In deze zaak gaat het om de afwikkeling van een bankrelatie tussen CSA c.s. en SAI Bank, waarbij partijen strijden over geblokkeerde saldi van bankrekeningen bij een correspondentbank, als gevolg van internationale sancties op zakendoen met Venezolaanse staatsbedrijven. De eerste rechter heeft de vorderingen van CSA c.s. toegewezen en de tegenvorderingen van SAI Bank afgewezen. SAI Bank is in hoger beroep gekomen van dit vonnis, waarbij zij grieven heeft aangevoerd tegen de toewijzing van de vorderingen van CSA c.s. en de afwijzing van haar tegenvorderingen.
De procedure begon op 16 mei 2022 met de indiening van een akte van appel door SAI Bank, gevolgd door een memorie van grieven op 27 juni 2022. CSA c.s. heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord op 30 augustus 2022. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de eerste rechter zijn vastgesteld en heeft de grieven van SAI Bank beoordeeld. Het Hof concludeert dat SAI Bank in beginsel gehouden is tot afdracht van de saldi van de rekeningen van CSA c.s., en dat er geen sprake is van bedrog, wanprestatie of onrechtmatig handelen door CSA c.s.
Het Hof bevestigt het oordeel van de eerste rechter dat SAI Bank niet gerechtigd is tot verrekening of opschorting van haar betalingsverplichting jegens CSA c.s. De grieven van SAI Bank falen, en het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van SAI Bank in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 12 december 2023 in Curaçao.