ECLI:NL:OGHACMB:2023:109

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
BON2022H00058
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele zaak met betrekking tot vergunningen en aansprakelijkheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Chogogo Bonaire OG B.V. tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor werd afgewezen. Chogogo, exploitant van het Chogogo-resort op Bonaire, had een vergunningsaanvraag ingediend voor het aanleggen van een artificieel strand. Tijdens een controle door de Stichting Nationale Parken Bonaire (Stinapa) werd geconstateerd dat Chogogo zonder de vereiste vergunning rivierzand aan het storten was. Dit leidde tot een last onder dwangsom van USD 1,2 miljoen. Chogogo stelde dat zij met het voorlopig getuigenverhoor wilde vaststellen wie aansprakelijk was voor de situatie en tegen wie zij een civiele procedure moest aanspannen. Het Hof oordeelde echter dat het niet nodig is om al volledige zekerheid te hebben over wie als wederpartij moet worden aangemerkt. Het Gerecht had terecht overwogen dat alle mogelijke identificeerbare wederpartijen in een eventueel aan te spannen burgerlijk geding als verweerders in deze procedure betrokken moesten worden. Het Hof bevestigde de bestreden beschikking en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2023
UITSPRAAK: 4 juli 2023
ZAAKNR: BON202200414 - BON2022H00058
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaak van:
1. de besloten vennootschap
SUNNYSIDE EXPLOITATIE B.V.,
2. de besloten vennootschap
CHOGOGO BONAIRE OG B.V.,
beide gevestigd te Bonaire,
in eerste aanleg verzoeksters, thans appellanten,
hierna tezamen te noemen: Chogogo,
gemachtigde: mr. T.L.H. Peeters.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Verwezen wordt naar de op 8 december 2022 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna: het Gerecht). De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
1.2
Chogogo is in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking (hierna: de bestreden beschikking) door indiening op 14 december 2022 van een beroepschrift, met producties.
1.3
Op 4 april 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is Chogogo verschenen bij haar gemachtigde. Bij die gelegenheid heeft de gemachtigde het standpunt van Chogogo nader toegelicht en zijn vragen van het Hof beantwoord.
1.4
Uitspraak is nader bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten, die al door het Gerecht waren vastgesteld (zie rov. 2.1. t/m 2.6. van de bestreden beschikking).
2.1.1
Chogogo exploiteert het Chogogo-resort op Bonaire. Het resort is direct aan zee gelegen. Het beschikt over een artificieel strand. Op 12 augustus 2021 heeft Chogogo voor het aanleggen daarvan een vergunningsaanvraag ingediend bij het Openbaar Lichaam Bonaire (hierna: het OLB).
2.1.2
Bij brief van 15 oktober 2021 heeft het OLB aan Chogogo geschreven dat tijdens een controle op 12 oktober 2021 door een toezichthouder van Stichting Nationale Parken Bonaire (hierna: Stinapa) is geconstateerd dat, voor zover hier van belang, Chogogo zonder een daarvoor voorgeschreven vergunning van het Bestuurscollege, geïmporteerd rivierzand aan het storten was bij het resort. In dezelfde brief is aan Chogogo een last onder dwangsom van USD 1,2 miljoen gegeven om zich te onthouden van het uitrijden van het zand.
2.1.3
Bij brief van 26 oktober 2021 heeft het OLB aan Chogogo geschreven dat op 20 oktober 2021 door de toezichthouder van Stinapa tijdens een inspectie is geconstateerd dat er zand was verspreid over het terrein van Chogogo, waardoor de hiervoor vermelde dwangsom was verbeurd. In de brief is vermeld dat tegen de inhoud van die brief geen bezwaar of beroep mogelijk is, en dat als er een invorderingsbeschikking wordt gegeven daartegen bezwaar en beroep openstaat maar daaraan voorafgaand een voornemen daartoe zal worden gegeven waarover Chogogo dan eerst haar zienswijze naar voren kan brengen.
2.1.4
Bij de onder 2.1.3 vermelde brief is een rapportage gevoegd van de inspectie van 20 oktober 2021. Zoals daarin vermeld gaat het om een inspectie die is uitgevoerd door een toezichthouder en manager van Stinapa, belast met het toezicht op wet– en regelgeving met een relatie tot natuur- en milieu volgens een mandaat van het Bestuurscollege aan Stinapa.
2.1.5
De hiervoor beschreven constatering van het verspreiden van het zand over het resort, heeft op Bonaire en in Nederland geleid tot negatieve media-aandacht voor Chogogo.
2.1.6
Een invorderingsbeschikking voor de hiervoor bedoelde dwangsom of een voornemen daartoe is nog niet gegeven of verzonden.
2.2
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen.
2.3
Het hoger beroep faalt. Het betoog dat Chogogo met het voorlopig getuigenverhoor – naast het ophelderen van de feiten – juist antwoord wil krijgen op de vraag welke partij(en) zij aansprakelijk moeten stellen c.q. tegen wie zij een burgerlijk geding moet aanspannen, leidt niet tot de conclusie dat dan maar helemaal geen potentiële wederpartijen als verweerder in het onderhavige geding moeten worden betrokken. Daarentegen leidt dit er uitgerekend toe dat alle mogelijke wel identificeerbare wederpartijen in een eventueel aan te spannen burgerlijk geding als verweerders in deze procedure dienen te worden betrokken. Het Gerecht heeft met juistheid overwogen dat niet is vereist dat al volledige zekerheid bestaat over wie als wederpartij moet worden aangemerkt.
2.4
Ter zitting in hoger beroep is besproken dat er een kring van mogelijke wederpartijen valt te trekken, waaronder Stinapa, het OLB en de Staat der Nederlanden. Aldus hadden deze partijen als verweerder in deze procedure betrokken moeten worden. De stelling dat dat reuring en negatieve publiciteit zou kunnen veroorzaken of als een (onterechte) beschuldiging opgevat zou kunnen worden, kan niet worden gehonoreerd. De overwegingen van Chogogo om genoemde partijen om die redenen niet op te roepen als verweerders kunnen begrijpelijk en plausibel zijn, maar rechtvaardigen geen voorlopig getuigenverhoor zonder enige verweerder. Zij moeten in de gelegenheid gesteld worden om hun belangen te behartigen, hunnerzijds vragen te stellen en in contra-enquête getuigen te kunnen horen.
2.5
De slotsom luidt dat de bestreden beschikking zal worden bevestigd.
2.6
Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt de bestreden beschikking.
Aldus gegeven door mrs. E.M. van der Bunt, E.A. Saleh en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Bonaire op 4 juli 2023 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.