ECLI:NL:OGHACMB:2023:184

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
AUA2022H00006
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de opzegging van het lidmaatschap van een watersportvereniging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], die eerder lid was van de watersportvereniging Aruba Nautical Club (ANC). Op 6 oktober 2021 heeft het dagelijks bestuur van de vereniging besloten om het lidmaatschap van [appellant] op te zeggen en hem uit het lidmaatschap te ontzetten. [appellant] heeft in kort geding gevorderd om deze besluiten te schorsen, maar het Gerecht heeft zijn vorderingen afgewezen. In hoger beroep bevestigt het Gemeenschappelijk Hof van Justitie de uitspraak van het Gerecht, omdat [appellant] niet tijdig een bodemprocedure heeft aangespannen om de besluiten te vernietigen. Hierdoor is zijn bevoegdheid om vernietiging te vorderen vervallen.

Het Hof heeft vastgesteld dat [appellant] sinds 6 oktober 2021 geen lid meer is van ANC en dat er geen reden is om ANC te verplichten [appellant] toegang te verlenen tot haar faciliteiten. Ook mag ANC eisen dat [appellant] zijn boot niet bij de vereniging afmeert. Het Hof bevestigt het bestreden vonnis en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, die aan de zijde van ANC zijn gevallen. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad. Deze uitspraak is gedaan op 3 oktober 2023, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: AUA202103503 – AUA2022H00006
Uitspraak: 3 oktober 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in kort geding in de zaak van:
[APPELLANT],
wonend in Aruba,
in eerste aanleg eiser in conventie, verweerder in reconventie,
thans appellant,
gemachtigde: mr. G.F. Croes,
tegen
de vereniging
ARUBA NAUTICAL CLUB,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.G. Kock.
Partijen worden hierna [appellant] en ANC genoemd.

1.De zaak in het kort

[appellant] is lid geweest van watersportvereniging ANC. Bij besluiten van 6 oktober 2021 heeft een groep leden, optredend als dagelijks bestuur van de vereniging, verklaard het lidmaatschap van [appellant] op te zeggen en hem uit het lidmaatschap te ontzetten.
In dit kort geding heeft [appellant] onder meer schorsing van die twee besluiten gevorderd. Het Gerecht heeft zijn vorderingen afgewezen. In dit hoger beroep zal het Hof het bestreden vonnis bevestigen op de grond dat [appellant] niet tijdig een bodemzaak aanhangig heeft gemaakt.

2.Het verdere verloop van de procedure

2.1
Bij vonnis van 18 oktober 2018 (hierna: het tussenvonnis) heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor akte.
2.2
Op de rol van 24 januari 2023 heeft [appellant] een akte ingediend, met een productie. Op de rol van 5 september 2023 heeft ANC een antwoordakte ingediend.
2.3
Vonnis is gevraagd en bepaald op vandaag.

3.De verdere beoordeling

3.1
Bij het tussenvonnis heeft het Hof de vraag aan de orde gesteld of [appellant] binnen zes maanden de vernietiging heeft gevorderd van de besluiten van 6 oktober 2021. Uit de akte na tussenvonnis leidt het Hof af dat [appellant] dat niet heeft gedaan. Zijn bevoegdheid om vernietiging van de besluiten te vorderen, is dus vervallen. De vordering om die besluiten in dit kort geding te schorsen, is dan ook terecht afgewezen.
3.2
Op grond van het voorgaande moet ervan worden uitgegaan dat [appellant] sinds 6 oktober 2021 geen lid meer is van ANC. Er is daarom geen reden om ANC te bevelen [appellant] toegang te verlenen tot haar faciliteiten. Ook mag ANC verlangen dat [appellant] zijn boot niet bij haar afmeert.
3.3
Het bestreden vonnis moet worden bevestigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van ANC gevallen en tot op heden begroot op Afl. 218,- aan verschotten en Afl. 6.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 3 oktober 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.