Uitspraak
Uitspraak
te Curaçao,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 10 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor de jaren 2015 en 2016. Belanghebbende, een inwoner van Curaçao, had in hoger beroep zijn grieven herhaald die eerder bij het Gerecht in eerste aanleg waren ingediend. De kern van het geschil betrof de vraag of de Inspecteur terecht geen aanslagen had opgelegd voor het jaar 2015 en of de aanslagen voor het jaar 2016 correct waren vastgesteld.
De Inspecteur had voor het jaar 2015 beschikkingen 'geen aanslag' afgegeven, omdat belanghebbende zijn aangifte te laat had ingediend. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur terecht geen aanslagen had opgelegd, aangezien belanghebbende niet binnen de gestelde termijn van 36 maanden na afloop van het belastingjaar aangifte had gedaan. Voor het jaar 2016 had de Inspecteur de door belanghebbende opgevoerde rentelasten volledig geaccepteerd, maar de aftrek van studiekosten werd afgewezen omdat de studiefinanciering die de dochter van belanghebbende ontving, als dekking voor deze kosten werd beschouwd.
Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en oordeelde dat de Inspecteur correct had gehandeld in zowel de afwijzing van de aanslagen voor 2015 als de vaststelling van de aanslagen voor 2016. De grieven van belanghebbende werden ongegrond verklaard, en het Hof concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissingen van de Inspecteur te herzien.