Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
"1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend."
Artikel 28 van de Lar luidt:
"1. Een beroepschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
2. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt, met redenen omkleed, aan de indiener van het beroepschrift meegedeeld.
3. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt."
Het Hof stelt vast dat [appellante] de beschikking blijkens een door haar ondertekende ontvangstbevestiging op 22 september 2020 heeft ontvangen. Dat wil zeggen dat ruim vijf weken resteerden om tijdig beroep in te stellen. Het beroep is na ommekomst van de beroepstermijn ingesteld en dus niet tijdig. De door [appellante] naar voren gebrachte omstandigheden leiden niet tot het oordeel dat zij het beroepschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. De enkele stelling dat zij leidt aan een geheugenstoornis is daartoe onvoldoende. Die stelling is niet onderbouwd met medische gegevens. Uit de doktersverklaring van 11 januari 2022 blijkt dat [appellante] lijdt aan diverse medische klachten. Gelet op de aard van deze klachten kan zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet worden aangenomen dat [appellante] geen gelegenheid had om, zo nodig pro forma of met behulp van een rechtsbijstandverlener, tijdig beroep in te stellen. De termijnoverschrijding kan dus niet worden gepasseerd. De gestelde ernstige financiële gevolgen van de afwijzende beschikking en de onduidelijkheid over de redenen waarom aan de voormalig echtgenoot van [appellante] in 1985 eervol ontslag is verleend, kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat het Gerecht het beroep terecht nietontvankelijk heeft verklaard. Dit betekent dat ook het Hof de beslissing van de minister om aan [appellante] geen weduwenpensioen uit te keren niet inhoudelijk zal behandelen.