Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
48% gereed.
(…).
wordt geraamd opUS$ 100.000,--(…).
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap tussen de man en de vrouw, die in Peru in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De echtscheiding is uitgesproken op 26 september 2018 en ingeschreven op 19 oktober 2018. De vrouw heeft de voormalige echtelijke woning op 1 oktober 2020 verlaten. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin is beslist dat hij aan de vrouw een maandelijkse gebruiksvergoeding van US$ 272 moet betalen voor het gebruik van de woning, totdat deze verkocht en geleverd wordt.
De man betwist dat hij gebruiksvergoeding verschuldigd is, omdat hij de woning op 15 juli 2020 heeft verlaten. Hij stelt dat hij sindsdien alleen onderhoud pleegt aan het perceel. De vrouw heeft echter betwist dat de man niet meer op het perceel woont. Het Hof oordeelt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij elders woont. Het Hof bevestigt de waarde van het perceel, inclusief de woningen, op US$ 163.000, en oordeelt dat de man de gebruiksvergoeding moet blijven betalen.
Het hoger beroep van de man wordt verworpen en het bestreden vonnis wordt bevestigd. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.