Uitspraak
[appellant]”,
[geïntimeerde]”,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft [appellant] op 20 december 2022 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 18 november 2022. [Appellant] verzocht het Gemeenschappelijk Hof van Justitie om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen totdat er een eindbeschikking in hoger beroep is gegeven. [Geïntimeerde] heeft in een verweerschrift, ingediend op 25 september 2023, geconcludeerd dat [appellant] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in zijn verzoek, of dat de vordering van [appellant] afgewezen moet worden met veroordeling in de proceskosten.
Op 2 oktober 2023 hebben beide partijen pleitnotities ingediend. Het Hof heeft op 15 november 2023 uitspraak gedaan. Het Hof oordeelde dat [appellant] geen belang meer had bij een beslissing op het schorsingsverzoek, aangezien het hoger beroep was afgewezen en het vonnis van het Gerecht was bevestigd. Het verzoek tot schorsing werd afgewezen en [appellant] werd veroordeeld in de kosten van de schorsingsprocedure, die tot dat moment waren begroot op NAf 2.000,- aan gemachtigdensalaris. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.