450 per kind per maand. Hiertegen hebben partijen in hoger beroep geen bezwaar gemaakt. Het Hof verenigt zich ermee.
Draagkracht moeder
2.5
Het Gerecht heeft de draagkracht van de moeder bepaald op Afl. 76 per maand. Hiertegen hebben partijen in hoger beroep geen bezwaar gemaakt. Het Hof verenigt zich ermee. Dit komt overeen met Afl. 38 per kind per maand.
Draagkracht vader
2.6
Het Gerecht heeft de draagkracht van de vader als volgt berekend:
Gemiddeld netto-loon Afl. 2.178
Kosten eigen levensonderhoud 946
Lening (Island Finance) 374
---------------- -
Draagkracht Afl. 858
2.7
De vader is in hoger beroep niet opgekomen tegen de door het Gerecht gehanteerde bedragen voor netto-loon en lening van Island Finance. Hij heeft echter aangevoerd dat zijn vaste lasten hoger zijn (Afl. 1.724 in totaal inclusief de lening, dat komt overeen met Afl. 1.350 exclusief de lening). Tot deze opgevoerde vaste lasten behoren onder meer een bijdrage van Afl. 200 per maand voor zijn dochter [kind 3], Afl. 50 per maand voor karatelessen voor [kind 1] en Afl. 50 per maand voor zwemlessen voor [kind 1].
2.8
Bij de mondelinge behandeling van het hoger beroep is besproken dat [kind 3] meerderjarig is, in het laatste jaar van een opleiding tot verpleegster zit en waarschijnlijk recht heeft op studiefinanciering. Verder is besproken dat
[kind 1] geen karatelessen en geen zwemlessen meer volgt, maar wel voetbalt. Daaraan zijn geen (noemenswaardige) kosten verbonden.
2.9
Op grond van het voorgaande is het Hof van oordeel dat de draagkracht van de vader voldoende is om Afl. 300 per kind per maand te kunnen betalen.
Kosten van verzorging en opvoeding en draagkracht in samenhang beschouwd
2.1
Indien de vader Afl. 300 per kind per maand bijdraagt en de moeder Afl. 38 per kind per maand, komt het totaal uit op Afl. 338 per kind per maand. Dat is minder dan de behoefte die op Afl 450 per kind per maand is berekend. De draagkracht van de vader laat echter geen hogere kinderalimentatie toe. Een hogere kinderalimentatie kan in dit hoger beroep ook niet worden bepaald, aangezien de moeder niet in hoger beroep is gegaan tegen de beschikking van het Gerecht.
Slotsom
2.11
De beschikking waarvan beroep dient te worden bevestigd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verleent de vader toelating om in hoger beroep kosteloos te procederen;
verstaat dat ook de moeder in hoger beroep kosteloos kan procederen;
bevestigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, E.A. Saleh en C.G. ter Veer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 25 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.