ECLI:NL:OGHACMB:2023:179

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
CUR202004252 - CUR2021H00330
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake levensverzekering en mededelingsplicht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten, oorspronkelijk eiseressen, tegen Sagicor Life Inc., oorspronkelijk gedaagde, over de uitkering van een levensverzekering. De levensverzekering werd afgesloten door de verzekeringnemer op 28 augustus 2012, met een uit te keren bedrag van NAf 200.000,-. Na het overlijden van de verzekeringnemer in 2016 heeft Sagicor geweigerd de uitkering te doen, omdat de verzekeringnemer haar mededelingsplicht zou hebben geschonden door relevante medische informatie niet te verstrekken. De Geschillencommissie oordeelde in 2020 dat Sagicor niet gehouden was tot uitkering. In hoger beroep hebben appellanten negen grieven aangevoerd, maar het Hof bevestigde het oordeel van de eerste aanleg dat de verzekeringnemer opzettelijk heeft verzuimd om belangrijke medische informatie te delen, wat leidde tot de conclusie dat Sagicor geen uitkering verschuldigd was. Het Hof oordeelde dat de verzekeringnemer, als advocaat, op de hoogte had moeten zijn van haar verplichtingen en dat de vragen in de medische vragenlijst duidelijk waren. Het hoger beroep faalde en appellanten werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: CUR202004252 - CUR2021H00330
Uitspraak: 6 juni 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANTEN],
wonende in Nederland,
oorspronkelijk eiseressen,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. A.V.G. Rooijer,
tegen
SAGICOR LIFE INC.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud.
Partijen worden hierna [appellanten] c.s. en Sagicor genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel, ingekomen ter griffie op 29 oktober 2021 zijn [appellanten] c.s. in hoger beroep gekomen van het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curacao (hierna: het Gerecht) van 20 september 2021.
1.2
Bij memorie van grieven, op 3 december 2021 ingediend, hebben [appellanten] c.s. negen grieven aangevoerd tegen het vonnis en geconcludeerd dat het Hof het vonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vordering van [appellanten] c.s. alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Sagicor in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep.
1.3
Sagicor heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis al dan niet onder aanvulling en/of verbetering van gronden zal bevestigen met hoofdelijke veroordeling van [appellanten] c.s. in de proceskosten en de nakosten.
1.4
Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnota’s ingediend.
1.5
Vervolgens is vonnis nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.2.
Op 28 augustus 2012 heeft [verzekeringnemer] (hierna: verzekeringnemer) een levensverzekering afgesloten bij Sagicor tegen een maandelijkse premie van NAf 1.153,78 en met een uit te keren bedrag van NAf 200.000,-. Als begunstigden bij het overlijden van verzekeringnemer zijn haar zussen, [appellanten] c.s., aangewezen.
2.3
Voorafgaand aan het sluiten van de levensverzekering heeft verzekeringnemer een aanvraagformulier van Sagicor ingevuld dat bestaat uit verschillende delen. Aan het eind van deel 1 is vermeld:
I/We the undersigned do hereby declare that the above written particulars are fully and truly stated; and I/We do hereby agree that this declaration shall be the basis of the contract between me/us and Sagicor Capital Life Insurance Company Limited[voorgangster van Sagicor, opm. Hof]
and that, if any untrue statement has been made, or information necessary to be known to Sagicor Capital Life Insurance Company Limited has been withheld in Part 1 and or Part 2 of the Application and Declaration, and my failure to advise the Company of any change in my health status or occupation commencing after this Application has been signed but before the Policy had been issued, the Insurance shall be absolutely null and void; and that my acceptance of any Policy issues by reason of the Application and Declaration shall constitute ratification of any corrections and amendments made by Sagicor Capital Life Insurance Limited and noted in the space “Corrections and Amendments” (in section 6).
2.4
Verder heeft verzekeringnemer in deel 1 van het formulier ingestemd met medisch onderzoek. Verzekeringnemer heeft in dat verband de volgende verklaring ondertekend:
I hereby authorize any licensed Physician, Medical Practitioner, Hospital, Clinic or any other medically related facility, Insurance Companies, Medical Information Bureau or other organization, institution of person, that has any records or knowledge of my health, to give Sagicor Capital Life Insurance Company Limited or its Reinsurers any such information.
2.5
Deel 2 van de aanvraag betreft een medische vragenlijst, die na beantwoording op 20 juni 2012 door verzekeringnemer is ondertekend. De vragen hebben betrekking op risico verhogende omstandigheden. Verzekeringnemer heeft twee vragen bevestigend beantwoord en de rest van de vragen ontkennend. Onder meer de volgende vragen zijn ontkennend beantwoord:
4. have you ever been treated for, tested for, or even had any known indication of:
(…)
h. Neuritis, sciatica, rheumatism, arthritis, gout, lupus, fibromyalgia, chronic fatigue or disorder of the muscles or bones, including the spine, back or joints?
(…)
k. Sickle cell disease or trait, other anemia, allergies or other blood disorders?
(…)
10. Are you now under observation or taking treatment, including alternative therapy, herbal or special diet?
13. Have you suffered or are you suffering from any long-lasting chronic illness?
Are you aware of any symptoms or complaints for which you have not yet consulted a doctor
2.6
Ter toelichting op de twee vragen die bevestigend zijn beantwoord is ingevuld dat verzekeringnemer in februari 2012 is behandeld voor cataract en dat zij de huisarts voor het laatst in december 2011 heeft bezocht voor het laten verwijderen van wratten.
2.7
Bij de handtekening van verzekeringnemer is vermeld:
I hereby declare that the foregoing answers are true and they shall be held to form part of the proposal for insurance on my life with Sagicor Capital Life Ins. Co. Ltd.
2.8
Verder heeft verzekeringnemer bij de ondertekening van de medische vragenlijst toestemming gegeven tot vrijgeven van medische informatie overeenkomstig de verklaring waarvoor zij eerder in deel 1 van het formulier heeft getekend (zie 2.4).
2.9 [
datum overlijden] 2016 is verzekeringnemer overleden.
2.1
Na haar overlijden heeft het St. Elisabeth Hospitaal (SEHOS) een verklaring afgegeven, gedateerd 14 januari 2017, waarin is aangegeven dat verzekeringnemer na een val van de trap [datum overlijden] 2016 is opgenomen bij de afdeling neurologie en diezelfde dag is overleden aan
“brain stem herniation, secondary to subdural hematoma post-traumatic”.
2.11
Sagicor heeft vervolgens met de door verzekeringnemer verleende toestemming bij de huisarts van verzekeringnemer geïnformeerd naar de doodsoorzaak en de medische geschiedenis. De huisarts heeft op een door Sagicor verstrekt formulier op 18 januari 2017 bij “
disease or condition directly leading to death
vermeld:
“subdural and subarachnoidal bleeding”. Als “
antecedent cause”heeft de huisarts aangegeven “
head trauma post fall from stairs”.Verder heeft de huisarts bij
“Other significant conditions: (Contributing to the death but not related to the disease or condition causing death)”ingevuld
“chronic thrombocytopenia”. De huisarts heeft ten slotte aangegeven dat verzekeringnemer de afgelopen vijf jaar voor behandeling bij een viertal andere artsen is geweest voor de volgende klachten:
dysphonia, foreign body finger, vision complaints, scoliosis lower back pain.
2.12
Daarop heeft Sagicor aan de huisarts van verzekeringnemer nadere informatie verzocht over de medische historie van verzekeringnemer en meer specifiek over de
“onset of chronic thrombocytopenia”.De huisarts heeft op 29 maart 2017 een formulier ingevuld, waarin zij handgeschreven vier aandoeningen specifiek heeft vermeld:
Allergies (…)
Musculo-skeletal Osteporose 2009 (…)
Cervical arthrosis 2006 (…)
Waist fracture
Scolioses 2009 -posibly diagnosed earlier (…)
Chronic trombocytopenia Dr. C. Winkel > 10 years
Dr. Schnog: Mild cytopenia probably
Due to B-12 deficiency
Folic acid
Pernicious anemia 2006
2.13
Bij brief van 16 mei 2017 heeft Sagicor [appellanten] c.s. geïnformeerd dat zij geen uitkering zal doen van het verzekerde bedrag, omdat verzekeringnemer bij het aangaan van de verzekering niet zou hebben voldaan aan de mededelingsplicht ten aanzien van haar medische situatie. Sagicor heeft zich beroepen op “fraudulent non-disclosure”.
2.14
Na enige correspondentie tussen partijen over en weer is op 12 juni 2019 van de zijde van [appellanten] c.s. een verzoekschrift ingediend bij de Geschillencommissie Verzekeringen Curacao (hierna: de Geschillencommissie), waarin is gevorderd Sagicor te veroordelen over te gaan tot uitkering van het verzekerde bedrag.
2.15
Bij uitspraak van 20 juli 2020 heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat Sagicor niet gehouden is om de verzekerde som aan de begunstigden uit te keren.

3.De beoordeling

3.1 [
appellanten] c.s. hebben gevorderd Sagicor te veroordelen tot betaling van de verzekerde som van NAf 200.000,-, vermeerderd met rente en kosten.
3.2
Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vordering van [appellanten] c.s. afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. Het Gerecht heeft hiertoe overwogen dat Sagicor op grond van artikel 7:930 lid 5 BW geen uitkering aan [appellanten] c.s. is verschuldigd, omdat verzekeringnemer de medische vragenlijst niet naar waarheid heeft ingevuld en dat zij dit heeft gedaan met het opzet om Sagicor te misleiden.
3.3
Hiertegen richt zich het hoger beroep van [appellanten] c.s.
3.4
Met het Gerecht is het Hof van oordeel dat verzekeringnemer haar mededelingsplicht als bedoeld in artikel 7:928 lid 1 BW heeft geschonden. Verzekeringnemer heeft immers nagelaten voor het sluiten van de verzekeringsovereenkomst aan Sagicor alle feiten mee te delen die zij kende, behoorde te kennen en waarvan zij wist of behoorde te begrijpen dat de beslissing van Sagicor, of en zo ja op welke voorwaarden zij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen.
3.5
De verzekeringsovereenkomst is aangegaan op grondslag van een door Sagicor aan verzekeringnemer voorgelegde vragenlijst. Deze vragenlijst is door verzekeringnemer ingevuld in bijzijn van een medisch deskundige (volgens Sagicor) dan wel een verzekeringsagent (volgens [appellanten] c.s.). De vragenlijst bevat onder meer de volgende vragen:
4. have you ever been treated for, tested for, or even had any known indication of:
(…)
h. Neuritis, sciatica, rheumatism, arthritis, gout, lupus, fibromyalgia, chronic fatigue or disorder of the muscles or bones, including the spine, back or joints?
(…)
k. Sickle cell disease or trait, other anemia, allergies or other blood disorders?
(…)
10. Are you now under observation or taking treatment, including alternative therapy, herbal or special diet?
(…)
13. Have you suffered or are you suffering from any long-lasting chronic illness?
Are you aware of any symptoms or complaints for which you have not yet consulted a doctor
Verzekeringnemer heeft bij deze vragen het achterliggende vakje met ‘NO’ aangekruist.
3.6
Na het overlijden van verzekeringnemer is het volgende gebleken:
  • de verklaring van het SEHOS vermeldt dat verzekeringnemer is overleden aan:
  • het door de huisarts van verzekeringnemer op 18 januari 2017 ingevulde formulier vermeldt het volgende:
 “desease or condition directly leading to death:
“subdural and subarachnoidal bleeding”;
 antecedent cause:
“head trauma post fall from stairs”;
 other significant conditions: (Contributing to the death but not related to the disease or condition causing death):
chronic thrombocytopenia.
 verzekeringnemer is de afgelopen vijf jaar voor behandeling bij een viertal andere artsen is geweest voor de volgende klachten:
dysphonia, foreign body finger, vision complaints, scoliosis lower back pain.
- het door de huisarts op 29 maart 2017 ingevulde formulier vermeldt het volgende:
Allergies (…)
Musculo-skeletal Osteporose 2009 (…)
Cervical arthrosis 2006 (…)
Waist fracture
Scolioses 2009 -posibly diagnosed earlier (…)
Chronic trombocytopenia Dr. C. Winkel > 10 years
Dr. Schnog: Mild cytopenia probably
Due to B-12 deficiency
Folic acid
Pernicious anemia 2006
3.7
Uit de informatie van het SEHOS en van de huisarts volgt dat verzekeringnemer heeft nagelaten voorafgaand aan totstandkoming van de levensverzekering te vermelden dat zij is behandeld op, getest voor en een indicatie had dat zij leed aan
disorder of the muscles or bones, including the spine, back or joints(osteoporose en scoliose), leed aan
thrombocytopeniaen
Percicious anemia.
[appellanten] c.s. hebben niet betwist dat verzekeringnemer leed aan deze aandoeningen en heeft nagelaten deze te vermelden. Verzekeringnemer heeft dus de op haar ingevolge artikel 7:928 lid 1 BW rustende mededelingsplicht geschonden.
3.8
Het Hof verwerpt het betoog van [appellanten] c.s. dat Sagicor te laat was met het opvragen van medische verklaringen en dat zij na vier jaar geen beroep meer mocht doen op verzwijging. Het lag in de eerste plaats op de weg van verzekeringnemer om Sagicor volledig te informeren. Sagicor heeft onbestreden gesteld dat de door verzekeringnemer ingevulde vragenlijst geen aanleiding gaf tot het stellen van nadere vragen of het verrichten van nader onderzoek. Dat zou anders zijn geweest als verzekeringnemer de vragenlijst naar waarheid had ingevuld. Dat is niet betwist. Indien de gebruikte medische termen voor verzekeringnemer al onbegrijpelijk waren, had het op haar weg gelegen om navraag te doen voordat zij deze vragen beantwoordde.
3.9
Het betoog van [appellanten] c.s. dat de door Sagicor van de huisarts verkregen informatie onrechtmatig is verkregen en dus niet mag worden gebruikt bij de beoordeling van de vraag of verzekeringnemer informatie heeft achtergehouden gaat niet op. [appellanten] c.s. hebben in dit verband aangevoerd dat:
- Sagicor na het overlijden van verzekeringnemer geen machtiging meer had om medische gegevens op te vragen omdat de door verzekeringnemer verleende machtiging als gevolg van het overlijden was geëindigd;
- de huisarts daarnaast geen machtiging had om gegevens beschikbaar te stellen;
- de huisarts ook niet de bevoegdheid had om constateringen te doen over de doodsoorzaak omdat de huisarts verzekeringnemer nadat zij was overleden niet heeft onderzocht.
3.1
Verzekeringnemer heeft bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst tweemaal toestemming gegeven aan onder andere artsen (waaronder dus haar huisarts) om aan Sagicor medische informatie over haar te verstrekken (zie hiervoor onder 2.4). Hierbij is geen voorbehoud gemaakt in die zin dat de toestemming slechts geldt bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. De verstrekte toestemming betreft niet het verlenen van bevoegdheid aan een ander om in naam van verzekeringnemer rechtshandelingen te verrichten. Het hierop betrekking hebbende artikel 3:72 BW is dus niet van toepassing.
3.11
Ook de stelling van [appellanten] c.s. dat de huisarts niet bevoegd zou zijn om de betreffende informatie te geven omdat zij verzekeringnemer na overlijden niet heeft onderzocht wordt verworpen. De huisarts heeft op beide formulieren aangegeven wat haar uit eigen wetenschap bekend is ten aanzien van de medische toestand van verzekeringnemer (zie formulier 18 januari 2017:
From Clinical knowledge).De huisarts was daartoe bevoegd. De grieven 2 tot en met 6, die betrekking hebben op het voorgaande, falen.
3.12
Met grief 1 betogen [appellanten] c.s. dat het Gerecht ten onrechte als vaststaand feit heeft aangenomen dat de medische vragenlijst in bijzijn van een medisch deskundige is ingevuld. Dit kan in het midden blijven. [appellanten] c.s. hebben niet gesteld dat indien de lijst in bijzijn van een medisch deskundige zou zijn ingevuld, de antwoorden anders zouden hebben geluid. Het bewijsaanbod tot het horen van de verzekeringsagent wordt als niet ter zake doend gepasseerd. Grief 1 faalt.
3.13
Artikel 7:930 lid 4 BW bepaalt dat in afwijking van de leden 2 en 3 geen uitkering verschuldigd is indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. Artikel 7:930 lid 5 bepaalt dat in afwijking van de leden 2 en 3 geen uitkering verschuldigd is aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 7:928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Indien een van de omstandigheden als bedoeld in de leden 4 of 5 zich voordoen, is Sagicor geen uitkering verschuldigd. In dat geval behoeft niet meer te worden onderzocht of de omstandigheden als bedoeld in de leden 2 en 3 zich voordoen. Het Hof zal dan ook eerst beoordelen of sprake is van een van de onder 7:930 leden 4 of 5 genoemde gevallen.
3.14
Met grief 7 komen [appellanten] c.s. op tegen het oordeel van het Gerecht dat verzekeringnemer heeft gehandeld met het opzet om Sagicor te misleiden.
3.15
Mede gelet op de tussen de artt. 7:928 en 7:930 BW bestaande samenhang dient onder opzet tot misleiding te worden verstaan dat de verzekeringnemer feiten of omstandigheden niet aan de verzekeraar heeft meegedeeld die hij kent of behoorde te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar of en zo ja, op welke voorwaarden hij de verzekering zal willen sluiten, afhangt of kan afhangen, terwijl de verzekeraar aldus heeft gehandeld met de bedoeling de verzekeraar ertoe te bewegen een overeenkomst aan te gaan die hij anders niet of op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten (HR 25 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:507.
Het Hof leidt uit de volgende feiten en omstandigheden af dat verzekeringnemer heeft gehandeld met de bedoeling als voormeld:
- verzekeringnemer was advocaat en moet geacht worden enige kennis van het verzekeringsrecht te hebben gehad;
- de omstandigheid dat de verzekering tot stand is gekomen op de grondslag van een door verzekeringnemer ingevulde vragenlijst en Sagicor gebruik heeft gemaakt van eenduidige en scherp omlijnde vragen, die geen ruimte laten voor de stelling dat verzekeringnemer in redelijkheid de reikwijdte daarvan zodanig mocht opvatten dat de in het geding zijnde feiten en omstandigheden niet daaronder vielen;
- de scherpe en eenduidige formulering van de onjuist beantwoorde vragen;
- het feit dat de vragen tot uitdrukking brengen dat de gevraagde gegevens voor de risicobeoordeling van belang zijn.
3.16
Het Hof is dan ook van oordeel dat sprake is geweest van opzet tot misleiding als bedoeld in artikel 7:930 lid 5 BW. Ook grief 7 faalt op grond van het voorgaande.
3.17
Indien artikel 7:930 lid 5 BW toepasselijk is, hoeft een beroep op artikel 7:930 lid 4 BW niet te worden behandeld. Ten overvloede overweegt het Hof als volgt. Grief 8 is gericht tegen de overweging van het Gerecht dat Sagicor bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. Het is aan de verzekeraar om te stellen en te bewijzen dat hij bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. Sagicor heeft bij conclusie van antwoord onder verwijzing naar haar brief van 29 maart 2017 aan [appellanten] c.s. gesteld dat zij de verzekeringsovereenkomst niet zou zijn aangegaan bij kennis van de ware stand van zaken, gelet op de chronische aandoeningen van verzekeringnemer. [appellanten] c.s. hebben dit niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist. Het Hof neemt dit dan ook als vaststaand aan.
3.18
Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen overigens tussen partijen is besproken geen beoordeling meer.
3.19
Het hoger beroep faalt. [appellanten] c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
bevestigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [appellanten] c.s. hoofdelijk in de proceskosten aan de zijde van Sagicor in hoger beroep gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op NAf 481,51 aan verschotten en NAf 10.500,- aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met NAf 250,- aan nakosten.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, E.M. van der Bunt en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curacao uitgesproken op 6 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.