ECLI:NL:OGHACMB:2023:249

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
14 december 2023
Zaaknummer
CUR2023H00187
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van declaraties door de Sociale Verzekeringsbank aan tandarts [tandarts] en de rol van Dental Spa B.V.

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 13 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van declaraties door de Sociale Verzekeringsbank (SVB) aan tandarts [tandarts]. De SVB had op 24 januari 2022 een bedrag van NA628.122,50 teruggevorderd van [tandarts] wegens onterecht gedeclareerde behandelkosten over de periode van 2017 tot en met februari 2021. Dental Spa B.V., de tandartspraktijk waar [tandarts] werkzaam is, heeft hiertegen beroep ingesteld, maar het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao verklaarde dit beroep ongegrond op 3 mei 2023.

Dental Spa betoogde dat het Gerecht ten onrechte het beroep had toegerekend aan [tandarts] in persoon en niet aan de tandartspraktijk. Het Hof oordeelde dat het beroep welbewust door Dental Spa was ingesteld en dat het Gerecht de zaak niet op de juiste grondslag had beoordeeld. Het Hof concludeerde dat de SVB terecht had vastgesteld dat alleen [tandarts] als medewerkende was ingeschreven en dat de terugvorderingsbeschikking terecht aan haar was gericht. De tandartspraktijk was niet als zodanig geregistreerd en was daarom niet rechtstreeks in haar belang getroffen door de terugvordering.

Het Hof vernietigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep van Dental Spa niet-ontvankelijk. Tevens werd de SVB veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten in hoger beroep en werd bepaald dat het door Dental Spa gestorte griffierecht zou worden terugbetaald. De uitspraak biedt inzicht in de rol van zorgverleners en de vereisten voor registratie bij de SVB, evenals de juridische implicaties van declaraties in de gezondheidszorg.

Uitspraak

CUR2023H00187
Datum uitspraak: 13 december 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Dental Spa B.V., gevestigd in Curaçao,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 3 mei 2023 in zaak nr. CUR202201041, in het geding tussen:
appellante
en
de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB)
Procesverloop
Bij beschikking van 24 januari 2022 heeft de SVB van tandarts [tandarts] een bedrag van NA
f628.122,50 teruggevorderd wegens over de periode 2017 tot en met februari 2021 ten onrechte gedeclareerde behandelkosten. Daarbij is medegedeeld dat dit bedrag zal worden verrekend door verdere declaraties van [tandarts] met 30% te korten.
Bij uitspraak van 3 mei 2023 heeft het Gerecht het door Dental Spa daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Dental Spa hoger beroep ingesteld.
De SVB heeft een verweerschrift ingediend.
De SVB heeft nadere stukken ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2023. Dental Spa werd vertegenwoordigd door mr. A.C. Small, advocaat, vergezeld door [tandarts]. De SVB werd vertegenwoordigd door mr. R.A.P.H. Pols, advocaat, vergezeld door [werknemer 1] en [werknemer 2], beiden werkzaam bij de SVB.
Overwegingen
Inleiding
De relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak, die daarvan deel uitmaakt.
Dental Spa is een op 14 mei 2012 opgerichte tandartsenpraktijk en tandheelkundige (poli)kliniek. [tandarts] is de enige bestuurder en aandeelhouder van Dental Spa. [tandarts] had daarnaast van 1 februari 2016 tot en met 31 januari 2023 een samenwerkingsverband met de tandartsenpraktijk Make Me Smile B.V. (hierna: MMS). Zij was geen aandeelhouder van MMS en had daar ook geen bestuurlijke functie. [tandarts] is in haar hoedanigheid van tandarts als medewerkende ingeschreven in het register van medewerkenden aan de uitvoering van de sociale verzekeringen als bedoeld in artikel 1 van de Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekering 1960 (hierna: de Regeling). Dit betekent dat de SVB [tandarts] toestemming heeft verleend om SVB-verzekerden op grond van de Landsverordening Basisverzekering Ziektekosten (hierna: de LvBZ) te behandelen. De SVB vergoedt de behandelkosten van de zorg die [tandarts] aan SVB-verzekerden verleent overeenkomstig de voorwaarden uit de Regeling. De declaraties, die via het zogeheten UNICO-nummer van [tandarts] werden ingediend, werden door de SVB feitelijk betaald aan MMS voor zover het tandheelkundige behandelingen betreft en aan Dental Spa voor zover het orthodontiebehandelingen betreft. MMS betaalde vervolgens het bedrag van de tandheelkundige behandelingen die bij Dental Spa waren verricht, door aan Dental Spa. MMS en Dental Spa hadden daarover met elkaar afspraken gemaakt.
2.1. Naar aanleiding van het hoge aantal declaraties via het UNICOnummer van [tandarts] is de Afdeling Controle Dienst Verlening van de SVB (hierna: CDV) een onderzoek gestart bij Dental Spa en MMS. Dit onderzoek was gericht op het mogelijk inzetten van oneigenlijke zorgverleners in de praktijken van Dental Spa en MMS. De CDV heeft in samenwerking met de Dienst Arbeidszorg, de Stichting Belastingaccountantsbureau en de Vreemdelingendienst op 12 november 2020 een onaangekondigd controlebezoek gebracht aan Dental Spa en MMS. Van de bevindingen is op 20 november 2020 een rapport opgesteld. Daaruit blijkt dat bij Dental Spa en MMS een aantal zorgverleners, onder wie tandartsen en mondhygiënisten, zorg verlenen aan SVBverzekerden en de declaraties daarvan indienen bij de SVB onder het UNICO-nummer van [tandarts]. Deze zorgverleners zijn niet geregistreerd bij het Ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (hierna: GMN) en ook niet als medewerkende in het register van de SVB. Blijkens het rapport heeft [tandarts] daarover verklaard dat alle declaraties van SVB-verzekerden bij MMS door [tandarts] worden gedeclareerd en dat alle mondhygiënisten bij MMS onder haar toezicht werken. De SVB is van deze handelingen op de hoogte, aldus de verklaring van [tandarts] volgens het rapport. Op 8 januari 2021 hebben [tandarts] en de SVB gesproken over de bevindingen van het controlebezoek. Op 27 januari 2021 heeft [tandarts] de SVB een overzicht verstrekt van de bij Dental Spa en MMS werkzame zorgverleners en de door hen verrichte behandelingen. Op 14 september 2021 is het eindrapport van het onderzoek vastgesteld en op 5 november 2021 hebben [tandarts] en de SVB gesproken over de onderzoeksresultaten.
2.2. Op grond van de onderzoeksresultaten heeft de SVB zich op het standpunt gesteld dat [tandarts] niet heeft gehandeld overeenkomstig de bepalingen van de sociale verzekeringen en de bepalingen vastgelegd ten aanzien van de medewerking. Dat is in strijd met artikel 9 van de Regeling. Ook heeft zij zich niet gehouden aan de op artikel 10 van de Regeling gebaseerde gedragslijn betreffende de waarneming. Daaruit volgt dat een medewerkende bij hem ingeschreven of naar hem verwezen SVBverzekerden uitsluitend persoonlijk behandelt, tenzij sprake is van afwezigheid door vakantie, ziekte of bijscholing. In dat geval moet de waarnemingsregeling in acht worden genomen. Die houdt in dat een afwezige medewerkende voor een beperkte periode een waarnemer kan inzetten indien dit schriftelijk bij de SVB wordt gemeld en de waarnemer zelf ook als medewerkende bij de SVB staat ingeschreven. Indien de waarnemer geen medewerkende is, moet vooraf goedkeuring worden gevraagd bij de SVB onder overlegging van door het ministerie van GMN geviseerde diploma's en, indien van toepassing, een werkvergunning. Volgens de SVB heeft [tandarts] in strijd met deze bepalingen gehandeld door declaraties in te dienen voor behandelingen aan SVB-verzekerden die feitelijk niet door [tandarts] zijn verricht, maar door niet-bevoegde zorgverleners die bovendien niet als medewerkende in het register van de SVB zijn ingeschreven. Ook heeft [tandarts] in haar afwezigheid een waarnemer ingezet zonder dit te melden bij de SVB. Deze waarnemer beschikte nog niet over de vereiste papieren om haar vak uit te oefenen en was evenmin als medewerkende ingeschreven in het register.
2.3. Vervolgens heeft de SVB aan de hand van het door [tandarts] verstrekte overzicht bezien welke behandelingen aan SVB-verzekerden niet feitelijk door [tandarts] zijn verricht, maar wel onder haar UNICO-nummer zijn gedeclareerd en vervolgens uitbetaald aan MMS. Daarbij heeft de SVB zich gebaseerd op de periode van januari 2017 tot en met februari 2021. De SVB heeft daarna op basis van het aantal feitelijk aanwezige zorgverleners bij Dental Spa en MMS naar evenredigheid berekend welk aandeel van de ingediende en uitbetaalde declaraties van – uitsluitend – tandheelkundige behandelingen aan [tandarts] kan worden toegeschreven. De hoogte van de terugvordering is uitgekomen op een totaalbedrag van NA
f628.122,50, dat is opgenomen in de beschikking van 24 januari 2022. Het grootste deel van dit bedrag, NA
f523.897,50, ziet op de gedeclareerde behandelingen waarvan naar evenredigheid is berekend in hoeverre die aan [tandarts] toegeschreven kunnen worden. Het overige deel van NA
f104.225,- ziet op gedeclareerde behandelingen die zonder meer niet aan [tandarts] toegeschreven kunnen worden omdat zij in de desbetreffende periodes niet in Curaçao verbleef. In de beschikking van 24 januari 2022 is medegedeeld dat het bedrag van de terugvordering zal worden verrekend door verdere declaraties van [tandarts] met 30% te korten. Dat heeft de SVB ook gedaan.
Aangevallen uitspraak
3. Het Gerecht heeft – kort weergegeven – overwogen dat het door Dental Spa ingestelde beroep moet worden toegerekend aan [tandarts] (in persoon). Het Gerecht heeft, daarvan uitgaande, vervolgens de beschikking van 24 januari 2022 inhoudelijk getoetst en geoordeeld dat het beroep ongegrond is.
Hoger beroep
4. Dental Spa betoogt allereerst dat het Gerecht ten onrechte het beroep heeft toegerekend aan [tandarts] (in persoon) en vervolgens ook ten onrechte het beroep op die grondslag heeft beoordeeld.
4.1. Dit betoog slaagt. Het beroep is welbewust ingesteld door Dental Spa en niet (ook) door [tandarts]. Het Gerecht heeft het beroep daarom niet beoordeeld op de grondslag van dat beroep. Het Hof zal dat alsnog doen.
5. Het beroep van Dental Spa strekt ertoe dat de beschikking van 24 januari 2022 had moeten worden gericht aan Dental Spa en niet aan [tandarts]. Volgens Dental Spa is het niet [tandarts] die de behandelingen heeft gedeclareerd, maar Dental Spa. De SVB heeft immers een behandelovereenkomst gesloten met Dental Spa (en MMS). Het was daarom Dental Spa die diensten leverde en niet [tandarts].
5.1 Het Hof volgt dit betoog niet. De SVB is terecht uitgegaan van het wettelijke stelsel zoals neergelegd in de LvBZ en de Regeling. Dit stelsel houdt in dat alleen een zorgverlener die als medewerkende in de zin van de Regeling is ingeschreven in het door de SVB bijgehouden register van medewerkenden, SVBverzekerden mag behandelen. Dental Spa noch MMS is bij de SVB geregistreerd als medewerkende. Dat kan in het stelsel ook niet. Dit betekent dat – alleen – [tandarts] als medewerkende in de zin van de Regeling is ingeschreven in het register en dus declarant is. De behandelingen die de geregistreerde medewerkende aan SVB-verzekerden verleent, worden onder het UNICO-nummer van die medewerkende gedeclareerd bij de SVB, die op haar beurt de goedgekeurde declaraties uitbetaalt. Die uitbetaling kan rechtstreeks aan de medewerkende worden gedaan of aan een door de medewerkende aan te wijzen (rechts)persoon. De door Dental Spa gestelde behandelovereenkomst met de SVB is, zoals de SVB terecht naar voren heeft gebracht, dan ook niet meer dan een afspraak over de wijze waarop de SVB de declaraties van [tandarts] uitbetaalt. De beschikking van 24 januari 2022 is daarom terecht niet gericht aan Dental Spa, maar aan [tandarts] (in persoon).
6. Het Hof verbindt hieraan vervolgens de conclusie dat Dental Spa door de beschikking van 24 januari 2022 niet rechtstreeks in haar belang is getroffen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar). Het Hof zal daarom, met vernietiging van de aangevallen uitspraak en doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, het beroep van Dental Spa alsnog nietontvankelijk verklaren.
7. De SVB moet de proceskosten in hoger beroep vergoeden. Het Hof stelt die kosten vast op een bedrag van NA
f1.400,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Het Hof zal verder, met toepassing van artikel 78e van de Lar, bepalen dat het door Dental Spa in hoger beroep gestorte griffierecht door de griffier van het Hof wordt terugbetaald.
Ten overvloede
8. Ten overvloede overweegt het Hof, ter voorlichting van partijen, nog dit. Omdat [tandarts] geen beroep heeft ingesteld tegen de beschikking van 24 januari 2022, is de terugvordering van [tandarts] in rechte onaantastbaar geworden en heeft de SVB dus een vordering op [tandarts]. Wat de verrekening betreft geldt het volgende. Bij gebreke van een bepaling in de wetgeving van Curaçao als artikel 4:93 van de Nederlandse Algemene wet bestuursrecht, is van toepassing wat de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn arrest van 28 mei 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC0970. Op grond daarvan is de SVB bevoegd het bedrag van de terugvordering, overeenkomstig de mededeling in de beschikking van 24 januari 2022, te verrekenen met verdere declaraties van [tandarts]. Het Hof wijst erop dat die verrekening dus plaatsvindt met vorderingen van [tandarts] op de SVB en niet met vorderingen van Dental Spa (en MMS) op de SVB. De afspraak over de wijze waarop de SVB de declaraties van [tandarts] uitbetaalt – namelijk aan MMS en aan Dental Spa – brengt om die reden niet mee dat verrekening plaatsvindt met vorderingen van Dental Spa (en MMS).
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van 3 mei 2023 in zaak nr. CUR202201041;
II.
verklaarthet door Dental Spa B.V. in die zaak ingestelde beroep
nietontvankelijk;
III.
veroordeeltde Sociale Verzekeringsbank tot vergoeding van bij Dental Spa B.V. in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van NA
f1.400,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
IV.
bepaaltdat het door Dental Spa B.V. in hoger beroep gestorte griffierecht door de griffier van het Hof wordt terugbetaald.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. T.G.M. Simons en mr. M. Soffers, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 december 2023.
BIJLAGE

Landsverordening administratieve rechtspraak

[…]
Artikel 7
1. Natuurlijke personen of rechtspersonen, die door een beschikking rechtstreeks in hun belang zijn getroffen, kunnen daartegen beroep instellen bij het Gerecht. Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen beschouwd. Ten aanzien van rechtspersonen worden mede als hun belangen beschouwd de belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden behartigen.
[…]
Artikel 78e
Indien het Hof de uitspraak van het Gerecht geheel of gedeeltelijk vernietigt, bepaalt het dat het door de indiener van het beroepschrift gestorte griffierecht aan hem wordt terugbetaald door het door het Hof aangewezen overheidslichaam, dan wel door de griffier van het Hof.
[…]

Regeling Medewerking aan de Sociale Verzekeringen 1960

Artikel 1
Dit landsbesluit verstaat onder:
[…]
Medewerkende: de persoon, onderscheidenlijk instelling, die zich, op uitnodiging van de directeur, overeenkomstig het daaromtrent bepaalde, schriftelijk bereid heeft verklaard tot medewerking aan de uitvoering van de sociale verzekeringen in een bepaald eilandgebied en als zodanig in het register is ingeschreven;
[…]
Artikel 9
De medewerkende dient te handelen overeenkomstig de bepalingen van de sociale verzekeringen alsmede de bepalingen vastgelegd ten aanzien van de medewerking. Blijft de medewerkende dienaangaande zonder gegronde redenen in gebreke, dan kan de betaling van zijn nota's geheel of ten dele worden geweigerd, onverminderd het bepaalde in artikel 7.
Artikel 10
1. De directeur stelt ten behoeve van een juiste administratie en organisatie der sociale verzekeringen de benodigde formulieren alsmede een gedragslijn voor de medewerkenden vast.
2. De medewerkende dient deze formulieren op de voorgeschreven wijze in te vullen en te behandelen en de regels der gedragslijn na te komen.
[…]