Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
- een bedrag gelijk aan vier maanden loon uit hoofde van niet in acht genomen opzegtermijn;
- de wettelijk bepaalde uitkering aan cessantia;
- een schadevergoeding naar billijkheid van Afl. 15.000,00,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin zij betoogt dat haar ontslag door de naamloze vennootschap THE NEW SHAHAI TAKEAWAY N.V. onregelmatig en kennelijk onredelijk was. [appellante] was sinds 2 februari 1997 in dienst bij Shahai en heeft in de periode van 30 juli 2019 tot 5 februari 2020 arbeidsongeschiktheid ervaren. Na haar ziekmelding heeft Shahai op 5 mei 2020 het dienstverband met onmiddellijke ingang beëindigd, wat [appellante] betwistte. In haar verzoekschrift vorderde zij een verklaring voor recht dat het ontslag onregelmatig was en dat zij recht had op een schadevergoeding van Afl. 105.939,32, opgebouwd uit verschillende componenten zoals opzegtermijn, cessantia en vakantiedagen.
Het Hof heeft vastgesteld dat het ontslag op 5 mei 2020 onregelmatig en kennelijk onredelijk was, omdat er geen geldige reden voor het ontslag was en de opzegtermijn niet in acht was genomen. Het Hof oordeelde dat [appellante] recht had op wettelijke schadeloosstelling, cessantia en een billijkheidsvergoeding. De hoogte van de schadevergoeding werd vastgesteld op Afl. 15.000,00, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, waaronder de lange duur van het dienstverband en de financiële situatie van Shahai door de COVID-pandemie. Het Hof heeft de beschikking van het Gerecht vernietigd en Shahai veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van ontslag.