ECLI:NL:OGHACMB:2023:286

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
CUR2022H00120
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bankrelatie en vorderingen tussen CSA c.s. en SAI Bank met betrekking tot geblokkeerde saldi

In deze zaak gaat het om de afwikkeling van een bankrelatie tussen CSA c.s. en SAI Bank, waarbij partijen strijden over geblokkeerde saldi van bankrekeningen bij een correspondentbank, als gevolg van internationale sancties op zakendoen met Venezolaanse staatsbedrijven. De eerste rechter heeft de vorderingen van CSA c.s. toegewezen en de tegenvorderingen van SAI Bank afgewezen. SAI Bank is in hoger beroep gekomen van dit vonnis, waarbij zij grieven heeft aangevoerd tegen de toewijzing van de vorderingen van CSA c.s. en de afwijzing van haar tegenvorderingen.

De procedure begon op 16 mei 2022 met de indiening van een akte van appel door SAI Bank, gevolgd door een memorie van grieven op 27 juni 2022. CSA c.s. heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord op 30 augustus 2022. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de eerste rechter zijn vastgesteld en heeft de grieven van SAI Bank beoordeeld. Het Hof concludeert dat SAI Bank in beginsel gehouden is tot afdracht van de saldi van de rekeningen van CSA c.s., en dat er geen sprake is van bedrog, wanprestatie of onrechtmatig handelen door CSA c.s.

Het Hof bevestigt het oordeel van de eerste rechter dat SAI Bank niet gerechtigd is tot verrekening of opschorting van haar betalingsverplichting jegens CSA c.s. De grieven van SAI Bank falen, en het Hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van SAI Bank in de kosten van het hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 12 december 2023 in Curaçao.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: CUR202001107 – CUR2022H00120
Uitspraak: 12 december 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SOUTH AMERICAN INTERNATIONAL BANK CURACAO N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, thans appellante,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
1. de rechtspersoon naar het recht van Zwitserland

C.S.A. (CONSULTING & SERVICES ASSOCIATE) S.A,

2. de rechtspersoon naar het recht van de Britse Maagdeneilanden

CONSULTING & SERVICES ASSOCIATE LTD,

3. de heer
JEAN PIERRE [GEÏNTIMEERDE 3],
wonende te Venezuela,
eisers in conventie tevens gedaagden in reconventie, thans geïntimeerden,
gemachtigden: mrs. M. Th. Aanstoot, N.E. Soon en G.D. Maria.
Partijen worden hierna SAI Bank en CSA SA, CSA Ltd, en [geïntimeerde 3] (dan wel CSA c.s.) genoemd.

1.De zaak in het kort

Deze zaak gaat over de afwikkeling van een bankrelatie tussen CSA c.s. en SAI Bank. Partijen strijden over saldi van bankrekeningen bij een correspondentbank die zijn geblokkeerd wegens internationale sancties op zakendoen met Venezolaanse staatsbedrijven. De eerste rechter heeft de vorderingen van CSA c.s. toegewezen en de gepretendeerde tegenvorderingen van SAI Bank afgewezen.
In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vorderingen opnieuw.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 16 mei 2022 ingekomen akte van appel is SAI Bank in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 4 april 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: de eerste rechter).
2.2
Bij op 27 juni 2022 ingekomen memorie van grieven, met productie, heeft SAI Bank grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende (a) primair de vorderingen van CSA c.s. alsnog zal afwijzen, en subsidiair zal bepalen dat CSA c.s. aanspraak maken en recht hebben op hun saldi (zonder rente) onder voorwaarde dat de blokkering van de bankrekening van SAI Bank bij Italbank zal zijn opgeheven en deze gelden zullen zijn vrijgegeven, en (b) de reconventionele vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van CSA c.s. – uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van beide instanties.
2.3
Bij op 30 augustus 2022 ingekomen memorie van antwoord heeft CSA c.s. de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, al dan niet onder verbetering van gronden, met veroordeling van SAI Bank in de proceskosten in hoger beroep.
2.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend, CSA c.s. onder overlegging van producties.
2.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

3.1
Het Hof gaat uit van de feiten zoals vastgesteld door de eerste rechter in rechtsoverweging 2 van het bestreden vonnis:
3.1.1
CSA SA heeft sinds 2015 een consultancy-overeenkomst gesloten met Tipco Asphalt Public Company Ltd. te Thailand, hierna: Tipco. CSA SA assisteert Tipco onder meer bij de onderhandelingen over en de aanschaf van olie van het Venezolaanse staatsbedrijf PDVSA. Deze overeenkomst is in 2018 verlengd.
3.1.2 [
[geïntimeerde 3] is de uiteindelijke belanghebbende van CSA SA en CSA Ltd.
3.1.3
CSA c.s. hebben in 2018 rekeningen geopend bij SAI Bank.
3.1.4
Op 28 januari 2019 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [geïntimeerde 3] en SAI Bank over Executive Order no. 13850 van de President van de Verenigde Staten van 1 november 2018 houdende sanctiemaatregelen tegen Venezuela (hierna: de Executive Order).
3.1.5
Bij brief van 9 februari 2019 heeft [geïntimeerde 3] SAI Bank als volgt bericht:
Subject: January 28, 2019 sanction (“Orden Ejacutive (E.O.) 13850)
Following our last meeting, I would like to confirm hereby that:
  • CSA (Consulting and Services Associate) SA is a 100% private Switzerland company
  • CSA SA is not conducting any direct or indirect business relation with Venezuelan government bodies of Venezulean companies of Venezulean bodies or Venezulean mixed companies.
3.1.6
In de periode april 2019 – juni 2019 zijn, met vertraging en na reclamatie door CSA c.s. bij SAI Bank, de rekeningen van CSA c.s. bij SAI Bank gecrediteerd met zes van Tipco afkomstige betalingen van in totaal ruim NAf 4,3 miljoen. Dit bedrag is door CSA SA deels overgemaakt op rekeningen elders van CSA Ltd. en [geïntimeerde 3].
3.1.7
De betalingen door Tipco aan CSA SA verliepen door tussenkomst van SAI Bank’s Puerto Ricaanse correspondent-bank Italbank.
3.1.8
Nadat de overboekingen van Tipco naar CSA SA waren voltooid, heeft Italbank SAI Bank om nadere gegevens gevraagd over de onderliggende transacties.
3.1.9
In juni 2019 hebben CSA c.s. hun rekeningen bij SAI Bank opgezegd en hebben zij SAI Bank opgedragen de nog aanwezige saldi aan CSA c.s. af te dragen. SAI Bank heeft geen gevolg gegeven aan deze opdrachten.
3.1.10
Bij email van 10 juli 2019 heeft Italbank SAI Bank bericht dat volgens Italbank sprake was van ongebruikelijke transacties en dat het bovendien ging om activiteiten waarbij de Venezolaanse entiteit PDVSA was betrokken. Italbank stelt de Executive Order strikt te willen naleven en dat “los 4.359.746,92 d’olares ser’an puestos a disposici’ on de OFAC a partir de esta momento, y ser’a este organismo el que determine la viabilidad de que esta ‘ultima pueda acceder a dicho dinero”. Het komt erop neer dat Italbank achteraf alsnog tot blokkering is overgegaan van tegoeden van SAI Bank bij Italbank ter hoogte van de eerder door Italbank en SAI Bank verwerkte Tipco-betalingen.
3.1.11
Door advocatenkantoor Holland & Knight te Miami is namens SAI Bank op 9 september 2020 bij OFAC (OFFice of Foreign Assets Control) een “Application for a Specific License for the Release of Blocked Funds” ingediend, met de strekking dat de door Italbank geblokkeerde fondsen van SAI Bank moeten worden vrijgegeven.
3.2
CSA c.s. vorderen in conventie veroordeling van SAI Bank tot betaling van de ten tijde van de opzegging door CSA c.s. van de tussen hen en SAI Bank bestaande bankrelatie op de bankrekening van CSA c.s. aanwezige saldi. Die saldi bedroegen per 5 juli 2019 voor CSA SA USD 879.844,91 en EUR 436.539,56, voor CSA Ltd. USD 54.724, 76 en een onbekend saldo op rekeningnummer 4120580100102 en voor [geïntimeerde 3] USD. 3.906,80 en EUR 26.016,97.
3.3
De eerste rechter heeft vastgesteld dat noch over de hoogte van deze saldi, noch over de bevoegdheid van CSA c.s. hun rekeningen bij SAI Bank op te zeggen, verschil van mening bestaat. SAI Bank is daarom in beginsel gehouden tot afdracht van de saldi van de rekeningen van CSA c.s. (zie rechtsoverwegingen 4.1 en 4.2). Tegen deze oordelen is niet gegriefd en het Hof kan zich ook met deze oordelen verenigen en maakt ze tot de zijne.
3.4
SAI Bank verzet zich tegen betaling van de door haar verschuldigde bedragen op de grond dat zij deze vordering kan compenseren, althans dat zij gerechtigd is tot opschorting van betaling, ter verrekening met de schade die zij zal lijden bij verbeurdverklaring van haar geblokkeerde tegoeden bij Italbank, voor welke schade zij CSA c.s. aansprakelijk houdt. SAI Bank baseert die claim op bedrog, althans wanprestatie, althans onrechtmatig handelen zijdens CSA c.s. De eerste rechter heeft dit verweer verworpen en geoordeeld dat van bedrog, wanprestatie, of onrechtmatig handelen zijdens CSA c.s. geen sprake is. Tegen dat oordeel zijn de grieven 1 en 2 gericht.
3.5
SAI Bank beroept zich ter staving van haar beroep op bedrog, wanprestatie, althans onrechtmatige daad, nu in hoger beroep (alleen nog) op de gang van zaken rond de brief van [geïntimeerde 3] namens CSA SA aan SAI Bank van 9 februari 2019. Volgens SAI Bank is de in die brief vervatte passage dat “
CSA S.A. is not conducting any direct or indirect business relation with Venezuelan government bodies of Venezuelan companies or Venezuelan ventures or Venezuelan mixed companies” onjuist, omdat CSA SA (wel degelijk) zaken deed met het Venezolaanse staatsbedrijf PdVSA.
De eerste rechter heeft – hoewel hij de aangehaalde passage op zijn minst dubieus en versluierend acht - geoordeeld dat dit geen bedrog, wanprestatie, of onrechtmatige daad oplevert jegens SAI Bank omdat de bank bekend was met de activiteiten van CSA SA uit hoofde van de consultancy-overeenkomst met Tipco en dus door deze brief niet is misleid.
3.6
Het Hof neemt dat oordeel over en maakt het tot het zijne. CSA SA heeft zich op het standpunt gesteld dat SAI Bank van meet af aan betrokken is geweest bij haar bedrijfsactiviteiten uit hoofde van de consultancy-overeenkomst en als kredietinstelling een actieve rol heeft gespeeld bij het binnenhalen van betalingen. Ter adstructie van die laatste stelling heeft CSA c.s. een emailwisseling tussen [geïntimeerde 3] en SAI Bank overgelegd over een betaling van Tipco aan CSA c.s. (inleidend verzoekschrift, productie 6), waaruit blijkt dat partijen verschillende mogelijkheden hebben verkend om de transacties met Venezolaanse staatsbedrijven en daaruit voortvloeiende betalingen ongehinderd door te laten gaan (onder meer betaling in euro’s in plaats van in US dollars). In dat kader heeft SAI Bank zèlf – volledig op de hoogte van de uit de consultancy-overeenkomst voortvloeiende verplichtingen - de brief van [geïntimeerde 3] van 9 februari 2019 geїnstigeerd. Uit deze gang van zaken – door CSA c.s. gesteld en door SAI Bank niet gemotiveerd betwist – volgt dat SAI Bank op de hoogte was van de relevante achtergrond van de brief van [geïntimeerde 3] van 9 februari 2019, zodat van bedrog of misleiding door middel van die brief – en daarmee van wanprestatie of onrechtmatige daad - geen sprake is.
3.7
In haar toelichting op de in hoger beroep aangevoerde grieven 1 en 2 erkent SAI Bank inmiddels dat zij [geïntimeerde 3] heeft verzocht voornoemde brief van 9 februari 2019 te schrijven. Voor zover het Hof begrijpt voert SAI Bank thans aan dat die brief de indruk moest wekken dat CSA c.s. geen zaken deed met Venezolaanse staatsbedrijven en derhalve als bedrog moet worden aangemerkt. Als deze verklaring juist zou zijn, dan zou de brief van [geïntimeerde 3] van 9 februari 2019 nog geen bedrog jegens SAI Bank opleveren (maar veeleer gezamenlijk “bedrog” jegens derden) omdat SAI Bank – zoals hiervoor is overwogen – van de hoed en de rand wistVan dwaling aan de zijde van SAI Bank is evenmin sprake. SAI Bank heeft onvoldoende gesteld om haar beroep op bedrog of dwaling te rechtvaardigen, zodat bewijslevering niet relevant is. Van wanprestatie of onrechtmatig handelen is in de vastgestelde omstandigheden evenmin sprake. De grieven 1 en 2 stuiten daarop af.
3.8
SAI Bank voert voorts aan dat de eerste rechter ten onrechte heeft geoordeeld dat in de blokkering van de tegoeden van SAI Bank door Italbank geen rechtvaardiging kan worden gevonden voor de weigering door SAI Bank om aan CSA c.s. hun saldi af te dragen en dat de eerste rechter ten onrechte de vorderingen van CSA c.s. heeft toegewezen. De grieven 3 en 4 komen daartegen op. Volgens SAI Bank legt de eerste rechter het risico van zakendoen met Venezolaanse staatsbedrijven en de sancties die daaruit kunnen voortvloeien ten onrechte bij SAI Bank (en niet bij CSA c.s.). In die lijn erkent SAI Bank dat zij de saldi van de rekeningen aan CSA c.s. verschuldigd is, maar eerst nadat de blokkering op haar rekening bij Italbank is opgeheven. CSA c.s. hebben evenveel “schuld” of “medeschuld” als SAI Bank aan de opgelegde sancties, aldus SAI Bank.
3.9
De vraag in dit geding is niet in wiens sfeer het risico van zakendoen met Venezolaanse staatsbedrijven ligt, of wie meer “(mede) schuld” heeft aan de blokkering van tegoeden bij Italbank. Voor zover de vraag naar het risico voor de ontstane situatie al aan de orde is, betreft dat veeleer het risico van de keuze van de correspondentbank . Dat is evenwel een omstandigheid die eerder in de risicosfeer van SAI Bank ligt dan in die van haar cliёnten CSA c.s., zoals SAI Bank ook erkent (pleitnotitie in hoger beroep, pagina 3, alinea 7).
3.1
De vraag in dit geding is eerder of SAI Bank gerechtigd is tot verrekening van de door haar gepretendeerde vordering met de vordering van CSA c.s. op haar, en of zij op grond van die gepretendeerde tegenvordering gerechtigd is tot opschorting van de nakoming van haar betalingsverplichting jegens CSA c.s. Bij gebrek aan een grondslag voor de door SAI Bank gepretendeerde aansprakelijkheid van CSA c.s. bestaat voor verrekening of opschorting geen rechtvaardiging.
3.11
De grieven 3 en 4 falen. Grief 5 deelt dat lot. Op de hiervoor aangehaalde gronden dient de reconventionele vordering te worden afgewezen.
3.12
Nu de grieven falen en het Hof ambtshalve geen bedenkingen heeft zal het vonnis waarvan beroep worden bevestigd met veroordeling van SAI Bank in de kosten van het geding.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt SAI Bank in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van CSA c.s. gevallen en tot op heden begroot op NAf 446,32 aan verschotten en NAf 6.000,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. C.G. ter Veer, C.J.H.G. Bronzwaer, en M.A. Loth, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 12 december 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.