ECLI:NL:OGHACMB:2023:167

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
SXM2019H00088
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep in een juwelierszaak met beschuldigingen van samenspanning en misbruik van huurcontracten

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van Riviera II Jewelers N.V. tegen Gingerbread Real Estate Ltd. en Blue Caribbean SXM N.V. De zaak betreft beschuldigingen van samenspanning om geld en goederen van Riviera c.s. afhandig te maken. De feiten zijn complex en omvatten een huurcontract voor een winkelpand in Sint Maarten, dat in 2013 werd afgesloten. Gingerbread, de verhuurder, heeft in 2016 conservatoire beslagen gelegd ten laste van Riviera, wat leidde tot een kortgedingvonnis waarin Riviera werd veroordeeld tot ontruiming van het pand en betaling van achterstallige huur. De appellanten, die ook werknemers van Riviera waren, stellen dat Gingerbread en andere betrokkenen hen hebben misleid en dat er sprake is van een gefabriceerde huurachterstand. Het Hof heeft de appellanten opgedragen om bewijs te leveren voor hun stellingen en heeft verdere beslissingen aangehouden. De zaak is van belang voor de betrokken partijen, die zich in een juridische strijd bevinden over de rechten en plichten voortvloeiend uit het huurcontract en de vermeende samenspanning.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2023
Registratienummers: SXM201801012 – SXM2019H00088
Uitspraak: 13 september 2023
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap
RIVIERA II JEWELERS N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
2.
[APPELLANT 2],
wonende in Sint Maarten,
3.
[APPELLANTE 3],
wonende in Sint Maarten,
4.
[APPELLANT 4],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg eisers in conventie, gedaagden in reconventie, thans appellanten,
gemachtigde: mr. E.E.S. Moenir Alam,
tegen
1. de vennootschap naar het recht van Anguilla
GINGERBREAD REAL ESTATE LTD.,
kantoorhoudende in Sint Maarten,
2.
[ERFGENAME],
als enige erfgename van wijlen
[GEÏNTIMEERDE 2],
wonende in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagden, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. J.G. Snow,
en tegen
3.
[GEÏNTIMEERDE 3],
wonende in Sint Maarten,
4. de naamloze vennootschap
BLUE CARIBBEAN SXM N.V.,
handelende onder de naam
BLUE RIVIERA,
gevestigd in Sint Maarten,
in eerste aanleg gedaagden in conventie, eisers in reconventie, thans geïntimeerden,
gemachtigden: mrs. V.C. Choennie en S.J. Fox.
Appellanten worden hierna Riviera, [appellant 2], [appellante 3] en [appellant 4] en gezamenlijk Riviera c.s. genoemd. Geïntimeerden worden Gingerbread, [geïntimeerde 2] (de erflater; niet de erfgename), [geïntimeerde 3] en Blue Riviera genoemd. De vier geïntimeerden worden gezamenlijk Gingerbread c.s. genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Bij vonnis van 2 september 2022 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor akte nabetaling griffierecht.
1.2
Riviera c.s. hebben een akte nabetaling griffierecht ingediend.
1.3
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het nageheven griffierecht is betaald.
2.2
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.2.1
In 2013 heeft Gingerbread een winkelpand in Sint Maarten aan Riviera verhuurd voor de duur van vijf jaar. De huur ging op in 1 februari 2013. De huurprijs bedroeg USD 6.100 per maand. In het winkelpand hield Riviera een juwelierszaak.
2.2.2 [
[geïntimeerde 2] en zijn echtgenote waren de natuurlijke personen (principalen) achter verhuurster Gingerbread. Zij waren tevens aandeelhouders van huurster Riviera.
2.2.3 [
[geïntimeerde 3], [appellant 4] en [appellant 2] werkten in of voor de juwelierszaak van Riviera. [appellante 3] is de echtgenote van [appellant 2].
2.2.4
In 2013 en 2014 hebben [geïntimeerde 2] en zijn echtgenote hun aandelen in Riviera stapsgewijs verkocht aan [geïntimeerde 3], [appellant 4] en [appellante 3] (en aan een zekere [betrokkene 1], die later is uitgestapt).
2.2.5
Op enig moment vóór eind augustus 2016 is [geïntimeerde 3] statutair bestuurder van Riviera geworden.
2.2.6
Op 9 augustus 2016 heeft Gingerbread met verlof van het Gerecht conservatoire beslagen doen leggen ten laste van Riviera. In het beslagrekest heeft de gemachtigde van Gingerbread gesteld dat Riviera een huurachterstand had.
2.2.7
Op 28 september 2016 is Blue Riviera opgericht. [geïntimeerde 3] had daarvoor opdracht gegeven aan een notaris. Hij is opgetreden als oprichter.
2.2.8
Bij brief van 1 november 2016 heeft de gemachtigde van Gingerbread aan Riviera geschreven dat er een huurachterstand was ontstaan en dat Gingerbread de huurovereenkomst bij die brief buitengerechtelijk ontbond.
2.2.9
Op 6 december 2016 hebben [appellant 2] en [appellant 4] klachten bij de Directie Arbeid ingediend tegen Riviera. De klachten hielden in dat zij als werknemers geen loon hadden ontvangen over de maanden augustus en september 2016. De Directie Arbeid heeft de klachten verwezen naar het Gerecht.
2.2.10
Bij kortgedingvonnis van 22 december 2016, KG 2016/139, heeft het Gerecht Riviera op vordering van Gingerbread veroordeeld het winkelpand te ontruimen en bij wijze van voorschot USD 216.240 te betalen aan achterstallige huur.
2.2.11
Op 6 september 2017 is Sint Maarten getroffen door de orkaan Irma. De wijk Maho, waarin het winkelpand ligt, is zwaar getroffen.
2.2.12
Op 31 oktober 2017 is in een buitengewone vergadering van aandeelhouders van Riviera besloten om [geïntimeerde 3] te ontslaan als bestuurder van Riviera en [appellant 4] te benoemen in die functie.
2.2.13
Bij vonnis van 9 januari 2018, AR 99/2016, heeft het Gerecht Riviera, [appellante 3] en [geïntimeerde 3] op vordering van Gingerbread veroordeeld tot betaling van USD 81.500, met rente, en vorderingen van Gingerbread tegen [appellante 3] en [appellant 4] afgewezen.
2.2.14
Op 12 juli 2019 is [geïntimeerde 2] overleden. Op die dag is in deze zaak de akte van appel ingediend. De enige erfgename van [geïntimeerde 2] heeft de zaak overgenomen.
2.2.15
Bij vonnis van 15 mei 2020, SXM2018H00015, heeft het Hof in een door (alleen) Riviera ingesteld hoger beroep het hiervoor genoemde vonnis van het Gerecht van 9 januari 2018 gedeeltelijk vernietigd en gedeeltelijk bevestigd. Daarbij heeft het Hof Riviera veroordeeld tot betaling van USD 63.200, met wettelijke rente.
2.3
In deze zaak hebben Riviera c.s. bij verzoekschrift vorderingen ingesteld. Bij conclusies van repliek hebben zij hun eis veranderd en vermeerderd. Bij het bestreden vonnis heeft het Gerecht de vorderingen afgewezen. Hiertegen is het hoger beroep gericht.
2.4
Riviera c.s. hebben, naar het Hof begrijpt, onder meer het volgende aangevoerd. Gingerbread c.s. hebben samengespannen om geld en goederen van Riviera c.s. afhandig te maken en zich daarna van hen te ontdoen. Dat is als volgt verlopen. [appellant 4] en [appellant 2] waren werknemers van Riviera. Gingerbread en [geïntimeerde 2] hebben door bedrog [appellant 4] en [appellante 3] (de echtgenote van [appellant 2]) ertoe overgehaald tegen betaling aandelen in Riviera te verwerven en bedragen in het winkelpand te investeren. Op aandringen van [geïntimeerde 2] is [geïntimeerde 3] bestuurder geworden van Riviera. [geïntimeerde 3] heeft Blue Riviera opgericht en heeft door misbruik te maken van verschillende adresaanduidingen bereikt dat Blue Riviera ingeschreven werd op dezelfde locatie als Riviera. Vervolgens is Blue Riviera vanuit het winkelpand juwelen gaan verkopen, gebruikmakend van de inboedel en inventaris van Riviera en met wederrechtelijke toe-eigening daarvan. [appellant 4] en [appellant 2] hebben als verkopers van juwelen hoge omzetten in het winkelpand gegenereerd, maar de verkoopopbrengsten zijn zonder dat [appellant 4] en [appellant 2] dat wisten, ten goede gekomen aan Blue Riviera in plaats van aan Riviera. Gingerbread c.s. hebben het huurgenot van het winkelpand aan Riviera ontnomen en aan Blue Riviera gegund. Gingerbread c.s. hebben een huurachterstand van Riviera gefabriceerd. Dit alles hebben zij buiten [appellant 4], [appellant 2] en [appellante 3] om gedaan. Zij hebben de rechter misleid door zich op de gefabriceerde huurachterstand te beroepen en door te doen voorkomen dat die was ontstaan door lage inkomsten als gevolg van een slechte economische situatie, terwijl zij wisten dat dit niet waar was.
2.5
Riviera c.s. zullen in de gelegenheid worden gesteld deze betwiste stellingen te bewijzen.
2.6
Deze stellingen zijn (in elk geval voor een deel) ook aangevoerd geweest in de procedure AR 99/2016 - SXM2018H00015. In die procedure heeft het Gerecht niet inhoudelijk over die stellingen geoordeeld (zie rov. 3.8 van het vonnis van 9 januari 2018). In het vonnis van het Hof van 15 mei 2020 komen die stellingen (deels) wel aan de orde, maar dat vonnis is gewezen tussen Riviera en Gingerbread. De andere procespartijen in deze zaak waren dus geen procespartij in die zaak in hoger beroep. Voor het overige houdt het Hof ieder oordeel aan over de betekenis van de rechterlijke beslissingen in die procedure voor de thans te bewijzen stellingen.
2.7
Het Hof zal bepalen dat de gemachtigden van partijen zich per e-mail dienen te uit te laten als in het dictum te vermelden.
2.8
Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan, ook over vorderingen die in het voorgaande niet besproken zijn.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
draagt Riviera c.s. op de hiervoor in 2.4 vermelde stellingen te bewijzen;
bepaalt dat Riviera c.s., indien zij daartoe getuigen wil doen horen, deze kunnen voorbrengen op een nader te bepalen dag, uur en plaats voor mr. Lewin of een nader aan te wijzen ander lid van het Hof;
bepaalt dat de gemachtigden binnen veertien dagen na heden per e-mail aan de Hofgriffie (griffiehofciviel@caribjustitia.org) opgave dienen te doen van hun verhinderdata voor de komende vier maanden, waarbij de gemachtigde van Riviera c.s. ook opgave dient te doen van het aantal voor te brengen getuigen en hun verhinderdata;
bepaalt dat de gemachtigden zich in die e-mail ook dienen uit te laten over de mogelijkheid dat de getuigen met behulp van video-conference in het gerechtsgebouw in Sint Maarten worden gehoord ten overstaan van een lid van het Hof dat zich in Curaçao bevindt;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, C.G. ter Veer en E.W.A. Vonk, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 13 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.