ECLI:NL:OGHACMB:2022:91

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
AUA2022H00013
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van nevenactiviteiten van een werknemer bij een woningbouwcorporatie onder toezicht van de Centrale Bank van Aruba

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de nevenactiviteiten van een werknemer van de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA). FCCA, een woningbouwcorporatie die onder toezicht staat van de Centrale Bank van Aruba, had de werknemer, [geïntimeerde], opgedragen zijn nevenactiviteiten te staken, die bestonden uit het maken van bouwtekeningen voor derden. FCCA vorderde dat het Hof de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg zou vernietigen en haar verzoeken zou toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.

De procedure begon met een beroepschrift van FCCA op 11 januari 2022, waarin zij aanvoerde dat de nevenactiviteiten van [geïntimeerde] een belangenverstrengeling met zich meebrachten. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 augustus 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. FCCA stelde dat [geïntimeerde] met zijn nevenactiviteiten concurreerde met de werkzaamheden van FCCA, terwijl [geïntimeerde] betoogde dat zijn activiteiten zich richtten op een ander segment van de markt.

Het Hof oordeelde dat FCCA een redelijk belang had om [geïntimeerde] te verbieden zijn nevenactiviteiten voort te zetten, voor zover deze betrekking hadden op bouwtekeningen voor woningen. Het Hof vernietigde de eerdere beschikking en bepaalde dat [geïntimeerde] zijn nevenactiviteiten moest staken, met een dwangsom van Afl. 10.000,- per overtreding. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het Hof concludeerde dat de belangen van FCCA zwaarder wogen dan die van [geïntimeerde], gezien de risico's van belangenverstrengeling en de noodzaak om het beleid van FCCA te handhaven.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2022 Beschikking no.:
Registratienummers: AUA202101923 – AUA2022H00013
Uitspraak: 20 september 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
in de zaak van:
de stichting
FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA),
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonende in Aruba,
in eerste aanleg verweerder, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. H.G. Figaroa.
Partijen worden hierna FCCA en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij op 11 januari 2022 ingekomen beroepschrift, met producties, is FCCA in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gegeven en op 30 november 2021 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de beschikking zal vernietigen en haar verzoeken alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] – uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten in beide instanties.
1.2
De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgehad op 23 augustus 2022 in Aruba. Zijdens FCCA zijn [directeur], directeur financiële en algemene zaken, en [hoofd], hoofd human resources, verschenen met de advocaat van FCCA. [geïntimeerde] is verschenen met zijn advocaat. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. De advocaat van [geïntimeerde] heeft daarbij een (niet eerder toegezonden) verweerschrift voorgedragen en ingediend. Aan het verweerschrift zijn producties gehecht.
1.3
Beschikking is aangezegd tegen vandaag.

2.De beoordeling

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten
.
2.1.1
FCCA is een woningbouwcorporatie. Zij houdt zich onder meer bezig met het verstrekken van hypothecaire leningen aan particulieren ter financiering van de bouw en de aankoop van woningen. In verband daarmee maakt FCCA ook bouwtekeningen voor woningen. FCCA staat onder toezicht van de Centrale Bank van Aruba.
2.1.2
Sinds de tweede helft van de jaren negentig is [geïntimeerde] in dienst van FCCA in de functie van bouwtekenaar/opzichter. Sinds 1999 verricht [geïntimeerde] naast zijn werkzaamheden voor FCCA betaalde nevenwerkzaamheden (als eenmanszaak) die eruit bestaan dat hij tekeningen voor derden maakt voor de bouw van woningen en andere gebouwen.
2.1.3
In 2010 heeft FCCA een Corporate Governance Code ingevoerd. In het kader daarvan is een Regeling Nevenactiviteiten Werknemers opgesteld (hierna: de regeling). De regeling vermeldt onder meer:

6. Belangenverstrengeling
6.1
De medewerker vervult geen nevenactiviteiten en heeft geen financiële belangen in organisaties als daarbij sprake is of kan zijn van strijdigheid met het belang van FCCA of van strijdigheid c.q. belangenverstrengeling met de functie die hij of zij binnen FCCA vervult.
6.2
Belangenverstrengeling doet zich bijvoorbeeld voor, wanneer een FCCA-medewerker in haar/zijn vrije tijd bouwtekeningen ontwerpt voor FCCA-klanten, terwijl FCCA zelf bouwtekeningen verkoopt. (…)
(…)
8. Toestemming nevenactiviteiten
8.2
Toestemming kan onder andere worden geweigerd indien de nevenactiviteiten een zeker risico meebrengen met betrekking tot onder andere één of meer van de volgende aspecten:
a belangenverstrengeling of belangenvermenging;
b. (…)”
2.1.4
Op 5 november 2019 hebben [bestuurder], toenmalig bestuurder en directeur technische en commerciële zaken bij FCCA, en [adjuct-directeur], toenmalig adjunct-directeur technische en commerciële zaken bij FCCA, met [geïntimeerde] gesproken over zijn nevenwerkzaamheden. Zij hebben toen gezegd dat [geïntimeerde] diende te kiezen tussen zijn baan en zijn nevenactiviteiten en dat het combineren van beide activiteiten niet meer zou worden toegestaan.
2.1.5
Bij brief van 20 januari 2020 heeft FCCA [geïntimeerde] opgedragen zijn nevenactiviteiten te staken. Naar aanleiding daarvan heeft vakbond FTA bij brief van 21 januari 2020 FCCA verzocht om informatie. FCCA heeft die brief niet beantwoord.
2.1.6
Bij brief van 6 maart 2020 heeft FCCA haar personeel bericht dat de regeling stipt moet worden nagekomen en dat het tot disciplinaire sancties kan leiden als een werknemer zich niet aan de regeling houdt.
Op dezelfde datum heeft de advocaat van FCCA een presentatie over nevenactiviteiten gegeven voor het personeel.
2.1.7
Bij brief van 8 maart 2021 heeft FCCA aan [geïntimeerde] te kennen gegeven dat hij zijn nevenactiviteiten binnen dertig dagen dient te staken, en hem aangezegd bij gebreke daarvan verdere stappen te zullen ondernemen.
Bij brief van 12 april 2021 heeft FCCA aan [geïntimeerde] te kennen gegeven dat hij zijn nevenactiviteiten uiterlijk op 16 april 2021 dient te staken, en hem aangezegd dat er anders disciplinaire sancties zullen volgen, waaronder beëindiging van het dienstverband.
2.1.8
Mr. Figaroa heeft als vice-president van vakbond FTA namens [geïntimeerde] brieven aan FCCA gestuurd, gedateerd op 6, 17 en 20 april 2021. De brief van 17 april 2021 heeft mr. Kock namens FCCA beantwoord bij brief van 19 april 2021. De andere twee brieven zijn onbeantwoord gelaten.
2.2
In dit geding heeft FCCA het Gerecht verzocht [geïntimeerde] te bevelen zich te onthouden van het direct of indirect uitoefenen van nevenwerkzaamheden inhoudende het ontwerpen en (uit)tekenen van bouwtekeningen voor woningen en/of gebouwen en daaraan gerelateerde werkzaamheden, dan wel het begeleiden daarvan en/of assisteren daarbij, zolang [geïntimeerde] in dienst is van FCCA en de Regeling Nevenactiviteiten Werknemers die werkzaamheden verbiedt, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
2.3
Bij het Gerecht heeft [geïntimeerde] als verweer onder meer aangevoerd dat de bouwtekeningen van FCCA vijfentwintig standaardmodellen zijn, waarvan de afmetingen soms kloppend worden gemaakt. De bouwtekeningen die [geïntimeerde] als nevenactiviteit maakt, zijn duurder en zijn bestemd voor particulieren met specifieke bouwwensen. Zij worden niet ter goedkeuring voorgelegd aan FCCA, maar aan de Dienst Openbare Werken. Indien het al voorkomt dat een particulier voor wie [geïntimeerde] als nevenactiviteit een bouwtekening heeft gemaakt, een financiering aanvraagt bij FCCA, heeft [geïntimeerde] geen invloed op de beslissing over die aanvraag.
2.4
Het Gerecht heeft het verzoek afgewezen. Het Gerecht heeft aangenomen dat [geïntimeerde] met zijn nevenactiviteiten een geheel ander segment van de markt bedient dan het segment waarin FCCA actief is. Naat het oordeel van het Gerecht valt niet in te zien dat sprake is van belangenverstrengeling of de schijn daarvan.
2.5
FCCA heeft bij beroepschrift gesteld en met een productie onderbouwd dat zij leningen verstrekt voor het bouwen van woningen tot Afl. 500.000 (preciezer: Afl. 500.000,- bij verkavelingsplan “[plan]” en Afl. 400.000 voor het overige).
Dat heeft [geïntimeerde] niet betwist. Bij de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft FCCA te kennen gegeven dat zij zich ook beweegt of wil gaan bewegen in het duurdere segment van de woningmarkt en daarbij dus ook andere tekeningen maakt of wil gaan maken dan tekeningen van standaardmodellen met geringe aanpassingen. [geïntimeerde] heeft ook dat niet voldoende gemotiveerd betwist. Gelet daarop moet worden aangenomen dat hij met zijn eenmanszaak activiteiten verricht die in sommige gevallen de activiteiten van FCCA kunnen beconcurreren. Daarom heeft FCCA er een redelijk belang bij dat [geïntimeerde] zijn activiteiten staakt, voor zover die betrekking hebben op woningen. Dit belang verkrijgt extra reliëf doordat FCCA onder toezicht van de Centrale Bank van Aruba staat en daarom scherp moet letten op het voorkomen van belangenverstrengeling of de schijn daarvan. FCCA heeft er ook belang bij dat zij precedentwerking tegengaat door geen ongerechtvaardigde uitzonderingen te maken op haar beleid met betrekking tot nevenactiviteiten van haar personeel.
2.6
Tegenover deze belangen staan de belangen van [geïntimeerde]. Onbetwist staat vast dat [geïntimeerde] sinds lange tijd inkomsten verdient uit zijn nevenactiviteiten en dat hij zijn levensstijl daarop heeft ingericht.
2.7
Gelet op deze wederzijdse belangen en mede gelet op de omstandigheid dat [geïntimeerde] reeds vanaf eind 2019 ervan op de hoogte is dat zijn werkgever van hem verlangt dat hij zijn nevenactiviteiten staakt, is het Hof van oordeel dat het FCCA thans mag verlangen dat [geïntimeerde] zijn nevenactiviteiten staakt, voor zover die betrekking hebben op bouwtekeningen voor woningen.
2.8
Voor dit oordeel is niet van belang dat FCCA brieven van de vakbond onbeantwoord heeft gelaten. [geïntimeerde] is goed op de hoogte van de nevenwerkzaamheden die hij verricht en moet in staat worden geacht zelf de vakbond daarover afdoende te informeren. Evenmin is van belang wat FCCA op de computer van [geïntimeerde] heeft aangetroffen.
2.9
Voor zover het verzoek betrekking heeft op bouwtekeningen voor andere gebouwen dan woningen, zal het worden afgewezen. FCCA heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zij zich als woningbouwcorporatie ook buiten de woningbouw beweegt of concrete plannen heeft om dat op afzienbare termijn te gaan doen, en daarmee onvoldoende om aan te nemen dat zij nevenactiviteiten die niet zien op woningen, redelijkerwijs ook kan verbieden.
2.1
Het hoger beroep slaagt gedeeltelijk. De beschikking waarvan beroep dient te worden vernietigd. Het verzoek dient alsnog te worden toegewezen op de hierna te vermelden wijze. Partijen worden over en weer op sommige punten in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
verbiedt [geïntimeerde] om, zo lang hij in dienst is van FCCA, naast zijn werk voor FCCA tegen betaling werkzaamheden te verrichten met betrekking tot bouwtekeningen voor woningen voor particulieren;
bepaalt dat [geïntimeerde] bij overtreding van dit verbod een dwangsom van Afl. 10.000,- per overtreding verbeurt, met een maximum van Afl. 100.000,- per kalenderjaar;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.C.C. Lewin, E.M. van der Bunt en
J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 20 september 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.