In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap [appellante] tegen de vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft de opheffing van conservatoir en executoriaal beslag dat door [appellante] was gelegd op een onroerende zaak, en de vraag of [appellante] een toereikende volmacht had verstrekt aan de notaris om deze beslagen op te heffen. De procedure begon met een vonnis van 9 augustus 2021, waarin het Gerecht [appellante] veroordeelde om binnen een week een onherroepelijke volmacht aan de notaris te verstrekken. [appellante] ging in hoger beroep, maar het Hof oordeelde dat zij niet tijdig aan deze verplichting had voldaan. De beslagen werden opgeheven, en het Hof bevestigde de eerdere vonnissen, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en correcte volmachtverlening in juridische procedures.