Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap LB Constructie B.V. en The Ritz Residence Exploitatie B.V. over de uitvoering van aannemingsovereenkomsten en de geldigheid van een minnelijke regeling. LB Constructie B.V. was in eerste aanleg gedaagde in conventie en eiseres in reconventie, terwijl The Ritz Residence Exploitatie B.V. de eiseres in conventie en verweerster in reconventie was. De procedure begon met een kort geding waarin The Ritz vorderde dat LB haar retentierecht zou opheffen, terwijl LB in reconventie vorderde dat The Ritz de gelegde beslagen zou opheffen.
De rechter in eerste aanleg had op 21 september 2021 een vonnis gewezen, ondanks dat beide partijen om uitstel hadden verzocht. LB ging in hoger beroep en voerde dertien grieven aan tegen het vonnis. Het Hof oordeelde dat er voorshands aannemelijk was dat op 10 september 2021 een mondelinge overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, waarbij zij een minnelijke regeling hadden bereikt. Het Hof stelde dat indien deze regeling inderdaad was bereikt, dit in de weg staat aan de toewijzing van een vordering die daarmee in strijd is.
Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van LB en The Ritz in de gelegenheid gesteld om bij antwoordakte te reageren. Het Hof heeft partijen ook aangemoedigd om opnieuw te trachten het geschil minnelijk te regelen. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van afspraken tussen partijen en de gevolgen van een misverstand in de communicatie tussen de advocaten en de rechter.