Uitspraak
Inleiding
f92.057,43. Bij beschikking van 17 december 2018 heeft USZV dat ook voor het jaar 2013 gedaan voor een bedrag van NA
f11.573,-.
Vervolgens heeft USZV op 18 september 2019 een definitief looncontrolerapport vastgesteld. Daarin is de schriftelijke reactie van SSS van 23 maart 2018 op het conceptlooncontrolerapport verwerkt. Op basis van het definitieve looncontrolerapport heeft USZV bij de beschikkingen van 19 en 24 september 2019, na bezwaar gehandhaafd bij de bestreden beschikkingen, naheffingsaanslagen voor de Lzv en de Lov opgelegd voor de jaren 2012 tot en met 2016. De naheffingsaanslag voor het jaar 2012 is verlaagd naar NA
f12.752,- De eerder opgelegde naheffingsaanslag voor het jaar 2013 is ongewijzigd gebleven. Verder is voor het jaar 2014 een naheffingsaanslag van NA
f54.606,- opgelegd, voor het jaar 2015 NA
f49.528,- en voor het jaar 2016 NA
f44.879,-.
Aangevallen uitspraak
Hoger beroep
In paragraaf 4.2.1 staat dat de Stevedores en [naam tussenpersoon] wel in de loonadministratie zijn opgenomen, maar niet op de verzamelloonlijst staan.
In paragraaf 5.4 staat dat voor de groepen Stevedores en [naam tussenpersoon] geen Lzv-premie is berekend en aangegeven. Volgens SSS zijn deze personen losse werknemers en hierdoor zijn deze werknemers niet verzekerd voor de Lzv. Uit de loonadministratie/urenregistratie kan worden vastgesteld dat deze werknemers losse werknemers zijn. Echter is gebleken dat een aantal van deze werknemers verzekerd was bij USZV door SSS. Voor deze werknemers dient SSS de premie Lzv alsnog af te dragen, aldus het looncontrolerapport.
Dat SSS van het voorgaande op de hoogte was en daarvan ook uitging, blijkt uit het feit dat die anderen in de loonadministratie van SSS zijn opgenomen en dat SSS voor hen Lov-premie heeft betaald. SSS heeft echter geen Lzv-premie betaald omdat de arbeiders geen twaalf achtereenvolgende dagen in dienst van SSS zijn en daarmee 'losse werknemers' zijn in de zin van artikel 1 van de Lzv. Het Hof stelt vast dat USZV dit standpunt op basis van de loonadministratie en urenregistratie van SSS ook heeft ingenomen in het looncontrolerapport, maar dat desondanks Lzv-premie is nageheven omdat een aantal van de 'losse werknemers' wel verzekerd was voor ziektekosten. Daarover overweegt het Hof dat het feit dat iemand bij USZV verzekerd is voor ziektekosten, nog niet betekent dat diegene ook werknemer is in de zin van de Lzv. Of iemand een werknemer is in de zin van de Lzv wordt immers bepaald door artikel 1 van de Lzv en niet door het al dan niet verzekerd zijn tegen ziektekosten. Derhalve heeft USZV ten onrechte Lzvpremie nageheven voor de personen die 'losse werknemers' zijn in de zin van artikel 1 van de Lzv. Op dit punt slaagt het betoog wel.
f5.870,- te veel aan Lov-premie heeft betaald. Dit bedrag is blijkens de bestreden beschikkingen verrekend met de Lzv-premie voor het jaar 2015, maar volgens SSS is de te veel betaalde Lov-premie alsnog nageheven. Het Hof stelt vast dat deze aanname van SSS niet juist is. Blijkens paragraaf 6.1 van het looncontrolerapport bedraagt de na te heffen Lzv-premie voor het jaar 2015 NA
f55.398 en de voor dat jaar te veel betaalde Lov-premie NA
f5.870,-. Blijkens de naheffingsaanslag voor het jaar 2015 is NA
f49.528 (NA
f55.398,- minus NA
f5.870,-) nageheven. Er is geen Lov-premie nageheven. Het te veel betaalde bedrag aan Lov-premie is dus verrekend met het te weinig betaalde bedrag aan Lzv-premie. Het betoog slaagt niet.
Ten overvloede overweegt het Hof hierover dat cessantia-bijdrage is verschuldigd voor alle arbeiders die USZV terecht als werknemers in de zin van (ook) artikel 1 van de Cessantialandsverordening heeft beschouwd.
Slotsom
f1.400,- (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Beslissing
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten van 28 november 2022 in zaak nr. SXM202200851 voor zover daarbij de rechtsgevolgen van de beschikkingen van het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen van 10 maart 2022 met de kenmerken SZVBWTA-2022-011 (jaar 2012), SZV-BWTA-2022-012 (jaar 2013), SZV-BWTA-2022-013 (jaar 2014), SZV-BWTA-2022-014 (jaar 2015) en SZV-BWTA-2022-015 (jaar 2016) in stand zijn gelaten;
draagthet Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen
opom binnen drie maanden met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen nieuwe beschikkingen te geven;
veroordeelthet Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten Verzekeringen tot vergoeding van bij St. Maarten Shipping & Stevedoring N.V. in verband met het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van NA
f1.400,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
gelastdat het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekosten aan St. Maarten Shipping & Stevedoring N.V. het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht van NA
f100,- vergoedt.
Landsverordening ziekteverzekering
f217,36 indien voor hem een 6-daagse werkweek geldt, ongeacht of dit loon bij één of meer werkgevers wordt genoten;
f260,83 indien voor hem een 5-daagse werkweek geldt, ongeacht of dit loon bij één of meer werkgevers wordt genoten;
Landsverordening ongevallenverzekering
Cessantialandsverordening
[…]