Uitspraak
[…],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin het ontslag op staande voet door de werkgever werd bevestigd. De werknemer, werkzaam als front desk agent/receptioniste, werd op 15 december 2020 ontslagen na een incident waarbij zij weigerde een klant te helpen. De werknemer betwistte de rechtsgeldigheid van het ontslag en stelde dat het incident zich buiten werktijd had voorgedaan. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden rondom het ontslag onderzocht, inclusief camerabeelden en logboeken. Het Hof concludeerde dat de werkgever niet voldoende bewijs had geleverd dat de werkweigering tijdens werktijd had plaatsgevonden. De tijdsaanduidingen op de camerabeelden waren niet betrouwbaar en sloten niet aan bij de verklaringen van de werknemer. Het Hof oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De werknemer werd in het gelijk gesteld en het ontslag werd nietig verklaard, met een veroordeling van de werkgever tot doorbetaling van het loon tot de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst.