In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door ACCOUNTANTSKANTOOR [appellant 1] B.V. en [appellant 2] tegen STICHTING BURO ZIEKTEKOSTENVOORZIENINGEN (BZV). De zaak betreft onterecht gegeven opdrachten en onjuiste declaraties die door de appellanten zijn ingediend. De procedure is al bijna drie jaar aan de gang, en het Hof heeft in eerdere vonnissen al vragen en opdrachten aan de appellanten gesteld, waar zij niet of onvoldoende op hebben gereageerd. Dit gebrek aan respons heeft geleid tot de beslissing van het Hof om geen verder uitstel toe te staan.
Het Hof heeft vastgesteld dat de appellanten geen adequate administratie hebben bijgehouden van de gemaakte uren en dat hun verklaringen over de financiële situatie niet voldoende onderbouwd zijn. De appellanten hebben niet voldaan aan de eisen die het Hof in eerdere uitspraken heeft gesteld, wat heeft geleid tot de conclusie dat de vorderingen van BZV in conventie volledig moeten worden toegewezen. Het Hof heeft het bestreden vonnis in conventie vernietigd en het vonnis in reconventie bevestigd, waarbij de appellanten hoofdelijk zijn veroordeeld tot betaling van aanzienlijke bedragen aan BZV, inclusief wettelijke rente en proceskosten.
De uitspraak is gedaan op 25 januari 2022 en is ondertekend door mr. Meijer. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat BZV direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen die de appellanten zouden kunnen aanwenden.