ECLI:NL:OGHACMB:2023:141

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
BON2022H00029
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over afwijzing verzoek om schadevergoeding door minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Aviation Maintenance Technician School N.V. (AMTS) tegen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. AMTS had een verzoek ingediend om schadevergoeding van USD 932.334,40, omdat de erkenning van haar beroepsopleiding niet op internet was bekendgemaakt. De minister had dit verzoek op 1 maart 2021 afgewezen, waarna AMTS bezwaar maakte. De minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat de afwijzing geen beschikking was in de zin van de Wet administratieve rechtspraak BES (War). Het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire had het beroep van AMTS ongegrond verklaard.

Het Hof oordeelde dat de gestelde schadeoorzaak, het niet bekendmaken van de erkenning van de opleiding, geen uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid is. Hierdoor ontbrak de vereiste materiële connexiteit. De reactie van de minister op het verzoek om schadevergoeding was geen beschikking, waardoor AMTS geen bezwaarschrift kon indienen. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

BON2022H00029
Datum uitspraak: 26 juli 2023
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Aviation Maintenance Technician School N.V., gevestigd op Bonaire (hierna: AMTS),
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Gerecht) van 29 juni 2022 in zaak nr. BON202100351, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister)

Procesverloop

Bij brief van 1 maart 2021 heeft de minister het verzoek van AMTS van 10 december 2020 om vergoeding van schade, afgewezen.
Bij beschikking van 24 juni 2021 heeft de minister het door AMTS daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 29 juni 2022 heeft het Gerecht het door AMTS daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft AMTS hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 maart 2023. De minister werd vertegenwoordigd door mr. Y. van Hattum, werkzaam bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO). Zij heeft aan de zitting deelgenomen via een videoverbinding met Nederland.
Het Hof heeft na de zitting AMTS in de gelegenheid gesteld schriftelijk vragen van het Hof te beantwoorden. Bij brief van 2 mei 2023 heeft AMTS gereageerd op de vragen van het Hof. Daarop heeft de minister bij brief van 17 mei 2023 gereageerd. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. AMTS is een opleidingsinstituut dat de opleiding "AMTS niveau 4, vliegtuigonderhoud" aanbiedt. Bij brief van 10 december 2020 heeft AMTS de minister verzocht om vergoeding van schade tot een bedrag van USD 932.334,40 omdat de erkenning van de opleiding niet bekend is gemaakt. Daardoor kon AMTS geen studenten werven en kon zij bij gebreke aan financiële middelen ook haar bedrijfsplan niet uitvoeren. Dit verzoek heeft de minister met de brief van 1 maart 2021 afgewezen omdat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door de minister. AMTS was namelijk sinds 2012 te vinden in het Basisregister Instellingen (hierna: BRIN).
1.1.
Bij e-mailbericht van 19 maart 2021 heeft AMTS een bezwaarschrift ingediend tegen de afwijzing van haar verzoek en daarbij om uitstel gevraagd voor het indienen van de bezwaargronden. De minister heeft het bezwaarschrift nietontvankelijk verklaard omdat de brief van 1 maart 2021 geen beschikking is als bedoeld in artikel 3 van de Wet administratieve rechtspraak BES (hierna: War). Tegen de afwijzing van het verzoek kan daarom geen bezwaarschrift worden ingediend.
2. Het Gerecht heeft onder meer overwogen dat de vraag voorligt of de beslissing van de minister over het verzoek kan worden aangemerkt als een beschikking in de zin van de War. Daarvoor is volgens vaste rechtspraak van belang of is voldaan aan de vereisten van de zogenoemde materiële en processuele connexiteit. Omdat de gestelde geleden schade niet is veroorzaakt binnen het kader van de uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid van de minister, is niet voldaan aan de vereiste connexiteit. Het gaat immers om de bekendmaking van AMTS in het BRIN waarin DUO onder meer de onderwijsinhoud en het toegestane onderwijs van een instelling vastlegt. Dat is niet een handeling waarbij sprake is van een rechtsgevolg. De brief van 1 maart 2021 is daarom geen beschikking waartegen bezwaar kon worden gemaakt, aldus het Gerecht.
3. AMTS voert in hoger beroep aan dat zij schade heeft geleden als gevolg van het handelen van de minister. Zij verwijt de minister dat haar erkende opleiding niet terug te vinden is op het internet. Daardoor waren potentiële studenten, maar ook Winair en Aviation Competence Centre Maastricht, niet bekend met AMTS en is zij ten onrechte niet aangezien als erkend en volwaardig opleidingsinstituut.
3.1.
Artikel 3, eerste lid, van de War luidt:
"1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder beschikking: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is."
Artikel 55 van de War luidt:
"De personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn bevoegd een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuursorgaan dat de beschikking heeft genomen, en het beroep bedoeld in artikel 7, eerste lid, pas in te stellen nadat het bestuursorgaan op het bezwaarschrift heeft beslist."
3.2.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of de reactie van de minister van 1 maart 2021 op het verzoek van AMTS een beschikking is in de zin van artikel 3, eerste lid, van de War. Als dat zo is, kan AMTS tegen de brief van 1 maart 2021 een bezwaarschrift indienen bedoeld in artikel 55 van de War. Omdat de brief van 1 maart 2021 een reactie op een verzoek om vergoeding van schade is, is er pas sprake van een beschikking als is voldaan aan de vereisten van de zogenoemde materiële en processuele connexiteit. Aan het vereiste van materiële connexiteit is voldaan als de door AMTS gestelde schadeoorzaak de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid betreft. Aan het vereiste van processuele connexiteit is voldaan als tegen de door AMTS gestelde schadeveroorzakende uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid bezwaar en beroep openstaat.
3.3.
Het Hof overweegt dat AMTS als schadeoorzaak heeft gesteld het niet op het internet bekendmaken van de erkenning van de beroepsopleiding die zij aanbiedt. Het bekendmaken van dergelijke informatie op het internet is echter geen uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Dat geldt ook voor het bekendmaken van een BRIN-nummer. Aan erkende instellingen wordt inderdaad een BRINnummer toegekend dat voor een ieder te raadplegen is via de website van DUO, maar daarmee is nog geen sprake van uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid. Dit betekent dat de door AMTS gestelde schadeoorzaak, wat daar verder ook van zij, niet aan het vereiste van materiële connexiteit voldoet. Alleen al daarom is de brief van 1 maart 2021 waarbij het verzoek om vergoeding van schade is afgewezen, geen beschikking in de zin van artikel 3, eerste lid, van de War. Daartegen kon AMTS dus geen bezwaarschrift indienen. De minister heeft het bezwaar van AMTS daarom op die grond terecht nietontvankelijk verklaard. Het Gerecht is tot dezelfde conclusie gekomen.
4. De slotsom is dat het hoger beroep ongegrond is en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. T.G.M. Simons, voorzitter, en mr. E.J. Daalder en mr. B.J. van Ettekoven, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Simons
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 juli 2023.