ECLI:NL:OGHACMB:2023:28
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De verdachte was eerder op 16 december 2022 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, heeft gevorderd dat het Hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep, omdat dit niet tijdig en/of op de juiste wijze was ingesteld.
De inleidende dagvaarding was op 9 november 2022 aan de verdachte betekend, en het vonnis was op 16 december 2022 uitgesproken. Volgens artikel 437, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafvordering moet hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld, wat betekent dat de termijn op 3 januari 2023 verstreken was. De raadsman heeft op 30 december 2022 per e-mail hoger beroep aangekondigd, maar deze e-mail voldeed niet aan de wettelijke vereisten voor het instellen van hoger beroep. De raadsman heeft pas op 9 januari 2023 een akte van hoger beroep ingediend, wat na de termijn was.
Het Hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat er geen verontschuldigbare omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn konden rechtvaardigen. De enkele verwijzing naar een vergelijkbare zaak door de raadsman was niet voldoende om de ontvankelijkheid van de verdachte te onderbouwen. Het Hof heeft derhalve besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.