Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
de huurder”,
de Stichting”,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de huurder, wonende in Sint Maarten, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, gewezen op 8 augustus 2023. De huurder verzocht het Gemeenschappelijk Hof van Justitie om de tenuitvoerlegging van dit vonnis te schorsen totdat er een eindvonnis in hoger beroep is gegeven. De Stichting, de verhuurder, heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de huurder in zijn verzoek. De huurder heeft in zijn verzoek aangevoerd dat hij door de tenuitvoerlegging van het vonnis zijn woning zal verliezen, wat hem in een onhoudbare situatie zou brengen.
Het Hof heeft de belangen van beide partijen afgewogen. De huurder woont al 23 jaar in de woning en is bijna 65 jaar oud. Hij heeft geen alternatieve huisvesting en heeft gesteld dat hij door ontruiming op straat zou komen te staan. De Stichting heeft daarentegen belang bij het verhuren van woningen aan andere huurders die wel in staat zijn om huur te betalen. Het Hof heeft geoordeeld dat de belangen van de huurder zwaarder wegen dan die van de Stichting, en heeft de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging gedeeltelijk toegewezen. De huurder moet echter wel voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals het inlopen van de huurachterstand binnen vier weken en het stipt betalen van de gebruiksvergoeding.
Het Hof heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is genomen op 20 oktober 2023 door de rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.