3.4Bij vonnis van 20 februari 2020, nummer H 176/2014, heeft het Hof [geïntimeerde 2] wegens “de eendaadse samenloop van het medeplegen van gewoontewitwassen en het feitelijk leiding geven aan gewoontewitwassen, gepleegd door een rechtspersoon” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 540 dagen met aftrek van voorarrest. Tevens heeft het Hof in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen verbeurd verklaard, waaronder:
- vordering van NAf 20.000 van [geïntimeerde 2] op Girobank Curaçao, rekeningnummer 90.34.71;
- vordering van USD 281.879,28 van BPMM op Girobank Curaçao,
rekeningnummer 90.33.20;
- zending nr. 20 van 31 goudstaven.
In dit vonnis staat onder meer (op p. 6):
Vanaf december 2008 zijn er door BPMM NV (Bonaire Precious Metals & Minerals) goudtransporten uitgevoerd via de route Venezuela-Curaçao-Nederland-België.
Vaststaat dat het goud afkomstig is uit Venezuela en zonder exportvergunning uit Venezuela is geëxporteerd. Uit het dossier blijkt van de strafbaarheid en strafbaarstelling van het exporteren van Venezolaans goud zonder exportvergunning. Verder is bij het exporteren van Venezolaans goud gebruik gemaakt van strafbare feiten, te weten het plegen van valsheid in geschrift en het gebruik maken van vervalste geschriften.
Het fysieke vervoeren van het goud vond niet plaats met behulp van zwaar beveiligde goudtransporten, zoals te doen gebruikelijk is, maar zonder veiligheidsmaatregelen, hetgeen een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich bracht.
Het goud werd vanuit Venezuela in tassen in een eenmotorige boot geladen om over zee overgebracht te worden.
Hierbij verwijst het Hof in voetnoot 6 van dat vonnis naar een verklaring van R.A. [vertegenwoordiger 2] Higuera.
Uit onder meer de verklaringen van [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] kan worden afgeleid dat het geld dat met de goudtransporten werd verdiend weer werd geherinvesteerd in vervolgtransporten. Dat betekent dat het in dergelijke vervolgtransporten betrokken goud werd aangeschaft met geld dat (geheel of gedeeltelijk) uit enig misdrijf afkomstig was, zodat dat goud zelf hierdoor ook middellijk afkomstig was uit misdrijf.
Hierbij verwijst het Hof in de voetnoten 8 en 9 van dat vonnis naar verklaringen van [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2].
De verdachte heeft zich, zowel in persoon als in hoedanigheid van feitelijk leidinggevende van een rechtspersoon, schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) gewoontewitwassen van goud. Dit van misdrijf afkomstige goud werd vanuit Venezuela naar Aruba of Curaçao gesmokkeld. Hij heeft de goudstaven daarbij voorzien van vervalste certificates of origin en daarvan ook gebruik gemaakt. De verdachte had hierbij een leidende en organiserende rol. Ook is hij vervolgens betrokken geweest bij de doorvoer van dat goud.
Bij arrest van 13 juli 2021, nummer 20/00751 C, heeft de Hoge Raad, het cassatieberoep verworpen dat [geïntimeerde 2] tegen dit strafvonnis had ingesteld.