ECLI:NL:OGHACMB:2023:302
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- E.M. van der Bunt
- S. Verheijen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep loonvordering werknemer tegen de Staat der Nederlanden
In deze zaak gaat het om een loonvordering van een werknemer, die in eerste aanleg door de Staat der Nederlanden was afgewezen. De werknemer, die in dienst was bij de Nederlandse Vertegenwoordiging in Sint Maarten, is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en verzocht het Gerecht om de werkgever te verbieden om de eenzijdige beëindiging van zijn plaatsing bij de Nederlandse Vertegenwoordiging uit te voeren. De werknemer stelde dat hij recht had op doorbetaling van zijn loon en buitenlandtoelage vanaf 10 mei 2022 tot aan de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Het Gerecht had eerder geoordeeld dat de werknemer zijn salaris doorbetaald kreeg en dat de buitenlandtoelage per 17 juni 2022 was beëindigd. Het Hof heeft de verzoeken van de werknemer in hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst per 1 september 2022 was ontbonden. Het Hof oordeelde dat de werknemer recht had op de buitenlandtoelage over de periode van 10 mei 2022 tot 1 juli 2022, maar wees de overige verzoeken van de werknemer af. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van de buitenlandtoelage, vermeerderd met wettelijke rente, en de werknemer werd in de proceskosten veroordeeld.