ECLI:NL:OGHACMB:2022:68

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
BON2021H00037
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing bijzondere onderstand voor laptop door minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De minister had de aanvraag van [verweerder] voor bijzondere onderstand voor de aanschaf van een Apple MacBook Pro afgewezen. Het Gerecht had deze afwijzing vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat de minister [verweerder] USD 1.650,- aan bijzondere onderstand moest verlenen. De minister ging in hoger beroep, waarbij hij betoogde dat bijzondere onderstand in natura verstrekt moet worden en dat het bedrag van USD 950,- voldoende zou zijn.

Het Hof oordeelde dat er geen grond was voor het oordeel dat het Gerecht anders had moeten beslissen. Het Hof bevestigde dat de minister aan [verweerder] het bedrag van USD 1.650,- moest verlenen voor de aanschaf van een laptop naar keuze. Het Hof overwoog dat, hoewel bijzondere onderstand in beginsel in natura wordt verstrekt, in dit geval een verstrekking in geld aangewezen was vanwege de lange duur van de procedure en de impasse tussen de minister en [verweerder].

Daarnaast werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verweerder] in hoger beroep, vastgesteld op USD 782,-. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.

Uitspraak

BON2021H00037
Datum uitspraak: 29 juni 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA
, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister),
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 1 juli 2021 in zaak nr. BON202000194, in het geding tussen:
[verweerder], wonend op Bonaire,
en
de minister

Procesverloop

Bij beschikking van 25 februari 2020 heeft de minister de aanvraag van [verweerder] om bijzondere onderstand voor de aanschaf van een Apple MacBook Pro afgewezen.
Bij uitspraak van 1 juli 2021 heeft het Gerecht het door [verweerder] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beschikking vernietigd en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat de minister [verweerder] USD 1.650,- aan bijzondere onderstand verleent voor de aanschaf van een laptop.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 april 2022. De minister, vertegenwoordigd door Z.M.M. Cecilia-Wolff, werkzaam bij de Rijksdienst Caribisch Nederland, en [verweerder], bijgestaan door mr. E. Winkel, advocaat, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding
1. Op grond van artikel 20, eerste lid, van het Besluit onderstand BES (hierna: het Besluit) kan de minister bijzondere onderstand toekennen aan de alleenstaande of het gezin voor zover de alleenstaande of het gezin niet de middelen kan verwerven om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en voldoet aan de plicht tot arbeidsinschakeling.
1.1.
Bij een aanvraag om bijzondere onderstand hanteert de minister de Leidraad toetsing bijzondere onderstand (hierna: de Leidraad) die als bijlage is opgenomen bij de Beleidsregels toepassing Besluit onderstand BES 2019 (hierna: de Beleidsregels). In paragraaf 3 van de Leidraad is onder meer opgenomen dat in geval van kostenvergoeding wordt gekozen voor de naar het oordeel van de minister goedkoopste adequate oplossing. Verder is in artikel 19 van de Beleidsregels vermeld dat de aanschafkosten van duurzame gebruiksgoederen in natura worden verstrekt.
2. Op 12 december 2018 heeft [verweerder] de minister verzocht om bijzondere onderstand voor de aanschaf van een Apple MacBook Pro. Bij beschikking van 12 februari 2019, in bezwaar gehandhaafd bij beschikking van 3 juli 2019, heeft de minister de aanvraag van [verweerder] afgewezen omdat een Apple MacBook Pro voor dagelijks gebruik niet behoort tot de noodzakelijke kosten van het bestaan, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Besluit. Het door [verweerder] daartegen ingestelde beroep heeft het Gerecht bij uitspraak van 31 oktober 2019 gegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat de minister niet heeft betwist dat de kosten voor een laptop als zodanig als noodzakelijke bestaanskosten kunnen worden aangemerkt, maar de kosten voor een Apple MacBook Pro niet. Daarom had de minister overeenkomstig de Beleidsregels in de beschikking moeten opnemen dat de kosten van de goedkoopste adequate oplossing vergoed zouden worden, aldus het Gerecht.
2.1.
Bij de beschikking van 25 februari 2020 heeft de minister de aanvraag om bijzondere bijstand opnieuw afgewezen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat de aanschafkosten van een laptop incidentele algemene kosten van het bestaan zijn die uit de algemene onderstand van [verweerder] kunnen worden voldaan. De aanschafkosten van een Apple MacBook Pro zijn geen uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, aldus de minister.
2.2.
Het Gerecht heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat de aanschafkosten van een laptop geen incidentele algemene kosten van bestaan zijn die uit de algemene onderstand kunnen worden voldaan. Verder volgt uit een door [verweerder] overgelegde verklaring van een neuropsycholoog dat de aanschafkosten van een laptop voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Uit die verklaring volgt echter niet dat [verweerder] uitsluitend is aangewezen op de door hem gewenste Apple MacBook Pro. De minister had daarom moeten besluiten de kosten van de goedkoopste adequate oplossing te vergoeden. Het Gerecht heeft zelf in de zaak voorzien en een bedrag van USD 1.650,- (50% van het gestelde bedrag voor een Apple MacBook Pro) vastgesteld voor de te verlenen bijzondere onderstand.
Het hoger beroep
3. Het hoger beroep is gericht tegen de wijze waarop het Gerecht zelf in de zaak heeft voorzien. De minister betoogt dat bijzondere onderstand in natura wordt verstrekt en dat dat ook het bestendige beleid is. Daarmee wordt de zekerheid verkregen dat het bedrag daadwerkelijk wordt besteed aan hetgeen waarvoor de bijzondere onderstand wordt verleend. Slechts in een bijzondere situatie wordt geld verstrekt. Daarvan is in het geval van [verweerder] geen sprake. Ook is de minister het niet eens met de hoogte van het bedrag. Volgens de minister kan worden volstaan met een bedrag van USD 950,-. Om die reden heeft de minister bij beschikking van 10 augustus 2021 besloten dat aan [verweerder] eenmalige bijzondere onderstand tot een bedrag van USD 950,- wordt toegekend en dat dit bedrag wordt uitbetaald aan de leverancier zodra hij een laptop heeft uitgezocht.
3.1
Het Hof stelt vast dat tussen partijen niet langer in geschil is dat de minister aan [verweerder] bijzondere onderstand moet toekennen voor de aanschafkosten van een laptop. In hoger beroep gaat het nog om de vraag tot welk bedrag en op welke wijze bijzondere onderstand moet worden verleend.
Bij gebreke aan een bepaling in de Wet administratieve rechtspraak BES op grond waarvan het Hof een hangende hoger beroep nieuw gegeven beschikking bij de beoordeling van het hoger beroep kan betrekken, moet de beschikking van 10 augustus 2021 in deze procedure buiten beschouwing blijven. Niettemin overweegt het Hof, ten overvloede, dat die beschikking in strijd is met de aangevallen uitspraak en daarom niet had mogen worden gegeven. Een rechterlijke uitspraak moet worden opgevolgd, ook als daartegen hoger beroep is ingesteld.
Wat het hoger beroep van de minister betreft, overweegt het Hof dat er geen grond is voor het oordeel dat het Gerecht anders had moeten beslissen. Weliswaar volgt uit het Besluit, de Beleidsregels en de Leidraad dat bijzondere onderstand in beginsel in natura wordt verstrekt, maar daar kan in bijzondere situaties van worden afgeweken. Anders dan de minister betoogt, heeft het Gerecht kunnen oordelen dat in dit geval een verstrekking in geld is aangewezen wegens de lange duur van de procedure en de impasse die tussen de minister en [verweerder] is ontstaan. [verweerder] beschikt immers nog altijd niet over een laptop. Met betrekking tot de hoogte van het te verstrekken bedrag heeft de minister niet overtuigend onderbouwd dat een bedrag van USD 950,- de goedkoopste adequate oplossing is. Het betoog slaagt niet.
Slotsom
4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet, voor zover in hoger beroep aangevochten, worden bevestigd. De aangevallen uitspraak moet zo worden begrepen dat de minister aan [verweerder] een bedrag van USD 1.650,- moet verlenen voor de aanschaf van een laptop naar keuze. Indien de door [verweerder] gewenste laptop het bedrag van USD 1.650,- overschrijdt, zal hij het meerdere zelf moeten bijbetalen.
5. De minister moet (ook) de proceskosten van [verweerder] in hoger beroep vergoeden. Het Hof stelt de proceskosten vast op een bedrag van USD 782,- (1 punt voor het indienen van een verweerschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).

Beslissing

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
bevestigtde uitspraak van het Gerecht, voor zover aangevallen;
II.
veroordeeltde minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot vergoeding van bij [verweerder] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van USD 782,-, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. T.G.M. Simons, voorzitter, en mr. E.J. Daalder en mr. B.J. van Ettekoven, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Simons
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2022.