2.1Het Hof gaat uit van de volgende feiten
.
2.1.1FLPD is een stichting die, kort gezegd, loterijen organiseert en sportgerelateerde activiteiten subsidieert.
2.1.2FLPD is op 12 maart 1982 opgericht. Er zijn in de loop van de tijd diverse bestuurswisselingen en statutenwijzigingen geweest.
2.1.3In de tot 19 oktober 2017 geldende statuten van FLPD (hierna: de oude statuten) was bepaald dat het bestuur van FLPD (hierna: het bestuur) werd gevormd door drie tot vijf leden die voor een periode van vier jaren werden benoemd door de Minister van Sport en eenmaal konden worden herbenoemd. Ingevolge die statuten stond het bestuur niet onder toezicht van enige interne toezichthouder, dus de bestuursvorm was
one-tier.
2.1.4Bij brief van 2 november 2009 heeft de secretaris van de Ministerraad aan het bestuur van FLPD bericht dat de Ministerraad als gevolg van het aantreden van het nieuwe kabinet had besloten de leden van het bestuur te verzoeken hun functie ter beschikking te stellen. Dat nieuwe kabinet was het kabinet Eman I en had een andere politieke signatuur dan het voorgaande kabinet Oduber IV.
Op 11 januari 2010 is het voltallige bestuur uitgetreden.
2.1.5Tot het bestuur zijn toegetreden:
- op 16 november 2009 [geïntimeerde 3], [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 5];
- op 26 november 2010 [geïntimeerde 6] en [geïntimeerde 4];
- op 11 juni 2012 [bestuurder] (hierna: [bestuurder]).
2.1.6Op 28 juli 2017 heeft het bestuur besloten de statuten van FLPD te wijzigen.
2.1.7Op 22 september 2017 hebben de algemene verkiezingen voor de Staten van Aruba plaatsgevonden.
2.1.8Bij akte van 19 oktober 2017 zijn de statuten van FLPD gewijzigd. De sindsdien geldende statuten (hierna: de nieuwe statuten) kennen niet alleen een bestuur, maar ook een Raad van Toezicht. De bestuursvorm is dus gewijzigd van
one-tiernaar
two-tier. Art. 8 lid 2 van de nieuwe statuten bepaalt dat de leden van de
Raad van Toezicht worden benoemd en ontslagen door de Minister van Sport.
2.1.9Met ingang van 19 oktober 2017 heeft de toenmalige Minister van Volksgezondheid en Sport, die demissionair was, de bestuursleden [geïntimeerde 2], [geïntimeerde 3], [geïntimeerde 5], [geïntimeerde 4] en [geïntimeerde 6] benoemd tot leden van de Raad van Toezicht (met [geïntimeerde 2] als voorzitter en [geïntimeerde 3] als vicevoorzitter) en [bestuurder] tot bestuurder. [geïntimeerde 2], [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 5] hadden bijna het einde bereikt van hun maximale zittingstermijn van tweemaal vier jaar als bestuurder als bedoeld in de oude statuten (hun termijn liep af op 15 november 2017).
2.1.10Op 17 november 2017 is het kabinet Wever-Croes I geïnstalleerd. Dit had een andere politieke signatuur dan het voorgaande kabinet Eman II.
2.1.11Bij brief van 30 november 2017 heeft de nieuwe Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport (D.P. Oduber, hierna: de Minister) “de leden van [het] bestuur” van FLPD verzocht hun functie ter beschikking te stellen. De leden van de Raad van Toezicht hebben geweigerd hun functie ter beschikking te stellen.
2.1.12Bij Ministeriële Beschikkingen van 3 januari 2018 (hierna: de besluiten van 3 januari 2018) heeft de Minister [geïntimeerde 2], [geïntimeerde 3], [geïntimeerde 4], [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 6] met onmiddellijke ingang ontslagen als leden van de Raad van Toezicht.
2.1.13Bij Ministeriële Beschikkingen van 10 januari 2018 (hierna: de besluiten van 10 januari 2018) heeft de Minister met onmiddellijke ingang benoemd tot lid van de Raad van Toezicht:
[voorzitter] (voorzitter),
[vicevoorzitter] (vicevoorzitter),
[lid 1],
[lid 2] en
[lid 3].
2.1.14Bij vonnis in kort geding van 10 januari 2018 heeft het Gerecht het Land bij wijze van ordemaatregel verboden voor de duur van het geschil in eerste aanleg met nummer AUA201800022 verdere handelingen te verrichten met betrekking tot de organisatie van FLPD.
2.1.15De personen die bij de besluiten van 10 januari 2018 zijn benoemd, zijn niet als lid van de Raad van Toezicht ingeschreven in het Handelsregister.
2.1.16Bij vonnis in kort geding van 7 februari 2018 heeft het Gerecht het Land bevolen de uitvoering van de besluiten van 3 januari 2018 te schorsen totdat het Gerecht in een bodemprocedure over die besluiten zal hebben beslist, onder de voorwaarde dat de bodemprocedure binnen vier weken zal zijn ingesteld.