ECLI:NL:OGHACMB:2023:218

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
CUR2022H00311
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over opheffing van conservatoire beslagen in kort geding met betrekking tot bestuurderschap en contractuele verplichtingen

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van conservatoire beslagen die eerder door het Gerecht in eerste aanleg waren opgelegd. De zaak betreft een kort geding dat is aangespannen door [geïntimeerde] tegen DUTS en UTS, waarbij [geïntimeerde] vorderde dat de beslagen zouden worden opgeheven. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere overeenkomst, de 'Share Sale and Purchase Agreement' (SPA), waarbij DUTS alle aandelen in UTS Suriname zou verkopen aan een groep kopers, waaronder [geïntimeerde]. De kopers hebben echter niet voldaan aan hun verplichtingen uit hoofde van de SPA, wat leidde tot een ontbinding van de overeenkomst door DUTS.

Het Gerecht in eerste aanleg heeft geoordeeld dat de beslagen opgeheven moesten worden, omdat de vordering van DUTS op [geïntimeerde] voor het bedrag van USD 500.000 niet geldig was. Het Hof heeft deze uitleg van het Gerecht bevestigd en voegde eraan toe dat de uitstelovereenkomst, die als voorwaarde voor uitstel van de uitvoering van de SPA was opgesteld, niet meer van toepassing was omdat de kopers niet aan de voorwaarden hadden voldaan. Het Hof oordeelde dat de belangen van [geïntimeerde] zwaarder wogen dan die van DUTS en UTS, en dat de opheffing van de beslagen in stand moest blijven.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke contractuele afspraken en de gevolgen van het niet nakomen van deze afspraken. Het Hof heeft de kosten van het hoger beroep voor DUTS en UTS vastgesteld, en het vonnis van het Gerecht is bevestigd.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: CUR202203792 – CUR2022H00311
Uitspraak: 24 oktober 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in kort geding in de zaak van:
1. de rechtspersoon naar Nederlands recht

DUTCH UNITED TELECOMMUNICATION SERVICES B.V.,

2. de naamloze vennootschap
UNITED TELECOMMUNICATION SERVICES N.V.,
beide met gekozen domicilie in Curaçao,
in eerste aanleg gedaagden, thans appellanten,
gemachtigden: mrs. T.E. Matroos en M.H.M. Janssen,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
met gekozen domicilie in Curaçao,
in eerste aanleg eiser, thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en E. Frins.
Partijen worden hierna DUTS, UTS en [geïntimeerde] genoemd. DUTS en UTS worden gezamenlijk DUTS c.s. genoemd.

1.De zaak in het kort

In dit kort geding heeft het Gerecht op vordering van [geïntimeerde] conservatoire beslagen opgeheven. In dit hoger beroep beoordeelt het Hof de vorderingen van [geïntimeerde] opnieuw. Dit kort geding houdt verband met een bodemzaak waarin het Hof vandaag ook uitspraak doet (registratienummers: CUR2022000258 – CUR2022H00214).

2.Het verloop van de procedure

2.1
Bij op 14 november 2022 ingekomen akte van appel, tevens memorie van grieven, met producties, zijn DUTS c.s. in hoger beroep gekomen van het in kort geding tussen partijen gewezen en op 11 november 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht). Zij hebben daarbij twaalf grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] – uitvoerbaar bij voorraad – tot terugbetaling van hetgeen ter uitvoering van het vonnis is betaald, met rente, en in de proceskosten in beide instanties.
2.2
Bij op 20 december 2022 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met hoofdelijke veroordeling van DUTS c.s. in de proceskosten in beide instanties.
2.3
Op 18 april 2023 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities ingediend. DUTS c.s. hebben daarbij een productie in het geding gebracht.
2.4
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1
Intelsur N.V. is of was een vennootschap naar het recht van Suriname. Zij had als handelsnaam Uniqa (hierna: Uniqa). In 2015 hield de Surinaamse vennootschap United Telecommunication Services Suriname N.V. (hierna: UTS Suriname) 99,993% van de aandelen in Uniqa. DUTS hield alle aandelen in UTS Suriname. UTS hield alle aandelen in DUTS.
3.1.2
Van 25 april 2013 tot 30 april 2015 was [geïntimeerde] statutair bestuurder van Uniqa. Er was daartoe een overeenkomst van opdracht gesloten tussen Uniqa en de naamloze vennootschap Alfo Management & Consultancy N.V., gevestigd in Curaçao (hierna: Alfo). [geïntimeerde] is enig aandeelhouder en bestuurder van Alfo.
3.1.3
In de periode van het bestuurderschap van [geïntimeerde] leed Uniqa verlies. UTS verstrekte Uniqa in die periode meermalen liquide middelen op basis van geldleningen.
3.1.4
Op 7 januari 2015 is DUTS een ‘Share Sale and Purchase Agreement’ (hierna: SPA) aangegaan met [geïntimeerde] en twee andere personen: [koper 1] en [koper 2] (hierna de drie personen gezamenlijk: de kopers). Hierin is overeengekomen dat DUTS alle aandelen in UTS Suriname op 1 februari 2015 aan de kopers zal overdragen tegen een koopsom van USD 5 miljoen. Daarbij werd 1 januari 2015 aangemerkt als de ‘Effective Date’ (artikel 1.2 SPA) en 1 februari 2015 als de ‘Completion Date’. In de SPA is bepaald dat uiterlijk op de Completion Date een eerste termijn van USD 2 miljoen moet worden betaald, met aanpassing op basis van de ‘Net Working Capital’ (artikel 5.4 sub i SPA). Verder is in de SPA bepaald dat indien hieraan niet wordt voldaan, de SPA zal worden ontbonden (artikel 7.3 SPA).
3.1.5
Verder is in de SPA bepaald dat de kopers:
  • uiterlijk op 10 januari 2015 een escrow agreement dienen aan te gaan voor de betaling van de koopsom;
  • uiterlijk op 1 februari 2015 zekerheden en een bankgarantie van USD 1 miljoen dienen te verstrekken (artikel 5.5 en artikel 7.1, aanhef en onder iv, SPA); en
  • vanaf de ‘Effective date’ Uniqa dienen te financieren (artikel 8.2 SPA).
3.1.6
In artikel 22.1 van de SPA is bepaald dat de SPA wordt beheerst door Nederlands recht. In artikel 22.2 van de SPA (hierna: het forumkeuzebeding) is bepaald dat geschillen zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in Nederland.
3.1.7
De kopers hebben zich in de SPA hoofdelijk jegens DUTS verbonden.
3.1.8
Op 1 februari 2015 zijn de kopers geen van hun verplichtingen uit hoofde van de SPA nagekomen. Na een uitstelverzoek van de kopers is DUTS op 1 februari 2015 een zogenoemde uitstelovereenkomst met de kopers aangegaan. In deze uitstelovereenkomst is bepaald dat onder de voorwaarde dat DUTS binnen tien dagen een bedrag van USD 500.000 van kopers heeft ontvangen, de in de SPA vermelde ‘Completion Date’ en de betaaldatum van de eerste termijn van USD 2 miljoen nader worden vastgesteld op 16 maart 2015 en de tweede betaaltermijn van eveneens USD 2 miljoen op 16 april 2015. Verder is in de uitstelovereenkomst bepaald:
Indien de Overeenkomst [de SPA, toevoeging Hof] op 16 maart 2015 ten uitvoer wordt gelegd zal de betaling als voornoemd in mindering worden gebracht op het eerste bedrag dat is bepaald in artikel 5.4 sub i van de Overeenkomst.
Indien echter de Overeenkomst niet op 16 maart 2015 ten uitvoer wordt gelegd zal de Overeenkomst alsdan zijn ontbonden en zal DUTS het bedrag belopend USD 500.000,- behouden als betaling door u, door de heer [koper 2] en door de heer [koper 1] van hetgeen u allen alsdan aan DUTS verschuldigd zult zijn uit hoofde van de kosten van de bedrijfsvoering van UTS Suriname en van Intelsur vanaf 1 januari 2015 tot 17 maart 2015 alsook uit hoofde van de kosten die DUTS heeft gemaakt in haar onderhandelingen inzake de Overeenkomst, een ander als ook vastgesteld in de brief van DUTS van 31 januari 2015.
Niets uit het in deze brief gestelde doet ook maar enige afbreuk aan het in de Overeenkomst gestelde, met uitzondering van de verschuiving van de datums van voorbereidingshandelingen als in de Overeenkomst vastgelegd en met uitzondering van de omvang van de betaling die is vastgelegd in artikel 5.4 sub i van de Overeenkomst.
3.1.9
De kopers hebben het bedrag van USD 500.000 niet betaald binnen de daarvoor gestelde termijn. Ook verder hebben zij niets betaald aan DUTS.
3.1.10
De kopers hebben verzocht om een nader uitstel voor de betaling. Bij brief van 7 mei 2015 heeft DUTS dit verzoek afgewezen en verklaard de SPA buitengerechtelijk te ontbinden.
3.1.11
Tot en met 18 mei 2015 heeft er correspondentie tussen partijen plaatsgevonden, waarin [geïntimeerde] zich heeft verzet tegen de ontbinding en DUTS daarin heeft volhard.
3.1.12
Bij brief van 22 januari 2020 aan [geïntimeerde] en Alfo, met als onderwerp “Sommatie- en stuitingsbrief”, heeft mr. Matroos namens DUTS onder meer het volgende geschreven:
U bent de SPA niet nagekomen, waarop u met cliënte (onder meer) een zogenoemde “ uitstelovereenkomst” bent aangegaan (…). Ook deze overeenkomst bent u niet nagekomen. Gelet daarop bent u cliënte (hoofdelijk) een bedrag van USD 500.000,00 verschuldigd. Voor de goede orde wordt ook verwezen naar een daartoe strekkende brief van 30 maart 2015 (…).
In de brief van 30 maart 2015 die in dit citaat bedoeld is (en die deel uitmaakt van de hiervoor onder 3.1.11. bedoelde correspondentie) waren vijf uiterlijk op 17 april 2015 te vervullen voorwaarden gesteld om nader uitstel te verkrijgen voor nakoming door de kopers van de SPA, te weten:
1. betaling (alsnog) van USD 500.000,- als bedoeld in de uitstelovereenkomst;
2. ondertekening van de escrow overeenkomst;
3. storting van USD 2 miljoen op de escrow rekening;
4. garantiestelling ten behoeve van DUTS ten belope van USD 2,5 miljoen;
5. garantiestelling ten behoeve van Intelsur ten belope van USD 1 miljoen.
3.1.13
Bij verzoekschrift van 24 januari 2020 zijn Alfo en [geïntimeerde] een bodemzaak bij het Gerecht tegen UTS begonnen. In die zaak heeft het Gerecht bij vonnis van 4 juli 2022 UTS veroordeeld tot betaling van (onder meer) USD 185.823,28, met rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
3.1.14
In de hiervoor bedoelde bodemzaak heeft DUTS een vordering tot tussenkomst ingediend om een vordering uit hoofde van de uitstelovereenkomst van USD 500.000 te kunnen instellen tegen [geïntimeerde]. Het Gerecht heeft de vordering tot tussenkomst afgewezen. DUTS heeft vervolgens haar gepretendeerde vorderingsrecht op [geïntimeerde] gecedeerd aan UTS. Om dat vorderingsrecht geldend te maken heeft UTS een reconventionele rechtsvordering ingesteld in de bodemzaak. Het Gerecht heeft zich vanwege het forumkeuzebeding in de SPA onbevoegd verklaard om van de reconventionele vordering kennis te nemen.
3.1.15
DUTS en UTS hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 4 juli 2022 in de bodemzaak.
3.1.16
DUTS en UTS hebben voor de gepretendeerde vordering van USD 500.000 uit hoofde van de uitstelovereenkomst de volgende conservatoire beslagen ten laste van [geïntimeerde] gelegd:
  • op 18 juli 2022 DUTS onder UTS;
  • op 18 juli 2022 UTS onder zichzelf;
  • op 18 juli 2022 DUTS en UTS onder de Stichting Derdengelden Maatschap Soliana Bonapart & Aardenburg;
  • op 20 juli 2022 DUTS en UTS op een aandeel in Alfo op naam van [geïntimeerde];
  • op 19 augustus 2022 DUTS en UTS onder Alfo;
  • op 19 augustus 2022 DUTS en UTS onder Alfo bij wijze van deelgenotenbeslag.
Vordering
3.2 [
[geïntimeerde] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad DUTS en UTS te bevelen de onder 3.1.16 genoemde beslagen op te heffen op straffe van een dwangsom, althans opheffing van die beslagen, een en ander met veroordeling van DUTS en UTS in de proceskosten.
Beslissingen van het Gerecht
3.3
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de hiervoor onder 3.1.16 genoemde beslagen opgeheven. Hiertoe heeft het Gerecht een uitleg aan de uitstelovereenkomst gegeven op grond waarvan [geïntimeerde] het bedrag van USD 500.000 niet verschuldigd is (4.5-4.6). Die uitleg heeft het Gerecht als volgt gemotiveerd:
4.5
In de uitstelovereenkomst is de betaling van het bedrag van USD 500.000 op uiterlijk 11 februari 2015 door DUTS als voorwaarde gesteld voor uitstel van de uitvoering van de SPA (door onder meer de Completion Date te verschuiven naar 16 maart 2015), in plaats van deze op dat moment te ontbinden wegens niet-nakoming door de kopers. Vaststaat dat kopers niet aan die voorwaarde hebben voldaan. Het uitstel van de uitvoering van de SPA, waaronder de termijnbetalingen door kopers, is daardoor niet verleend. Daardoor is de tekortkoming van kopers definitief geworden en werd de SPA vatbaar voor ontbinding, welke ontbinding DUTS bij brief van 7 mei 2015 heeft ingeroepen en waarbij kopers zich (uiteindelijk) hebben neergelegd. Zo de ontbinding van de SPA niet tevens de uitstelovereenkomst treft, dan heeft toch te gelden dat de betaling van USD 500.000 naar de duidelijke bewoordingen van de uitstelovereenkomst slechts een voorwaarde voor uitstel van de uitvoering van de SPA was. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, is de voorwaarde uitgewerkt en heeft deze geen zelfstandige betekenis meer, anders dan dat vaststaat dat DUTS niet verplicht was verder uitstel voor de uitvoering te verlenen. Dat partijen in het verlengde hiervan tevens zijn overeengekomen, dat, indien kopers wel tijdig de USD 500.000 zouden hebben betaald – en dus DUTS wel verder uitstel zou hebben moeten verlenen om de beoogde transactie te effectueren, waardoor niet alleen haar kosten, maar ook de financieringslasten voor Uniqa die UTS voorschoot verder zouden oplopen, met het risico deze bij niet-effectuering niet meer terug te krijgen – maar kopers vervolgens niet aan de verdere voorwaarden van de uitgestelde SPA zouden voldoen, DUTS de betaalde USD 500.000 mocht behouden, doet hier niet aan af. Dit maakt nog niet dat wanneer het bedrag van USD 500.000 van de aanvang af niet betaald wordt, dit achteraf alsnog verschuldigd is.
4.6
Hiermee strookt, dat in de uitvoerige correspondentie tussen partijen die is gevoerd sinds de termijn waarbinnen de USD 500.000 moest worden betaald was verstreken, door DUTS nergens aanspraak is gemaakt op betaling van het bedrag van USD 500.000. Dit is pas een kleine 5 jaar later voor het eerst gedaan in de brief namens DUTS van 22 januari 2020 (waarvan [geïntimeerde] stelt dat hij deze nooit heeft ontvangen en daarom er niet op geantwoord heeft). Ook uit de formulering van die brief blijkt, dat daarin de vordering voor het eerst werd geconstrueerd en geformuleerd - zij het, naar voorlopig oordeel, ten onrechte, gelet op wat onder 4.5. is overwogen - , de brief is geen herinnering of aanmaning ter zake van iets waar eerder aanspraak op is gemaakt. De verwijzing naar de brief van 15 maart 2015 maakt dit niet anders, omdat daarin de betaling van de USD 500.000 geen ander karakter heeft dan hiervoor onder 4.5. overwogen. Het gerecht acht de stelling van [geïntimeerde] dat de vordering slechts achteraf is geconstrueerd als reactie op het zijnerzijds in 2020 aanspraak maken op achterstallige managementvergoeding voldoende aannemelijk.
Op die grond heeft het Gerecht aannemelijk geacht dat de bodemrechter de vordering zal afwijzen (4.7). Een belangenafweging heeft het Gerecht niet tot een andere uitkomst geleid (4.8).
Beoordeling door het Hof
3.4
De uitstelovereenkomst moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het Gerecht heeft het beding tot betaling van USD 500.000 als volgt uitgelegd. Dit beding is volgens het Gerecht een voorwaarde voor uitstel. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, is het beding uitgewerkt en heeft het geen zelfstandige betekenis meer, anders dan dat DUTS niet gehouden is verder uitstel te verlenen. Bij deze uitleg heeft het Gerecht acht geslagen op de bewoordingen van de uitstelovereenkomst, die het Gerecht duidelijk achtte (4.5 van het bestreden vonnis) en op de later tussen partijen gevoerde correspondentie, waarvan het Gerecht oordeelde dat die strookte met de bewoordingen van de uitstelovereenkomst, zoals door het Gerecht uitgelegd (4.6 van het bestreden vonnis). Het Gerecht heeft kennelijk geoordeeld dat in dit kort geding geen feiten of omstandigheden zijn gesteld of aannemelijk geworden, op grond waarvan partijen redelijkerwijs een andere betekenis aan het beding mochten of moesten toekennen dan overeenkomstig het (voorshands) oordeel van het Gerecht.
3.5
Het Hof verenigt zich met de uitleg die het Gerecht aan de uitstelovereenkomst heeft gegeven en met de motivering die het Gerecht aan die uitleg ten grondslag heeft gelegd. Het Hof voegt daar nog het volgende aan toe.
3.6
Het Hof spreekt vandaag ook in de bodemzaak een vonnis in hoger beroep uit (registratienummers CUR202000258 - CUR2022H00214). In die zaak is een rechtsvordering van onder meer [geïntimeerde] tegen UTS aan de orde. Kort gezegd houdt [geïntimeerde] UTS uit onrechtmatige daad aansprakelijk voor betaling van met een dochtervennootschap van UTS overeengekomen, onbetaald gebleven managementvergoedingen. Discussie daarover speelde in dezelfde periode als discussie over de nakoming van de SPA. In het vandaag uit te spreken vonnis in de hoofdzaak bevestigt het Hof het vonnis van het Gerecht. Uit de motivering van die uitspraak blijkt, kort gezegd, dat het Hof van oordeel is dat UTS zeggenschap had over het binnen Uniqa gevoerde beleid, dat Uniqa financieel volledig afhankelijk was van UTS en dat alle grote schulden van Uniqa door UTS werden betaald. Gelet hierop heeft het Hof aangenomen dat UTS bij [geïntimeerde] het vertrouwen heeft gewekt dat zijn schuld betaald zou worden. UTS is daarom jegens [geïntimeerde] aansprakelijk voor betaling van die schuld op grond van onrechtmatige daad. In dit kort geding komt het Hof tot dezelfde oordelen als in de hoofdzaak. Deze beslissingen in de hoofdzaak geven nadere steun aan de uitleg van de uitstelovereenkomst zoals het Gerecht die in dit kort geding heeft gegeven en waarbij het Hof zich aansluit, omdat zij bijdragen aan de redelijkheid van die uitleg en aan de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen ervan en dus aan het oordeel dat partijen de uitstelovereenkomst over en weer redelijkerwijs zo respectievelijk mochten en moesten opvatten.
3.7
Het voorgaande brengt mee dat in dit kort geding het door DUTS c.s. ingeroepen recht als ondeugdelijk moet worden beschouwd.
3.8
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel dan dat de opheffing van alle beslagen in stand moet blijven. Het belang van [geïntimeerde] om in geval van cassatie verschoond te blijven van de beslagen weegt zwaarder dan het belang van DUTS c.s. bij het geheel of gedeeltelijk herleven van de beslagen.
3.9
Het hoger beroep faalt. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. DUTS c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De kostenveroordeling zal niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, omdat [geïntimeerde] dat niet heeft gevorderd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt DUTS en UTS hoofdelijk in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen en tot op heden begroot op NAf 200,00 aan verschotten en NAf 6.000,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao uitgesproken op 24 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.