ECLI:NL:OGHACMB:2022:282

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2023
Zaaknummer
CUR2018H00010
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van eiswijziging na cassatie in Caribische civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreft het een hoger beroep van de naamloze vennootschap Papagayo Beach & Plaza tegen de eerdere uitspraken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak is ontstaan uit een geschil over een huurovereenkomst met betrekking tot een duikschool, waarbij Papagayo werd veroordeeld om deze overeenkomst aan te gaan met de besloten vennootschap Sublub Curaçao B.V. en de vordering van Watersports Events B.V. werd behandeld. De Hoge Raad had eerder het vonnis van het Hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling.

Tijdens de procedure na cassatie heeft Watersports c.s. haar eis gewijzigd, wat Papagayo betwistte op basis van de goede procesorde. Het Hof heeft overwogen dat de wijziging van eis na cassatie in Caribische zaken niet zonder meer in strijd is met de goede procesorde, maar dat de specifieke omstandigheden van deze zaak een uitzondering op de regel vereisen. Het Hof heeft uiteindelijk besloten de zaak verder af te doen op de oorspronkelijke eis, met inachtneming van de overwegingen van de Hoge Raad.

De slotsom was dat het vonnis van het Gerecht van 11 december 2017 werd bevestigd, waarbij Papagayo werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Het Hof heeft de vordering van Watersports c.s. om schadevergoeding in geld te veroordelen, in het licht van de eerdere uitspraken, niet toegewezen, en heeft de zaak afgesloten met een bevestiging van de eerdere beslissingen.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2022
UITSPRAAK: 16 augustus 2022
ZAAKNRS: AR 74008/2015- CUR201501204 en CUR2018H00010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Vonnis in de zaak van:

de naamloze vennootschap

STRANDEXPLOITATIE JAN THIEL N.V.,

handelende onder de naam
PAPAGAYO BEACH & PLAZA,
oorspronkelijk gedaagde in conventie,
thans appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. E.R. de Vries,
- tegen -
de besloten vennootschap
WATERSPORTS EVENTS B.V.,gevestigd in Curaçao,
de besloten vennootschap,
SUBLUB Curaçao B.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
thans geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
3.
Anne-Mieke HUKSHORN,wonende in Curaçao,
4.
Simon Cornelis MAAS,
wonende in Curacao,
oorspronkelijk eisers in conventie, verweerders in reconventie,
thans geïntimeerden in het principaal appel,
gemachtigde: mr. R.E.F.A. Bijkerk.
De partijen worden hierna achtereenvolgens Papagayo, Watersports, Sublub, Hukshorn en Maas genoemd. De vier laatstgenoemden gezamenlijk zullenworden aangeduid als Watersports c.s.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Voor het verloop van de procedure verwijst het Hof naar zijn vonnis van 15
oktober 2019. Bij dat vonnis heeft het Hof het bestreden vonnis van het Gerecht in
eerste aanleg van Curacao (verder: het Gerecht) van 11 december 2017 in het principaal hoger beroep vernietigd voor zover daarbij de onder 5.2 tot en met 5.4 van het dictum weergegeven beslissingen zijn genomen, voor dat deel opnieuw recht gedaan, het vonnis voor het overige bevestigd en Papagayo veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.In het incidenteel hoger beroep heeft het Hof het bestreden vonnis bevestigd met een aanvulling en de proceskosten van het incidenteel hoger beroep gecompenseerd.
1.2
Bij arrest van 11 juni 2021 (nr. 20/00148) heeft de Hoge Raad het vonnis van het Hof vernietigd en het geding naar het Hof teruggewezen ter verdere behandeling en beslissing.
1.3
Partijen hebben op de daarvoor nader bepaalde dag, 13 juli 2021, een memorie na cassatie genomen.
1.4
Watersports c.s. heeft bij op 10 december 2021 via email ter griffie ingekomen akte haar eis gewijzigd. Papagayo heeft op 25 januari 2022 een antwoordakte ingediend.
1.5
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling na cassatie en terugwijzing

2.1
In deze zaak dient na terugwijzing met inachtneming van hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen en beslist (opnieuw) te worden beslist op de vordering van Watersports c.s., luidend, voor zover van belang:
MITSDIEN het U E.A. moge behagen om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(....)
2. Papagayo te veroordelen om binnen 14 dagen na het ten deze te wijzen vonnis de huurovereenkomst terzake de duikschool alsnog aan te gaan met Sublub, subsidiair met Curaçao Watersports, zulks conform de bepalingen van het concept zoals dat hiervoor overgelegd is en op straffe van een dwangsom van Naf 5.000,-= per dag of gedeelte van een dag dat Papagayo hiermee in gebreke mocht blijven;
(—)
2.2
Het Gerecht heeft hierop beslist als volgt:
5.2
veroordeelt Papagayo om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis een huurovereenkomst ter zake de duikschool met Watersports aan te gaan, conform de bepalingen zoals opgenomen in de overeenkomst overgelegd als productie 8 bij conclusie van antwoord, een en ander op straffe van een dwangsom van NAf 1.500 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Papagayo hiermee in gebreke blijft, met een maximum van NAf 150.000,-;
5.3
verstaat dat de termijn als bedoeld in artikel 6:103, tweede volzin, BW wordt bepaald op zes maanden na datum van dit vonnis en veroordeelt Papagayo, indien zij niet binnen die termijn aan de onder 5.2 bedoelde veroordeling voldoet, tot vergoeding van de schade van
2
Watersports als gevolg van de in 5.1 bedoelde onrechtmatige daad, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
5.4
veroordeelt Papagayo, indien zij voldoet aan de onder 5.2 bedoelde veroordeling, tot vergoeding van de schade van Watersports in de periode van 1 maart 2014 tot de ingangsdatum van de in 5.2 bedoelde overeenkomst, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
(-)
2.3
Hof achtte, anders dan het Gerecht, de verplichting om alsnog een huurovereenkomst aan te gaan geen gepaste manier om de schade te redresseren, heeft het vonnis van het Gerecht vernietigd voor zover de onder 5.2 tot en met 5.4 van het dictum weergegeven beslissingen zijn genomen en opnieuw rechtdoende Papagayo veroordeeld tot vergoeding van alle schade die Watersports heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het onder 5.1 van het vonnis van 11 december 2017 vastgestelde onrechtmatig handelen van Papagayo, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
2.4
De Hoge Raad heeft overwogen dat het in rov. 3.2.2 van haar arrest van 11 juni 2021 kort weergegeven partijdebat geen andere conclusie toelaat dan dat partijen in hoger beroep de door het Gerecht toegewezen vorm van schadevergoeding buiten de rechtsstrijd hebben gehouden. Het stond het Hof daarom niet vrij om een andere vorm van schadevergoeding in de plaats te stellen voor de door het Gerecht uitgesproken veroordeling van Papagayo om een huurovereenkomst met Water-sports aan te gaan. De Hoge Raad heeft het vonnis van het Hof van 15 oktober 2019 vernietigd en het geding terug gewezen voor verdere behandeling en beslissing.
2.5
Watersports c.s. heeft haar vordering na terugwijzing door de Hoge Raad in die zin gewijzigd dat zij niet langer schadevergoeding in natura vordert, maar alleen nog schadevergoeding in geld, voor zover van belang luidend als volgt:
( ...)
2. Papagayo te veroordelen tot vergoeding van alle schade die [Watersports] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het onder 5.1 van het vonnis van 11 december 2017 vastgestelde onrechtmatig handelen van Papagayo -bestaande in het afsluiten van de huurovereenkomst op naam van Van der Meulen in privé en niet op naam van [Watersports] -nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet tot vergoeding van de overige schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
(—).
2.6
Papagayo heeft zich tegen de eiswijziging verzet stellende dat deze in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
2.7
Volgens vaste rechtspraak geldt de regel dat na cassatie en verwijzing een wijziging van eis niet mogelijk is omdat de rechter naar wie de zaak is verwezen, deze moet behandelen in de stand waarin de zaak zich bevond toen de door de Hoge Raad vernietigde uitspraak werd gewezen (HR 1 oktober 2010, ECLI:NL:HR:BM9528
3
en HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2360). Uitzonderingen op deze regel zijn echter mogelijk (HR 2 oktober 1998, ECLI:NL:HR:ZC2721). In dit verband is van belang dat uitzonderingen mogelijk zijn op de in beginsel strakke regel dat de oorspronkelijke eiser zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord mag veranderen of vermeerderen. Een dergelijke uitzondering is onder meer mogelijk indien met de eiswijziging of eisvermeerdering aanpassing wordt beoogd aan eerst na de memorie van grieven of memorie van antwoord voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de eiswijziging ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. Onverkort blijft dan gelden dat de eiswijziging of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde (HR 19 juni 2009, ECLI:NL:HR:BI8771, HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:BQ7064). Indien voldaan is aan de voorwaarden zoals vermeld in de voormelde arresten, is een wijziging of vermeerdering van eis, bij wijze van uitzondering op de 'in beginsel strakke regel', in beginsel ook mogelijk in een verwijzingsprocedure na cassatie.
2.8
Voormelde rechtspraak van de Hoge Raad over de twee-conclusie regel is niet zonder meer van overeenkomstige toepassing in Caribische zaken. Een eiswijziging in een later stadium in hoger beroep, na de memoriewisseling is niet zonder meer in strijd met de goede procesorde. Memoriewisseling is immers niet verplicht en voor de memoriewisseling gelden wettelijke termijnen die niet kunnen worden verlengd. Hierbij is verder van belang de rechtspraak die de Hoge Raad in verband hiermee heeft ontwikkeld over wat bij pleidooi in hoger beroep nog kan worden aangevoerd. Hoewel dit er toe zou kunnen leiden dat in Caribische zaken sneller wordt aangenomen dat een uitzondering kan worden gemaakt op het uitgangspunt dat een eiswijziging na cassatie niet mogelijk is, geldt ook hier dat een dergelijke eiswijziging nimmer in strijd mag zijn met de eisen van een goede procesorde. De eiswijziging is in casu pas na de memories na cassatie ingediend en wel in eerste instantie in de reeds lopende schadestaatprocedure. Pas nadat de griffie van het Hof de vraag heeft voorgelegd of deze eiswijziging ook gold voor onderhavige procedure, heeft Watersports kenbaar gemaakt ook in onderhavige procedure een eiswijziging te willen indienen. Het Hof is gelet op de loop van het partijdebat en het stadium van de eiswijziging van oordeel dat deze in strijd moet worden geacht met de eisen van een goede procesorde.
2.9
Het Hof zal de zaak gelet op het voorgaande verder af doen op de oorspronkelijke eis en met inachtneming van hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen zoals hiervoor weergegeven onder 2.4. Het partijdebat na cassatie geeft voor het overige geen aanleiding voor een andere conclusie dan dat partijen in hoger beroep de door het Gerecht toegewezen vorm van schadevergoeding buiten de rechtsstrijd hebben willen houden. Het debat met betrekking tot de vraag aan wie het toegerekend moet worden dat er uiteindelijk (nog) geen huurovereenkomst tot stand is gekomen en wat dat voor gevolgen heeft voor de (hoogte van de) schadevergoeding in geld, leent zich voor beoordeling in de schadestaatprocedure. Het vonnis van het Gerecht van 11 december 2017 zal worden bevestigd.
4
2.1
De slotsom luidt dat het vonnis van het Gerecht van 11 december 2017 zal worden bevestigd. Papagayo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
BESLISSING:
Het Hof:
in het principaal beroep
bevestigt het vonnis waarvan principaal beroep;
veroordeelt Papagayo in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Watersports c.s. gevallen en tot op heden begroot op NAf 659,05 aan betekeningskosten en NAf 5.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
in het incidenteel hoger beroep:
bevestigt het bestreden vonnis met de volgende aanvulling:
veroordeelt Papagayo tot vergoeding aan Watersports van NAf 1.250,- ter zake van het verhoogde salaris voor de gemachtigde;
compenseert de kosten van het incidenteel hoger beroep, aldus dat partijen -Watersports en Sublub enerzijds en Papagayo anderzijds - de eigen kosten dragen;
in zowel het principaal als het hoger beroep voorts:wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, S. Verheijen en S.A. Carmelia, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 16 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
5