ECLI:NL:OGHACMB:2023:336

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
H-13/23
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de invoer van cocaïne in internationale wateren

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf voor het opzettelijk vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, met een totaal gewicht van 1.203.370 gram. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 september 2022 in de internationale wateren ten zuiden van Curaçao, waar de verdachte samen met anderen werd aangehouden op een go-fast boot die vermoedelijk betrokken was bij drugssmokkel. De procureur-generaal had in hoger beroep een zwaardere straf van acht jaar geëist, maar het Hof kwam tot de conclusie dat de eerdere veroordeling niet in stand kon blijven vanwege een andere bewezenverklaring. Het Hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van cocaïne, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. Het Hof legde uiteindelijk een gevangenisstraf van zes jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan. Het Hof heeft ook de verbeurdverklaring van een navigatiesysteem en de onttrekking aan het verkeer van vuurwapenpatronen bevolen.

Uitspraak

Zaaknummer: H-13/23

Parketnummer: 500.00270/22
Uitspraak: 14 december 2023 Tegenspraak
Vonnisgewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 18 januari 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis voor het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het Gerecht een beslissing gegeven ten aanzien van het in beslag genomen GPS-systeem.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting op
23 november 2023.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. A. Tiggelaar, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. A. Tromp, advocaat in Curaçao, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en – in zoverre opnieuw rechtdoende – de verdachte zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van acht jaren met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 september 2022 in de internationale wateren zeewaarts van Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft ingevoerd en/of uitgevoerd en/of doorgevoerd en/of vervoerd, in elk geval in zijn bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad, ongeveer 1.203.370 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans enige bereiding van cocaïne, zijnde een middel als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt tot een andere bewezenverklaring dan het Gerecht. Het vonnis kan daarom niet in stand blijven.
Overwegingen van het Hof
De Kustwacht heeft op 16 september 2022 omstreeks 08.22 uur een go-fast, die in oostelijke richting voer, in Venezolaanse territoriale wateren gedetecteerd. Omstreeks 10:20 uur is deze go-fast van de walradar verdwenen. Omstreeks 10.50 uur heeft de Zr. Ms. Groningen twee friscs te water gelaten en is groen licht gegeven voor een achtervolging. Omstreeks 11.38 uur zien de friscs twee go-fasts. De go-fasts splitsen omstreeks 11.42 uur op en slaan op de vlucht. Vanuit de helikoper wordt aangegeven dat de ene go-fast vijf personen aan boord heeft en dat op de andere go-fast, die vier personen aan boord heeft, meer pakketten liggen. Omstreeks 11.50 uur besluiten de friscs de volste go-fast te onderscheppen. Deze go-fast stopt omstreeks 11:57 uur in internationale wateren met varen. Als de verdachten omstreeks 12:04 uur worden aangehouden, worden er geen pakketten meer op de go-fast aangetroffen. De andere go-fast is ontkomen. Kort na de aanhouding van de verdachten wordt op de door de go-fast afgelegde route één pakket in het water gevonden. Tot omstreeks 13:38 uur worden er pakketten uit het water gehaald. In totaal zijn 53 pakketten aangetroffen. Er waren geen andere vaartuigen in de buurt.
Het Hof leidt uit het voorgaande af dat twee go-fasts in ieder geval gedurende een zekere tijd eenzelfde route hebben afgelegd en dat op beide go-fasts pakketten lagen. Niet is gezien dat de pakketten overboord zijn gegooid: niet door de helikopter noch door de twee achtervolgende friscs. Het moment waarop dat is geschied, is dus onbekend. De twee go-fasts zijn op enig moment uit elkaar gegaan. Onduidelijk is echter waar dat is gebeurd en welke route de afzonderlijke go-fasts vervolgens hebben afgelegd. Dit maakt dat de conclusie van de Kustwacht, dat alle pakketten die gedurende een periode van ongeveer anderhalf uur zijn aangetroffen in het gebied, waarin – in ieder geval (ook) – de aangehouden go-fast heeft gevaren, ook allemaal van die go-fast afkomstig zijn, op basis van de thans voorhanden zijnde informatie niet zonder meer kan worden getrokken. De op pagina 27 opgenomen kaart, waarop met pijlen de aangehouden go-fast, de ontsnapte go-fasts en (alleen) het eerst aangetroffen pakket zijn aangeduid, dwingt ook niet tot die conclusie.
Ten aanzien van verdachtes daderschap en deelneming aan het bewezen geachte feit overweegt het Hof nader als volgt.
De verdachte bevond zich, samen met drie anderen, op een go-fast die voer vanuit Venezolaanse territoriale wateren in oostelijke richting. De go-fast had een lengte van ongeveer twaalf meter, was open in het midden en had een gesloten punt (pagina 19). In het open middendeel stonden twaalf vaten gevuld met benzine, waarvan er twee met slangen aan de buitenboordmotoren waren bevestigd (pagina 28). Vanuit de helikopter is waargenomen dat er meerdere pakketten op de go-fast lagen. Deze pakketten moeten derhalve ook zichtbaar zijn geweest voor de opvarenden.
Uit de verklaringen van de verdachten ([medeverdachte 1](pagina 81 e.v.), [medeverdachte 2] (pagina 131 e.v.) en [medeverdachte 3] (pagina 164 e.v.)), in onderling verband en samenhang bezien, blijkt dat zij met z’n vieren vanaf het vasteland van Venezuela zijn vertrokken, dat zij op de boot dezelfde taken vervulden en dat zij voor het transport betaald zouden worden. Dat het voor de verdachten duidelijk moet zijn geweest dat deze pakketten cocaïne bevatten, leidt het Hof af uit het feit dat zij zich op een bekende smokkelroute bevonden en dat zij zich tijdens de vlucht voor de autoriteiten hebben ontdaan van de contrabande. Daar komt bij dat zij zijn vertrokken vanaf het vaste land van Venezuela. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit land een doorvoerland van cocaïne is. Bovendien vertegenwoordigt cocaïne een aanzienlijke straatwaarde, waardoor het zeer onwaarschijnlijk is dat de verdachte(n) bij een dergelijke risicovolle operatie zijn betrokken zonder dat zij (volledig) op de hoogte zijn gesteld van de aard van deze onderneming.
Alles afwegende acht het Hof derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een hoeveelheid verdovende middelen.
De door de raadsvrouw gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak vinden hun weerlegging in door het Hof te bezigen bewijsmiddelen en in hetgeen met betrekking tot de selectie en waardering daarvan hiervoor is overwogen.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 september 2022 in de internationale wateren zeewaarts van Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd een hoeveelheid cocaïne.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
1. Een geschrift, te weten een rapport van bevindingen met bijlagen, opgemaakt door ir. [kapitein-luitenant v/d kustwacht], kapitein-luitenant-ter zee van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (pagina 16 e.v.). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 16 september 2022 omstreeks 08.22 uur rapporteerde de Kustwacht dat een go-fast werd gedetecteerd in de Venezolaanse territoriale wateren. De go-fast voer een oostelijke koers met 24 knopen. De route die de go-fast aflegde is een bekende smokkelroute. In combinatie met zijn vaart is het vaartuig als verdacht bestempeld. Daarop heeft de Zr. Ms. Groningen de Kustwacht gevraagd of er ondersteuning vanuit de lucht kon worden geboden. De Kustwachthelikopter is omstreeks 10.20 uur ter plaatse. Omstreeks 10.50 uur zijn de friscs te water gelaten en is groen licht gegeven voor de achtervolging. Omstreeks 11.38 uur hebben de friscs de, door de helikopter gerapporteerde, twee go-fasts visueel. Omstreeks 11.42 uur splitsen de go-fasts op. De ene go-fast heeft vijf personen aan boord. De helikopter heeft aangegeven dat op de andere go-fast, met vier personen aan boord, meer pakketten liggen. Omstreeks 11.50 uur besluiten de friscs de volste go-fast te onderscheppen. Omstreeks 11.57 uur maakt de frisc zichzelf zichtbaar door het blauwe zwaailicht te tonen. De go-fast stopt met varen. Omstreeks 12:04 uur worden de verdachten aangehouden in internationale wateren.
Nadere overweging:
Uit kaart die als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (pagina 22 e.v.), leidt het Hof af dat deze locatie zeewaarts van Curaçao is gelegen.
In de go-fast worden geen pakketten aangetroffen. Direct daarna wordt in het spoor van de go-fast een eerste pakket aangetroffen. Tijdens de achtervolging moeten de pakketten uit de go-fast in het water zijn geworpen. Omstreeks 12:20 uur is de zoektocht naar de balen in volle gang. Omstreeks 13:38 uur zijn de laatste 20 balen uit het water gevist. Er zijn in totaal 53 pakketten uit het water gevist. Er waren geen andere vaartuigen in de buurt.
2. Een proces-verbaal van 17 september 2022 van weging, testen en opsturen van monsters naar het laboratorium, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2], [opsporingsambtenaar 3] en [opsporingsambtenaar 4] (pagina 34 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of één of meer van hen:
Bij weging van 1060 in beslag genomen pakken, elk inhoudende een hoeveelheid samengeperst wit poeder en brokjes, bleken deze een gezamenlijk brutogewicht te hebben van 1203370 gram.
Wij hebben uit 53 pakken een monster genomen en deze in 53 afzonderlijke plastic potjes met dopjes voorzien van opschriftnummer [opschriftnummer] code [code] gedaan.
Nadere overweging:
Uit het proces-verbaal van overname verdovende middelen en de verdachten van het personeel Kustwacht (pagina 32 e.v.) blijkt dat de 53 balen in totaal 1060 pakken bevatten.
3. Een geschrift, te weten een rapport van 1 november 2022 opgemaakt door
[medewerker ADC] werkzaam bij het Analytisch Diagnostisch Centrum, afdeling Toxicologie en Geneesmiddelenonderzoek (los stuk). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Onderwerp: 84/II-B-1 t/m II-B-53.
Het materiaal bestond uit 53 plastic potjes met dopje, elk inhoudende een geringe hoeveelheid witte poeder en brokjes. Uit de verkregen resultaten moet de conclusie worden getrokken dat het materiaal cocaïne bevat.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] (pagina 44 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Op 16 september 2022 heeft de Kustwacht een go-fast onderschept met vier verdachten. De verdachten bleken te zijn:
  • [medeverdachte 1],
  • [verdachte],
  • [medeverdachte 2],
  • [medeverdachte 3].
5.Een proces-verbaal van verhoor van 17 september 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6], [opsporingsambtenaar 7] en [opsporingsambtenaar 8] (pagina 106 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de 17 september 2022 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van (het Hof begrijpt:)
[verdachte]:
Wij zijn op 16 september 2022 met z’n vieren vertrokken uit Savana in Venezuela. Aan boord verrichtte iedereen alle handelingen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder B, van de Opiumlandsverordening 1960.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het vervoeren van een hoeveelheid cocaïne. Hoewel onduidelijk is om hoeveel cocaïne het precies ging, is in ieder geval gebleken dat op de go-fast, waarop de verdachte zich bevond, méér pakketten lagen dan op de andere go-fast. Gelet op de hoeveelheid pakketten die in het water is aangetroffen, gaat het minst genomen om enkele honderden kilo’s cocaïne. Het is buiten twijfel dat een dergelijke hoeveelheid bestemd is voor de (internationale) handel. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen zeer schadelijke stof. De verspreiding van en handel in cocaïne wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast, waaronder niet alleen de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof, maar ook andere, met de handel in harddrugs gepaard gaande ernstige criminaliteit. Handelingen die tot doel hebben cocaïne op de markt van handelaren en gebruikers te brengen dienen daarom streng te worden bestraft. Van de straf voor het vervoeren van grote hoeveelheden verdovende middelen moet dan ook een afschrikwekkende werking uitgaan. De inhoud van de door de Gerechten in eerste aanleg en het Hof geformuleerde oriëntatiepunten getuigen daar van. Daarin wordt voor het vervoeren van een hoeveelheid cocaïne met een brutogewicht tussen de 10 en 25 kilogram als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden gegeven. In dit geval ging het, als gezegd, om het vervoeren van een veelvoud daarvan.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde kan daarom niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
In de persoonlijke omstandigheden, zoals deze uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, ziet het Hof geen bijzonderheden die in strafmatigende of strafverhogende zin zouden moeten worden meegewogen.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld. De op te leggen straf is lager dan de door de procureur-generaal gevorderde straf, mede omdat het Hof tot een andere bewezenverklaring komt dan die waarop de procureur-generaal haar eis heeft gebaseerd.
In beslag genomen voorwerpen
In de go-fast zijn twee navigatiesystemen van het merk [merk], type [type] aangetroffen. Met een van die navigatiesystemen, te weten het navigatiesysteem (genoemd op pagina 68 e.v.), waarin [medeverdachte 1] volgens zijn eigen verklaring (pagina 87) coördinaten heeft ingevoerd, is het bewezenverklaarde misdrijf begaan. Het Hof zal dat voorwerp daarom verbeurdverklaren.
In de go-fast zijn ook 31 (scherpe) patronen van het kaliber 5.56 aangetroffen. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 1:68, 1:76 en 1:123 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumlandsverordening 1960.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht van 18 januari 2023 en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een navigatiesystemen van het merk Garmin, type GPSmap 640 (genoemd op pagina 68 e.v.);
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten 31 (scherpe) patronen met het kaliber 5.56 mm.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Doelder, voorzitter, mr. drs. S.M. van Lieshout en mr. F.V.L.M. Wannyn, leden van het Hof, bijgestaan door
mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op 14 december 2023 op de openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
Mr. De Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.