ECLI:NL:OGHACMB:2023:53

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
SXM2021H00112
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aannemerswerkzaamheden na orkaan Irma met betrekking tot Cupecoy Beach Club

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Alco Construction N.V. tegen de Vereniging van Eigenaren Cupecoy V en andere verenigingen van eigenaren, naar aanleiding van een geschil over aannemerswerkzaamheden die zijn uitgevoerd na de verwoestende orkaan Irma in Sint Maarten. Alco, de aannemer, was in eerste aanleg gedaagd door de Vereniging van Eigenaren, die stelde dat Alco gebrekkig werk had geleverd bij de herstelwerkzaamheden aan de daken van de gebouwen binnen de woongemeenschap Cupecoy Beach Club. Het Gerecht in eerste aanleg had de vordering van de Vereniging van Eigenaren toegewezen en de vorderingen van Alco afgewezen.

Alco heeft in hoger beroep grieven aangevoerd tegen de toewijzing van de vordering van de Vereniging van Eigenaren en betwist dat zij tekortgeschoten is in de uitvoering van het contract. De zaak draait om de uitleg van het construction contract, de kwaliteit van het geleverde werk, en de vraag of de ontbindingsverklaring van het contract geldig was. Het Hof heeft vastgesteld dat Alco onvoldoende heeft aangetoond dat zij geen ondeugdelijk werk heeft verricht en dat de ontbinding van het contract rechtsgeldig was. Het Hof heeft ook geoordeeld dat de schadevergoeding die door de Vereniging van Eigenaren is gevorderd, terecht is, en dat Alco aansprakelijk is voor de kosten die zijn gemaakt om de gebreken te herstellen.

Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige die de schade moet begroten. De beslissing over de proceskosten is uitgesteld, maar het Hof heeft bepaald dat partijen in beide instanties hun eigen kosten dragen, ongeacht de uitkomst van de zaak.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: SXM202000017 – SXM2021H00112
Uitspraak: 6 april 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ALCO CONSTRUCTION N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. C.H.J. Merx,
tegen
1. de vereniging

CUPECOY MASTER FACILITIES ASSOCIATION,

2. de vereniging van eigenaren

VERENIGING VAN EIGENAREN, CUPECOY III,

3. de vereniging van eigenaren

VERENIGING VAN EIGENAREN, CUPECOY IV,

4. de vereniging van eigenaren
VERENIGING VAN EIGENAREN, CUPECOY V,
alle gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. S.J. Fox.
Partijen worden hierna Alco, CMFA, VvE III, VvE IV en VvE V genoemd.
Geïntimeerden worden gezamenlijk CMFA c.s. genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 2 september 2021 ingekomen akte van appel is Alco in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 31 augustus 2021 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht).
1.2
Bij op 13 oktober 2021 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Alco een ongenummerde algemene grief en negen genummerde grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van CMFA c.s. alsnog zal afwijzen, met veroordeling van CMFA c.s. – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in beide instanties, berekend als het dubbele van de kosten volgens het liquidatietarief.
1.3
Bij op 29 november 2021 ingekomen memorie van antwoord, met producties, hebben CMFA c.s. de grieven bestreden. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Alco in de proceskosten, met rente.
1.4
Op 14 april 2022 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.1.1
Cupecoy Beach Club (afgekort als CBC) is de naam van een woongemeenschap in Lowlands, Sint Maarten. CMFA c.s. treden op als beheerders van gebouwen en gemeenschappelijke gronden in de woongemeenschap.
2.1.2
Op 6 september 2017 is Sint Maarten getroffen door de orkaan Irma. Daarbij zijn van verschillende gebouwen bij CBC de dakconstructies zwaar beschadigd. In verband daarmee hebben CMFA c.s. Alco ingeschakeld, die een aannemingsbedrijf exploiteert.
2.1.3
Een ‘construction contract’ (overeenkomst van aanneming van werk) vermeldt als contracterende partijen het volgende:
BETWEEN: ALCO CONSTRUCTION N.V., (…) hereinafter referred to as
CONTRACTOR.
AND: CMFA (…), Beach Club III (…), Beach Club IV (…), Beach Club V
(…), and hereinafter referred to as OWNER OF CONTRACT.
Het contract vermeldt als totale aanneemsom: USD 479.292,80.
Het contract heeft twee bijlagen.
Bijlage A beschrijft de door Alco te verrichten werkzaamheden, gespecificeerd onder vijf kopjes B-1 tot en met B-5, telkens met de aanduiding “Roof Structure Reinforcement and Zinc Installation”.
Bijlage B is een “Schedule of Completion” die in drie fasen loopt van 12 juni 2018 tot en met 7 september 2018. De eerste fase is in deze bijlage als volgt omschreven:
Phase-1 (B1; B5; B2)
- remove and dispose existing zinc and roofing felt
- replace damaged plywood with new (19/32)
- screw down existing deck to existing rafters w/min. #9 x 2 ½” wood decking
screws @12” O.C.
- install Grace HT roofing felt (supplied by CBC)
De tweede fase is volgens de omschrijving hetzelfde als de eerste fase, maar dan met de aanduiding “(B3; B4)” in plaats van “(B1; B5; B2)”.
De derde fase is als volgt omschreven:
Phase-3 (B1; B2; B3; B4; B5)
- supply and install Englert 1300 series, 24GA, standing seam roofing system,
Galvalume, white (see attached)
- supply and install ridge cap/side wall/end wall and eave flashing (see attached)
Exemplaren van dit contract zijn op 14, 15, 18 en 19 juni 2018 ondertekend, telkens door een vertegenwoordiger van een van de geïntimeerden. Zo is namens iedere geïntimeerde een exemplaar van het contract ondertekend.
2.1.4
Op 15 juni 2018 hebben CMFA c.s. een eerste termijnbetaling van USD 191.717,12 gedaan.
De eerste fase liep volgens de Schedule of Completion tot 23 juli 2018 en is in werkelijkheid in augustus 2018 afgerond. Daarvoor heeft Alco op 16 augustus 2018 een factuur van USD 100.000,- verzonden. Op 21 augustus 2018 hebben CMFA c.s. dat bedrag betaald.
Verder hebben CMFA c.s. een factuur van 16 augustus 2018 van USD 10.810,- betaald voor “extra work - plywood, fascia, rafter”.
De tweede fase liep volgens de Schedule of Completion tot 30 juli 2018 en is in werkelijkheid in oktober 2018 afgerond. Daarvoor heeft Alco op 23 oktober 2018 een factuur van USD 100.000,- verzonden. Op 25 oktober 2018 hebben CMFA c.s. dat bedrag betaald.
In totaal hebben CMFA c.s. dus USD 402.527,12 aan Alco betaald.
2.1.5
Bij e-mail van 22 december 2018 heeft [project manager], project manager bij Alco, (hierna: [project manager]) onder meer het volgende bericht aan onder meer [voorzitter], toenmalig voorzitter van het bestuur van CMFA (hierna: [voorzitter]):
- Installation was challenging at the beginning of this project as we had to solve a few issues:
1. roof panels rolled slightly banana as we could not get the machine to adjust. It is a minor offset and clips wold not fit over the lip by 0.125” (…)
2. roof panel clips were decided to space @ 18” O.C. (…)
Guys, I had to take time off due to health issues. (…)
Hope this info helps the completion of this project.
2.1.6
Op enig moment is Alco van de bouwplaats weggestuurd.
2.1.7
CMFA c.s. hebben een bedrijf ingeschakeld om de kwaliteit van het werk van Alco te inspecteren. Dat bedrijf heet Sketch to Form, Inc. en is gevestigd in Florida, Verenigde Staten van Amerika (hierna Sketch to Form). Op 16 en 17 januari 2019 heeft [inspecteur], werkzaam bij Sketch to Form, het werk geïnspecteerd. Alco was niet bij de inspectie aanwezig.
2.1.8
Bij e-mail van 25 januari 2019 heeft [project manager] bericht aan [voorzitter]:
I am back to work with Alco and I see that we have the whole project fall apart. Can you please update me on the status of the project? Why project was stopped, our tools locked up and now guys are not let back on property to resume? This is a major delay and there better be good reason!
Bij e-mail van 29 januari 2019 heeft [project manager] bericht aan een groep mensen, onder wie mensen van CMFA c.s.:
It is time to finish CBC roofing project. (…) In order for us to resume, please review/sign attached amendment to original contract. (…)
Following adjustments were made on request from CBC:
- install 6” clips (…)
- install bullnose over roofing felt (…)
- install sidewall connection (…).
2.1.9
Sketch to Form heeft een rapport d.d. 1 februari 2019 uitgebracht. Hierin staat onder meer:
METAL ROOFING SYSTEM
The Enlert 1300 metal roofing system has been specified to be installed on the CBC roofs, and it is an appropriate choice for your roof configuration. (…)
However, the system is entirely at the mercy of the care that is put in manufacturing the panels. If the panels are not formed correctly and if the materials are not stored correctly, the performance of the system and the efficiency built into them is lost. As you know well, the material is stored all over the property, this does not help.
Het rapport bevat schutbladen met de tekst “problems with roof structure”, “problems with roof drainage” en “problems with water proofing”. Er zijn foto’s in het rapport opgenomen, met daarbij rode pijlen en rode teksten met vragen en opmerkingen.
2.1.10
Een niet ondertekende brief op briefpapier van CBC, gedateerd op 22 februari 2019, gericht aan Alco, en met als aanduiding van de afzender “Cupecoy Beach Club, CMFA and Buildings 1 to 5” (hierna: de ingebrekestelling) vermeldt onder meer dat Sketch to Form heeft bevestigd: “your work is completely inadequate and must be redone almost entirely”. In de brief staat onder meer dat Alco wordt gesommeerd om uiterlijk op 1 maart 2019 te bevestigen:
- dat zij alle werkzaamheden zal uitvoeren zoals die in de brief worden gespecificeerd, en
- dat zij die werkzaamheden uiterlijk op 30 mei 2019 zal voltooien.
2.1.11
Bij brief van 18 maart 2019 (hierna: de ontbindingsverklaring) heeft een advocaat namens
“Cupecoy Beach Club (“CBC”)”aan Alco bericht het construction contract tussen Alco en CMC te ontbinden (subsidiair op te zeggen). Verder is Alco in die brief aansprakelijk gesteld voor schade.
2.1.12
Na de brief van 18 maart 2019 hebben derden in opdracht van CMFA c.s. werkzaamheden verricht aan de daken van de gebouwen.
2.1.13
Op 13 december 2019 hebben CMFA c.s. met verlof van het Gerecht ten laste van Alco conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de vereniging van eigenaren The Cliff at Cupecoy Home Owners Association. Op 20 september 2020 en 5 oktober 2021 heeft de beslagene verklaringen afgelegd over hetgeen Alco van haar te vorderen heeft.
2.2
In deze rechtszaak hebben CMFA c.s. betaling gevorderd van USD 753.046,70, berekend als het verschil tussen het bedrag dat CMFA c.s. stellen in totaal aan Alco en aan derden te hebben uitgegeven aan sloop- en herstelwerkzaamheden aan de daken (USD 1.232.339,50) enerzijds en de met Alco overeengekomen aanneemsom (USD 479.292,80) anderzijds. Aan de vordering is schadevergoeding na tekortkoming en ontbinding ten grondslag gelegd.
Alco heeft in reconventie een verklaring voor recht over het gelegde beslag gevorderd en betaling van USD 102.865,60. Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat het beslag moet worden opgeheven en dat CMFA c.s. het onbetaald gebleven deel van de aanneemsom moeten betalen, rekening houdend met de meerwerkfactuur van USD 10.810,-, en daarnaast kosten moeten vergoeden van gebruikt gereedschap en gebruikte steigers. Zij bestrijdt te zijn tekortgeschoten.
2.3
Het Gerecht heeft de vordering van CMFA c.s. toegewezen en de vorderingen van Alco afgewezen. Het hoger beroep van Alco is in elk geval gericht tegen de toewijzing van de vordering van CMFA c.s.
2.4
Alco heeft aangevoerd dat de ontbindingsverklaring ongeldig is, omdat die is uitgebracht namens CBC, die geen contractspartij is, en vanwege onduidelijkheid over de vraag welke gebouwen bedoeld zijn. Het Hof verwerpt dit betoog. CBC is de naam van de woongemeenschap waartoe de gebouwen behoren waarop het construction contract betrekking heeft. De ontbindingsverklaring verwijst duidelijk naar het construction contract. In het construction contract is sprake van het project “CupeCoy Beach Club”. Gelet op dit alles moet het voor Alco redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat de ontbindingsverklaring geschreven is namens haar wederpartijen bij het construction contract, dat zijn CMFA c.s. Het moet voor haar daarnaast redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat de ontbindingsverklaring betrekking heeft op het gehele construction contract. Daarvoor was geen nadere aanduiding in de ontbindingsverklaring nodig van bepaalde tot de woongemeenschap van CBC behorende gebouwen of bepaalde contractspartijen bij het construction contract.
2.5
In hoger beroep heeft Alco een beroep gedaan op art. 5 van het construction contract. Daarin staat:
5. Immediately after completion of works, the OWNER may inspect such works and submit to CONTRACTOR in writing if work is deemed satisfactory. Biweekly inspections are to be done by CONTRACTOR. Failure to inspect within 15 days constitutes acceptance by OWNER.
Op het exemplaar van het construction contract dat namens CMFA is ondertekend, is in de tweede volzin van dit beding het woord CONTRACTOR doorgestreept en is er OWNER bijgeschreven, met een paraaf. Op de andere overgelegde exemplaren is dat niet gebeurd.
2.6
Art. 5 van het construction contract dient te worden uitgelegd volgens de Haviltex-maatstaf. Hierbij is het volgende van belang. Het construction contract onderscheidt drie fasen in de werkzaamheden (zie 2.1.3 hiervoor) en een betalingsschema dat correspondeert met de drie fasen. De eerste twee fasen betreffen dezelfde werkzaamheden, maar zien klaarblijkelijk op verschillende gebouwen: B1 tot en met B5 staat klaarblijkelijk voor building 1 tot en met building 5. De werkzaamheden van fase 3 betreffen kort gezegd: het aanbrengen van metalen dakplaten en vier soorten metalen flashing. De eerste twee fasen lijken (voorbereidende) werkzaamheden te betreffen die redelijkerwijs nodig zijn om op een zinvolle wijze de werkzaamheden van fase 3 te kunnen uitvoeren. Aannemelijk is dat indien de werkzaamheden van fase 3 niet goed of niet tijdig worden uitgevoerd, dit kan leiden tot schade aan de materialen die in de eerste twee fasen zijn aangebracht (zoals plywood en roofing felt). Verder lijkt het weliswaar zinvol om iedere veertien dagen (“biweekly”) de voortgang van de werkzaamheden te inspecteren (niet alleen door de opdrachtgever, maar ook door de aannemer zelf), maar het ligt niet voor de hand om iedere veertien dagen een formele aanvaarding van de in die twee weken verrichte werkzaamheden overeen te komen, aangezien niet is voorzien dat iedere twee weken een afgerond deel van het werk wordt voltooid. De planning in bijlage B van het construction contract noemt ook geen inspecties of perioden van twee weken.
2.7
Art. 5 van het construction contract vermeldt in de eerste volzin “completion of works”. Zoals hiervoor in 2.5 is overwogen, zijn er verschillende versies van de tweede volzin van art. 5 van het construction contract.
2.8
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.6 en 2.7 is overwogen, is de betekenis van de derde volzin van art. 5 van het construction contract onvoldoende duidelijk. Art. 5 van het construction contract kan in elk geval niet zo worden uitgelegd dat elk van de drie fasen apart wordt opgeleverd en dat na betaling voor een bepaalde fase geen klachten over de kwaliteit van de werkzaamheden in die fase meer mogelijk zijn.
2.9
De derde fase van het werk is niet voltooid. Er is geen oplevering van het complete werk geweest. Het werk kan niet als geheel of gedeeltelijk aanvaard worden beschouwd. Het beroep op art. 5 van het construction contract faalt.
2.1
Bij pleidooi in hoger beroep heeft Alco een beroep gedaan op een brief van haar gemachtigde van 26 mei 2018, waarin hij namens Alco heeft geschreven geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor bepaalde schade te aanvaarden. CMFA c.s. hebben betwist die brief te hebben ontvangen. Dit kan in het midden blijven, want ook als de brief wel is verstuurd en ontvangen, kan de daarin afgelegde eenzijdige verklaring geen wijziging brengen in hetgeen partijen in juni 2018 in het construction contract zijn overeengekomen. Hooguit kan die brief, indien verstuurd en ontvangen, van belang zijn voor de uitleg van het construction contract, maar het construction contract bevat geen bepalingen waaruit zou kunnen worden afgeleid dat Alco niet of slechts beperkt aansprakelijk is voor schade als gevolg van ondeugdelijke uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden door haar of door haar onderaannemer(s).
2.11
CMFA c.s. hebben voldoende feitelijke stellingen betrokken ten betoge dat Alco gebrekkig werk heeft verricht. CMFA c.s. hebben dit betoog in hun nadere conclusie na tussenvonnis in eerste aanleg, samengevat weergegeven, gespecificeerd met de volgende klachten:
a. de zinkplaten (metal roofing) zijn niet deugdelijk gefabriceerd en geïnstalleerd;
b. de gebruikte clips ter bevestiging van de zinkplaten zijn ondeugdelijk en zijn niet correct geïnstalleerd;
c. afdekkingen passen niet, onder de kap op de nokken van daken zijn gaten, afdichtingen zijn niet waterdicht, panelen zijn krom op de daken geïnstalleerd, rond de borstweringen (parapets) zijn de afdichting en de waterafvoer problematisch;
d. er is niet-waterbestendig hout gebruikt (problems with waterproofing); er ontbreekt membraan; randen zijn niet afgewerkt;
e. er zijn gaten en scheuren tussen en onder de metaalplaten en de borstwering; de afvoergoten zijn ondeugdelijk, met name bij het uitstekende deel van het dak; er zijn te weinig clips gebruikt en geen Z-clips waar dat had gemoeten; er zijn ondeugdelijke schroeven gebruikt;
f. bij gebouw 4 zijn oude houten platen niet verwijderd, is het membraan beschadigd door opgeschroefde latjes en is er teer gebruikt;
g. het membraan heeft 120 dagen onbeschermd in de zon en regen op het dak gelegen en is daardoor beschadigd geraakt;
h. de panelen zijn niet goed gevouwen en lagen niet vast (“too much slack”).
Bij memorie van antwoord hebben CMFA c.s. toegevoegd:
i. Alco heeft houten latten aan de borstweringen vastgetimmerd, waardoor die beschadigd raakten;
j. Alco heeft in plaats van verrot hout en verrot fascia boards te verwijderen, het membraan en de metalen platen op de verrotte plywood gelegd.
2.12
Deze klachten (behalve klacht g, waarover hierna onder 2.17) lijken geheel te passen bij de werkzaamheden die in de drie fasen zijn overeenkomen (en voor een groot deel bij de werkzaamheden die omschreven zijn als fase 3). Voor zover Alco heeft aangevoerd dat deze klachten werkzaamheden betreffen die buiten het construction contract vallen, heeft zij dat onvoldoende toegelicht. De klachten vinden ook voldoende steun in het rapport van Sketch to Form, zij het dat dit rapport (ook bij memorie van antwoord) onvolledig in het geding is gebracht.
2.13
Alco heeft aangevoerd dat een deel van de klachten betrekking heeft op werkzaamheden van anderen. Zij stelt dat zij alleen Rollfix als onderaannemer heeft ingeschakeld, en dat [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice rechtstreeks door CMFA c.s. zijn ingeschakeld. Volgens CMFA c.s. zijn Rollfix, [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice alle drie door Alco ingeschakeld en dus als onderaannemers van Alco te beschouwen. Alco heeft gesteld dat de door CMFA c.s. zelf ingeschakelde aannemers de “concrete extensions” niet strak hebben afgewerkt, cement hebben gemorst op geïnstalleerde dakplaten en de dakplaten hebben beschadigd door erop te lopen.
2.14
In het midden kan blijven wie [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice heeft ingeschakeld, want dit betoog kan Alco hoe dan ook niet baten. Volgens haar eigen stellingen heeft zij de gebreken die de werkzaamheden van [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice volgens haar opleverden, hersteld. Als dat zo is, waren er dus toen de werkzaamheden van Alco werden stopgezet, geen gebreken meer die veroorzaakt waren door de werkzaamheden van [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice. Dan hebben de klachten van CMFA c.s. ook geen betrekking op gebreken die veroorzaakt zijn door de werkzaamheden van [aannemingsbedrijf] en Designer’s Choice. Overigens wijst het Hof erop dat een aannemer bij het uitvoeren van de overeenkomst verplicht is te waarschuwen voor gebreken in zaken die afkomstig zijn van de opdrachtgever (art. 7:754 BW), zodat Alco verplicht waren CMFA c.s. te waarschuwen als zij hun materialen moesten aanbrengen op zaken die andere (beweerdelijk) door CMFA c.s. ingeschakelde aannemers gebrekkig hadden opgeleverd.
2.15
Op grond van het voorgaande komt het Hof tot de slotsom dat Alco onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij ondeugdelijk werk heeft verricht. Verder heeft Alco onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. De overeenkomst is dus rechtsgeldig ontbonden.
2.16
Ingevolge art. 6:277 lid 1 BW is Alco verplicht de schade te vergoeden die CMFA c.s. lijden doordat geen wederzijdse nakoming, maar ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. De door CMFA c.s. gehanteerde methode om de schade te begroten sluit daar op zichzelf goed bij aan. De schade kan worden begroot door het totale bedrag vast te stellen dat CMFA c.s. in werkelijkheid aan Alco en aan derden hebben uitgegeven om het resultaat te bereiken dat zij zouden hebben bereikt bij een correcte nakoming van de overeenkomst door Alco, en door dat bedrag te verminderen met de totale aanneemsom. Hierbij is niet van belang of een deel van de schade ziet op beschadiging van materialen die niet door Alco zijn aangebracht of reeds in de eerste of tweede fase door haar zijn aangebracht.
2.17
Met betrekking tot klacht g heeft Alco aangevoerd dat het niet aan haar valt toe te rekenen dat het membraan 120 dagen onbeschermd op het dak heeft gelegen, omdat zij van de bouwplaats is weggestuurd. Zoals hiervoor onder 2.1.6 is vastgesteld, is Alco inderdaad op enig moment van de bouwplaats weggestuurd. Bij conclusie van antwoord (pagina 3) heeft Alco gesteld dat dit op 20 december 2018 is gebeurd. CMFA c.s. hebben bij memorie van antwoord (nr. 20) aangevoerd dat Alco het membraan had kunnen afdekken en pas veel later van de bouwplaats is gestuurd.
2.18
In het betoog van Alco dat deze schadepost niet aan haar valt toe te rekenen ligt een beroep op de schadebeperkingsplicht besloten, althans het ligt in het verlengde ervan. CMFA c.s. waren gehouden om de schade te beperken voor zover dit redelijkerwijze van haar kan worden verlangd. Ook indien Alco voldoende gelegenheid heeft gehad om het membraan af te dekken, kon, nu Alco kennelijk van die (gestelde) gelegenheid geen gebruik had gemaakt, redelijkerwijs van CMFA verlangd worden dat zij redelijke maatregelen zou treffen om te voorkomen dat de schade verder zou oplopen.
2.19
Het Hof is voornemens om een deskundige te benoemen om tot een verantwoorde begroting van de schade te komen. Deze dient deskundig te zijn op het gebied van bouwzaken (zowel technisch als financieel). Nader dient beoordeeld te worden of de kosten die CMFA c.s. hebben opgevoerd, redelijkerwijs beschouwd kunnen worden als kosten om het resultaat te bereiken dat zij zouden hebben bereikt bij een correcte nakoming van de overeenkomst door Alco. Hierbij kan ook het verweer van Alco aan de orde komen dat zij geen werkzaamheden ten behoeve van de borstweringen (parapets) behoefde uit te voeren. Verder dient beoordeeld te worden in hoeverre kosten zijn veroorzaakt doordat CMFA c.s. niet aan hun schadebeperkingsplicht hebben voldaan. Indien nodig, kan verder geprocedeerd worden over de vraag op welke datum en onder welke omstandigheden Alco van de bouwplaats is gestuurd. Verder kan de deskundige, indien deze dat nuttig acht voor zijn onderzoek, verlangen dat CMFA c.s. het volledige rapport van Sketch to Form overlegt.
2.2
Het Hof zal de zaak naar de rol verwijzen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen. Zij mogen in die akte desgewenst ook nadere stellingen innemen en onderbouwen die zij van belang achten voor hetgeen hiervoor onder 2.19 is overwogen.
2.21
Voor zover Alco bedoeld heeft het hoger beroep mede te richten tegen de afwijzing van haar reconventionele vorderingen, heeft zij dat onvoldoende duidelijk tot uitdrukking gebracht. In elk geval heeft zij in hoger beroep onvoldoende aangevoerd om de reconventionele vorderingen alsnog te kunnen toewijzen. Deze zullen dus niet alsnog worden toegewezen.
2.22
Alco heeft bij memorie van grieven een beroep gedaan op art. 7 van het construction contract, waarin is overeengekomen dat in geval van een rechtszaak iedere partij de eigen kosten draagt. CMFA c.s. heeft aangevoerd dat dit beroep te laat is gedaan, maar gelet op de herstelfunctie van het hoger beroep is het beroep tijdig gedaan. Het beroep is ook niet prijsgegeven. Het beroep zal worden gehonoreerd. Ongeacht de uitkomst van deze zaak zullen partijen in beide instanties de eigen proceskosten dienen te dragen. Overigens zou, indien CMFA c.s. in dit geding in het ongelijk zouden worden gesteld en art. 7 van het construction contract niet zou gelden, er geen aanleiding zijn om een dubbel tarief te hanteren.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 17 mei 2023 voor gelijktijdige akten aan beide zijden (zie 2.20), waarna gelegenheid zal worden geboden voor gelijktijdige antwoordakten;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 6 april 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.